‘Overwinteren’ in het zonnige zuiden van Spanje kan op veel manieren. Mountainbiken langs de wilde en stille kust van natuurpark Cabo de Gata is er daar één van. En niet de minste. Vergeet vooral de korte fietsbroek niet, smeer je royaal in tegen de zon en stuif en stuiter mee over onverharde paden en rustige wegen tussen Almería en Agua Amarga. En dat terwijl het bijna december is, Madre mía!*
Het artikel hieronder is gebaseerd op de zevendaagse reis 'Cabo da Gata - Off road biking langs een ongerept stuk Mediterrane kust' van SNP Natuurreizen.
Wil je deze reis zelf maken, of ben je benieuwd naar alle ins en outs? Klik dan hier voor meer informatie op de website van SNP.
De Middellandse Zee is een spiegel van azuur waar de zon als een Fata Morgana in weerkaatst. Ook de wind heeft goede zin en blaast sportief uit het westen, terwijl Petra en ik juist pal naar het oosten koersen. Prettig dat alles meezit op onze eerste dag mountainbiken in Cabo de Gata, de warme zuidoosthoek van Andalusië. De winter mag dan nadrukkelijk op de deur kloppen, wij trappen mooi kortgebroekt en kortgemouwd over een biljartlaken vlak fietspad, een odeur van factor 20 verspreidend over de goed gevulde terrassen langs de palmbomenboulevard van Almeriá.
Precies die sfeer – palmbomen, volle terrassen, korte fietsbroek– is de reden waarom we juist nú in Zuid-Spanje willen zijn. Om een ontiegelijk lange neus (een middelvinger, vooruit) te maken naar de verregende dagen en andere ellende in grijs getint Nederland. Heerlijk een weekje niet al te lastig mountainbiken over onverharde paden en rustige binnenwegen, tukken in lekkere hotelletjes, een goed glas Spaanse wijn bij het eten en de bagage wordt veilig vervoerd door Juan, Antonio of Javier. De route en alle overige informatie die we nodig hebben zit in een app op ons stuur. Dus niks geen klapperende kaarten en losse vellen papier, maar zorgeloos trappen.
Nou, en daar dan een sausje van zon, zee, bergen en machtig strijklicht overheen. Ha, schiet ons maar lek! Of zoals mijn dochter zou zeggen; mij niet bellen!
Almería (een verrassend aardige stad trouwens!) vormt weliswaar het beginpunt van onze reis, maar het werkelijke doel is natuurlijk Cabo de Gata. Sinds 1987 is het een natuurpark. Dat mag best een wonder genoemd worden, want de Mar de Plastico, het grootste kassengebied ter wereld (waar zeer waarschijnlijk ook ónze courgettes vandaan komen), dreigde dit pareltje als een veelkoppig monster te verslinden. Het verstand won het gelukkig van het geld en nu mogen wij mountainbiken door een fascinerend natuurgebied met grillige, vulkanische toppen die vaak helemaal tot in zee doorlopen. En zeg nou zelf, waar kun je van de ene naar de andere verscholen baai fietsen en ook in november zon tanken op goudgele zandstranden?
De Playa de Monsul bij San José is zo’n strand. Samen met de veel grotere Playa Genoveses is het ongetwijfeld één van de mooiste stranden van zuid-Spanje. In 1989 werd er een klassieke scène van de bekende avonturenfilm Indiana Jones: The last Crusade gedraaid. Heel kort: Sean Connery jaagt vanaf de Playa de Monsul met een paraplu een zwerm meeuwen de lucht in die zich te pletter vliegen in de motor van een Duitse bommenwerper. Precies op tijd uiteraard en Sean en Harrison Ford redden zich voor de zoveelste keer uit een uiterst netelige situatie. Gaat dat zien. Hilarisch knullig!
Cabo de Gata is sowieso een filmlandschap. Niet alleen door de roodgekleurde bergen en uitgestrekte vlaktes. Maar ook omdat het licht er in het golden hour zo fabelachtig puur is en de zon er vanaf de Mirador de la Amatista zuchtend mooi in zee zakt en de nacht vult met ontelbare sterren en vooral pikdonkerte. Het is er nog lekker stil en behoorlijk leeg, maar beslist niet saai. Grote steden, snelwegen of bruisende badplaatsen vind je in dit deel van Andalusië niet. Naar hoogbouw, op een verdwaald appartementencomplex na, zoek je tevergeefs. Wél prettige stadjes, plaatsen en plaatsjes zoals San José, La Isleta de Moro (met een gloednieuwe strandbar waar ze geweldige koffie en zalige zelfgemaakte worteltaart serveren: Sobre la Marcha. Wat zoiets betekent als: Op weg), Rodalquilar, Las Negras (hippies) en Agua Amarga met fijne restaurants direct aan het strand. Maar het is niet alleen kust als je in Cabo de Gata mountainbiket. In Rodalquilar duiken we halverwege onze fietsweek het stille achterland in. Tot 1966 werd in dit gebied o.a. goud, zilver en lood gedolven en woonden er in het plaatsje wel honderd gezinnen. Nu herinnert alleen nog een klein, door vrijwilligers gerund museum aan dat verleden. We ontmoeten er twee oud-mijnwerkers die vol passie verhalen over de ‘gouden’ tijden van het dorp. Scholen, een kerk, winkels, alles was er. Una grande familia! Eén grote familie.
Vanaf de witgepleisterde huizen in het dorp klimmen we langs de oude goudwasserijen van de Denver goudmijn en swingen we langdurig over een brede onverharde weg door een fascinerend landschap vol cactussen, eenzame palmbomen en verlaten mijnschachten naar Los Albaricoques. Hier, in dit desolate landschap, werd in de jaren ‘60 een groot deel van de spaghettiwestern The good, the bad and the Ugly gedraaid. De straten heten er nog steeds Calle Lee Van Cleeff en Calle Clint Eastwood. Ook het ‘beroemde kerkje met de klokkentoren’ uit de film, de Cortijo del Fraile, zit in ons dagprogramma.
Voor we weer terugkomen bij ons hotel buiten Rodalquilar, sturen we nog even door naar de doodstille Playo de Palazo waar we in een frisse zee van zo’n 16 graden duiken en langzaam opdrogen in de warme zon. Detail: het eenzame witte strandhuisje daar figureert in de Nederlandse film Zomerhitte naar een boek van Jan Wolkers. Cabo de Gata, één groot filmdecor en een grandioze plek om de Nederlandse winter te overleven. Op een mountainbike uiteraard!
* Madre mía! mag je vertalen als moedertje lief!