Op het eerste gezicht is het Griekse eiland Corfu niet echt het spectaculairste wandeleiland. Maar redacteur Johan Lambrechts ging er een week wandelen en was weg van de relaxte mix tussen toegankelijke paadjes, uitbundige natuur, ongerepte dorpjes én zicht op zee.
Corfu? Euh, is dat niet dat Griekse eiland waar je vooral naartoe gaat om te zonnebaden? Om te genieten van strand, zee, rust en een knapperige souvlaki en een glas retsina in een taverna? Maar er is ook een ander Corfu: dat van het groenste en vochtigste eiland van Griekenland. Dat zorgt voor een wilde natuur: dat onmisbare ingrediënt dat onze zintuigen geregeld overuren laat draaien. Daarnaast kom je er terecht in een prachtig landschap met eeuwenoude dorpjes, ongerepte bossen vol olijfbomen, wandelpaadjes tussen kleurrijke brem, uitgestrekte wijngaarden en prachtige panorama’s op azuurblauwe baaien. Bovendien loopt op Corfu ook de Corfu Trail. Dat langeafstandspad telt 180 kilometer en strekt zich uit van de noordkust tot in het zuidelijkste puntje van Corfu. Het werd uitgestippeld door een Britse die jarenlang de oude ezelspaadjes en karrenwegen op het eiland aaneenreeg via de paden en veldweggetjes die al eeuwenlang kleine dorpjes met akkers en kloosters verbinden. We volgden niet de hele trail, maar namen onze intrek in een hotelletje bij het strand in het zuidoostelijk gelegen Messonghi. Vandaar namen we elke dag een taxi om te gaan wandelen, vooral op de noordkant van het eiland, en vaak op stukken van de Trail.
Dat precies de noordelijke kant van het eiland de beste wandellocatie is, is niet toevallig. Hier regent het ‘s winters het meest, is de begroeiing dus het uitbundigst en liggen de gevarieerdste onverharde wandelpaden. Op onze eerste wandeling duiken we in de voetsporen van onze lokale gids bij het dorpje Vatos recht de weides in. Door tientallen olijfboomgaarden lopen we op een paar uur naar het Grieks-orthodoxe klooster van Moni Mirtiotissa, waar nog één monnik leeft. Ik vind het meteen een geweldig wandeldecor. De geur van wilde marjolein, daslook, rozemarijn en tijm zit direct in onze neus. We stoppen om te proeven van de nespole, de Japanse mispel die hier net zoals de kumquat een favoriete ‘nationale vrucht’ is. Het waren de Venetianen die ervoor zorgden dat op Corfu bovendien een immense hoeveelheid olijfbomen werden aangeplant. Nu telt het eiland maar liefst 4 miljoen bomen, vaak eeuwenoud! Als we ’s middags bij het klooster aankomen, blijkt dat een heel authentieke plek waar massatoerisme ver is te zoeken. De Grieks-orthodoxe father Daniel nodigt ons uit om aan een tafel onze broodjes op te eten, net voor een regenbui losbarst. Later deze week ontdekken we ook nog het klooster van Paleokastritsa, vanwaar je een prachtig uitzicht hebt op de baai.
Mijn hart bonst in mijn keel. Langs een oud, smal pelgrimspaadje bedekt met keien en steentjes banen we ons door dicht struikgewas vanaf een hoogte van 200 meter een weg naar de Agii Deka. Met zijn hoogte van 676 meter is dat de tweede hoogste berg op Corfu. Het is een behoorlijke klim, en het tempo van onze lokale wandelgids ligt lekker strak. Achter mij hoor ik het gehijg van mijn wandelgenoot. Met het zweet op ons voorhoofd stellen we onze kuiten op de proef in een vochtige jungle van eik, laurier en eucalyptusbomen. Na 1,5 uur staan we op de top en drijven grote nevelslierten voorbij boven het dal. Aan de overkant zien we Albanië liggen, verbazend dicht bij Corfu. Dat is ook de reden waarom de NAVO tijdens de Koude Oorlog vanaf deze bergtop met verrekijkers en allerlei apparatuur elke beweging van het Oostblokland in de gaten hield. De 906 meter hoge Pantokrator, de hoogste berg van Corfu, ligt aan de overkant en is gehuld in dichte mist. Afdalen doen we door een sprookjesbos vol granieten rotsblokken en bemoste bomen met mysterieuze takken. Het decor zou zo uit een Hobbit-film kunnen komen.
