De meeste reizigers naar Montenegro zullen hoogstwaarschijnlijk ergens in de baai van Kotor verblijven. Niet alleen ligt de low budget luchthaven van Tivat om de hoek, de locatie is werkelijk buitengewoon en de toeristische infrastructuur overweldigend. Het is heel verwarrend om hier het water in te duiken en zout op je lippen te proeven. Bergen van meer dan 1.000 meter hoog, die rondomrond zo uit het water oprijzen... Het doet je eerder aan een spectaculair bergmeer denken dan aan de Middellandse Zee.
Er zijn uiteraard andere plaatsen om te verblijven in dit bergachtige kleine landje, maar de baai van Kotor gaat toch met de hoofdprijs lopen. Verder is de gehele kustlijn waanzinnig spectaculair, maar leent deze zich meer tot strandvakanties. Het achterland wordt nauwelijks benut voor zijn wandelmogelijkheden. De enige andere plaats die bekend is om zijn wandel- en andere bergactiviteiten zijn de bergen rond Plav. Deze regio in het noordoosten is het Montenegrijnse deel van het Peaks of the Balkans wandeltraject.
Maar eerst Kotor dus. Ook al kom je naar hier om van de natuur te genieten, een bezoek aan de stad die kan wedijveren met Dubrovnik, is onvermijdelijk. Het kan er in de zomer alleen heel druk (en warm!) worden, dus kom vroeg op de dag. Bovendien meren hier dagelijks twee tot drie cruiseschepen aan die telkens meerdere honderden, zoniet duizenden mensen de stad in 'dumpen'. Alleen op zondag wordt de toch al kleine stad gespaard van dit massatoeristisch gebeuren. De ideale dag dus om de stad zelf te gaan verkennen. Hoewel Kotor zelf uiterst charmant en spectaculair is, is het als wandelaar toch vooral de tocht naar het hoogste punt van de verstevigingen die je zal interesseren. Ze ommuren en beschermen de stad al eeuwenlang. Dankzij 1.350 treden kom je tot zo'n 260 meter boven zeeniveau en wordt je getrakteerd op een subliem zicht op de oude stad en de baai onder je.
Zij die hier geen acht euro voor willen neerleggen (hoewel het zeer de moeite is om het toch te doen), kunnen de zogenaamde 'ladders van Cattaro' beklimmen. Dit smalle wandelpad volgt een oude karavaanroute die begint aan de oevers van de Scurda rivier net naast de stad en dan bergopwaarts gaat tot hij uitkomt in het 'Coastal Mountain Traversal' - wandelpad.
Het Coastal Mountain Traversal wandelpad, dat in het Montenegrijns PPT heet (afkorting voor Primorska Planinarska Transverzala), is één van de twee lange afstandswandelroutes die dit land rijk is. Het is een epische trektocht van zo'n 10 dagen lang door het wilde kustgebergte van Montenegro. Ondanks wat zijn naam doet vermoeden zul je nooit echt op het strand wandelen, maar zie je de zee vooral vanuit de Bergen. Maar ook dat is zeer spectaculair en voldoening gevend. Over een afstand van zo'n 180 kilometer, worden de drie grootste bergmassieven met elkaar verbonden: Rumija, Lovćen en Orjen. De tocht kan in twee richtingen gelopen worden. Van west naar oost krijg je alle markeringen duidelijk te zien, maar gaat je rugzak het zwaarste zijn op de moeilijkste stukken. Van oost naar west, is het dragen van je rugzak veel gemakkelijker, maar zul je meer moeten zoeken naar de juiste markeringen. Hoe dan ook moet je zelfvoorzienend zijn. Ook al kan je af en toe eten inslaan, je zult toch moeten wildkamperen en je eigen potje koken. Al bij al is het één van de wildere en meer uitdagende trektochten die je kunt doen in (Zuidoost) Europa.