Na een paar dagen zit ik helemaal in het ritme. Elke ochtend trekken we erop uit voor een wandeling van 4 à 5 uur. We leggen rond de 15 kilometer af, met hoogteverschillen van 500 à 600 meter. ’s Namiddags hebben we dan nog de tijd om te zwemmen in het hotelzwembad of een baantje te trekken in zee. Ik vind die mix van wandelen en relaxen best prettig. Ook in het dichtbeboste Troumpeta, onze volgende wandelbestemming, loopt een stukje Corfu Trail. Langs licht hellende en slingerende keitjespaadjes, landwegen en bospaden doorkruisen we een laurierbos met een tapijt van klimop als ondergrond. Het voorjaar is dé beste tijd voor een wandelvakantie op Corfu als je van bloeiende bloemen houdt, maar ook september en oktober zijn zeer aangenaam want niet te heet. Via een landweggetje gaat het door een veldje besprenkeld met paarse orchideeën en oeroude olijfbomen van het afgelegen dorp Valanion naar Sokraki. De dorpen in het binnenland van Corfu lopen allemaal leeg. Van de ooit 800 inwoners in Sokraki zijn er nu nog amper 100 over en het bergdorp maakt een verlaten indruk. De waardin van het café is blij dat ze ons tijdens de lunch een gemberbier – de lokale specialiteit - kan uitschenken. De tocht gaat verder naar Spartilas, gelegen langs een smal baantje op de flanken van de Pantokrator-berg. Het laatste stuk van de wandeling gaat recht door de wijngaarden. In Spartilas nodigt iemand ons nog uit om een koffie te drinken bij hem thuis op het terras. Nergens kom je zo dicht bij een bestemming en bij de inwoners dan te voet, zelfs op een zonovergoten vakantie-eiland.
Wat doe je als het weer een dag wat minder is? Dan mag je zeker Achilleion niet missen, het spectaculaire paleis dat koningin Elisabeth – Sissi - in 1889 liet bouwen op de top van een beboste heuvel. De zomerresidentie zelf heeft betere tijden gekend, al doen het parket, de muurschilderingen en metershoge spiegels wel iets vermoeden van de glamour die aan het Oostenrijkse hof heerste. Maar het échte meesterwerk zijn de terrastuinen aan de achterkant. Een ode aan de Griekse mythologie. Tussen weelderige cipressen en palmbomen verrijzen klassieke zuilen en standbeelden van Griekse goden, en een larger-than-life standbeeld van de zegevierende Achilles met speer en schild. Het panorama op het binnenland en de zee is prachtig. Naar verluidt kwam de keizerin van Oostenrijk en koningin van Hongarije ook naar hier om te ontspannen in het 80 hectare grote Achilles-bos. Het indrukwekkende standbeeld van Achilles werd neergezet door de Duitse keizer Willem II, die het paleis na haar dood in 1898 kocht. De punt van de speer was zichtbaar vanaf het jacht van de keizer in de Ionische Zee. Ook de hoofdstad van Corfu, Kerkyra, is de moeite. Twee forten tonen de sporen van het rijke Venetiaanse verleden. De oude stad is Unesco Werelderfgoed is en telt veel prachtige historische, zij het soms wat onderkomen monumentale panden en architecturale façades met balkonnetjes.
Op onze laatste dag op het eiland stappen we in Messonghi op de bus naar het dorpje Lefkimmi, voor een wandeling naar Alikes. Het aarden pad door de velden, de pittoreske bootjes aan de kade en een klein vissershaventje waar een stel zeebonken een stevige kanjer van meer dan vier kilo op de weegschaal legt … het heeft allemaal de nodige charme. Maar alles verbleekt bij het piepkleine strandje van Alikes, waar een houten steiger diep het appelblauwzeegroene water induikt. Het uitzicht doet bijna exotisch aan. Naast een taverne annex klein hotel is hier helemaal niets. Hadden we onze wandelschoenen niet aangetrokken, dan hadden we deze idyllische plek nooit ontdekt.