Het andere lange afstandswandelpad is de CT1, de Crnogorska Transverzala, en duurt een achttal dagen voor zo'n 140 kilometer. Ze start in Durmitor Nationaal Park en brengt je naar Kučka Krajina. Ook deze tocht is zeer afgelegen en spectaculair en nauwelijks bekend in het westen. Ook al is ze gemarkeerd, boeken of kaarten zijn er nauwelijks over te vinden. Iedereen met een ruime ervaring in het zelfstandige bergwandelen kan hier nog avonturen beleven die in West Europa steeds moeilijker te vinden zijn.
Om een laatste keer terug te komen op de baai van Kotor. In Lipci vind je rotsschilderingen op een overhangende rotswand. Het is best even zoeken en zelfs de locals weten niet altijd dat deze tekeningen bestaan. Ze staan dan ook maar verspreid over een oppervlak van zo'n 8 vierkante meter. Maar waar ter wereld kan je helemaal alleen, zonder andere mensen in de buurt, oog in oog staan met tekeningen die bijna 3.000 jaar geleden zijn aangebracht...
In Stoliv kun je van aan de waterkant in Donji Stoliv (het lage dorp) naar Gornji Stoliv (het hoge dorp) wandelen. Een half uur stappen over honderden eeuwenoude trappen, brengen je door een prachtig bos naar een verlaten dorp op een sublieme locatie. Vanaf hier kun je ook aansluiting vinden op de Vrmac-graat. Deze bergkam is de grens tussen de baai van Kotor en die van Tivat. Het zicht op de twee baaien, de zee in het zuiden en de bergen in het noorden, oosten en westen is schitterend. Over de hele graat doe je zo'n 4 à 5 uur en onderweg kom je onder andere de restanten van een oud Oostenrijk-Hongaars fort tegen. Ook hier blijft geschiedenis nauw verbonden met de prachtige natuur.
Zo is er ook de oude weg van Kotor naar Cetinje, de oude hoofdstad. Vroeger reed men hier waarschijnlijk met paard en kar, vandaag zijn het auto's die de ene haarspeldbocht na de andere nemen. Niet per se om Cetinje te bereiken, daar zijn ondertussen snellere en veiligere wegen voor aangelegd, maar wel om te genieten van het prachtige uitzicht en om het bergdorpje Njeguši te bezoeken, bekend om zijn Sir (kaas) en Pršut (gedroogde ham), maar vooral om het Mausoleum van Njegoš te bezoeken. Ook al is het een drukbezochte toeristische trekpleister, van op de top kun je op heldere dagen zo'n 70% van het hele grondgebied van Montenegro aanschouwen. Het complex zelf is ook zeer indrukwekkend. Er zijn zelfs fietsers die de meer dan 1.700 hoogtemeters overbruggen om tot hier te komen... Bovendien kun je dit ook als wandelaar doen. Wie goed te been is en vroeg vertrekt, kan op één dag van op zeeniveau vertrekken om dan via de ladders van Cattaro en de 'Coastal Mountain Traversal' door te stappen naar de eigenlijke top op 1.749 meter hoogte. Een sportieve uitdaging om U tegen te zeggen.
Andere wandeltrekpleisters zijn onder andere Durmitor Nationaal Park in het noorden. Wandelen, raften, skiën (in de winter), canyoning, ziplining, rotsklimmen en tochten per 4x4. Dat alles behoord hier tot de mogelijkheden. Er zijn verschillende kampeerplaatsen in het park en een hostel in Zabljak.
Biogradska Nationaal Park is één van de laatste overgebleven oerbossen van Europa. De grootste overlevende oer-wouden in Europa die nooit zijn aangetast geweest door mensen, vind je in Polen en Wit-Rusland. Maar ook in Bosnië en Herzegovina en Montenegro zijn kleine restanten bewaard gebleven, die niet minder indrukwekkend zijn. Dit is er dus eentje van, met bomen die tot 60 meter hoog reiken. Voor meer info en accomodatiemogelijkheden, dien je je te wenden tot het bureau dat het park beheert.
Ook al heeft het weinig met bergwandelen te maken. Er zijn drie werkelijk waanzinnig spectaculaire trajecten om met de auto af te leggen door dit bergachtige land.