De bekendste is misschien wel de Vennbahn, maar er zijn er véél meer: fietsroutes over voormalige spoorlijnen. Waarop je nooit steil omhoog of omlaag fietst. En vaak prettig ver van het overige verkeer, tunnels, viaducten en oude stations aan elkaar rijgend. Een klein Bahnhof of estación, waar al jaren geen trein meer stopt, maar waarin nu soms wel een knus café of B&B huist. Een tiental van de mooiste fietsroutes over oude spoorlijnen zetten we hier op een rijtje.
Wat hebben auto’s, vrachtwagens, pijpleidingen en transportkabels gemeen? Ze hebben spoorlijnen doen verdwijnen. Ach, aanvankelijk lagen ze er nog wel, maar waren de treinen al uitgerangeerd. Waar eens wagons hadden gerold, vol met kolen of olijfolie, verdwenen de rails onder oprukkend groen of richting smeltoven. Het werd het stil op de trajecten, heel stil. Totdat eind vorige eeuw iemand bedacht dat je zo’n ex-spoorlijn vrij gemakkelijk om kon toveren in een route voor motorloos verkeer, een groene weg. Wat daarna ook gebeurde. In Spanje (vias verdes), in Frankrijk (voies vertes), Wallonië (RAVels) en ga zo maar door. Ex-spoorlijnen werden linten van asfalt of stroken gravel, tot aan gindse horizon. Maar asfalt of gravel: nergens gaat zo’n route steil omhoog of omlaag, wat dat betreft zijn deze groene wegen geschikt voor fietsers groot en klein, met én zonder kuitspieren. En nog een voordeel: het is vrijwel altijd duidelijk hoe zo’n route loopt, zodat je niet steeds naar een bordje of de juiste afslag hoeft te speuren, maar optimaal kunt genieten al wat er fluit en flonkert.
Drie landen, één fietsroute, 125 kilometer lang: de Vennbahn, langs en over een spoorlijn waarover meer dan eeuw lang vooral kolen en ijzererts werd vervoerd. Tussen Aken in Duitsland en Troisvierges in Luxemburg. Het grootste deel van deze route kronkelt echter door wat nu de Belgische Oostkantons zijn. De Vennbahn is vrijwel geheel geasfalteerd en geschikt voor iedereen die pakweg 25 kilometer per dag kan fietsen. Via verlaten stationnetjes en oude spoorbruggen trap je vanaf de Dom van Aken door de Eifel, de Hoge Venen en de Ardennen, daarbij charmante plaatsjes schampend, zoals Monschau, St. Vith en Burg-Reuland. En naast kloosters en kastelen passeer je onderweg ook roestige locomotieven, knipogende koeien, gastvrije cafés en meer dan voldoende plekken voor de nacht.
Over de Vennbahn fietsen, zonder omkijken te hebben naar routes, het regelen van overnachtingen en eventueel bagagevervoer. Klinkt dat aantrekkelijk? Bekijk dan onderstaande fietsreis van SNP Natuurreizen.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.
Dat er steeds meer fiets- & wandelroutes over ex-spoorlijnen komen, is natuurlijk een goede zaak, waarbij het wel jammer is dat deze routes zelden op elkaar aansluiten. In Wallonië is dit opgelost door ze te combineren met routes over jaagpaden langs kanalen en rivieren, waardoor dit deel van België nu is gezegend met ruim 1400 kilometer aan bewegwijzerd fietspad: het RAVel-netwerk. Met routes door natuurparken, tussen heuvels en bergen, en door historische steden en stadjes als Namen en Dinant. De RAVel-route die deze twee ‘Parels van de Maas’ verbindt, valt hier samen met de Maasroute alias EuroVelo 19. Minder bekend is dat je Namen ook vanuit de Vlaamse stad Tienen gemakkelijk kunt bereiken, en wel door Lijn 142 te volgen, een traject van 45 kilometer, vrijwel vlak, over het oude bietenspoor tussen deze twee steden. Je trapt dan door en over oude viaducten, tussen de vlasakkers en ontelbare fruitbomen van Haspengouw en langs Hoegaarden, Geldenaken en Éghezée, plaatsen met zowel fijne cafés als warme bakkers, goed voor pint, stoofpot en rijstevlaai.
Frankrijk timmert aan de weg qua fietsroutes, met als doel een nationaal netwerk van circa 26.500 kilometer. Waarvan al 10.000 kilometer is gerealiseerd, zowel op voies vertes (groene wegen), enkel voor fietsers en wandelaars, als véloroutes, waarbij je ook af en over een autoluwe weg trapt. Een voie verte volgt vrijwel altijd een jaagpad of een oude spoorlijn. Alleen al in Normandië, toch een heuvelrijke regio, vinden we drie gemakkelijk te befietsen routes over een ex-spoorlijn met een lengte van 50 kilometer of meer. Waarop je fietst tussen knalrode klaprozen en wuivend koren, en langs de nu stille seinwachtershuizen en stationnetjes van hoogbejaarde dorpen. Zoals…
Tussen Chalon-sur-Saône en Mâcon, twee historische steden in het zuiden van Bourgondië, slingert de Voie Verte du Bourgogne du Sud, die het lokale VVV omschrift als ‘De oudste Groene Weg van Frankrijk, voor iedereen toegankelijk en met prachtige bezienswaardigheden.’ En ja, deze 70 kilometer lange route is verre van lelijk. Waar ooit een trein boemelde, trap je nu tussen akkers en wijngaarden, omzoomd door platanen, kamille en fluitenkruid. En langs schilderachtige dorpen en stadjes, zoals Saint-Gengoux-le-National, een Cité de Caractère Bourgogne-Franche-Comté, en dus typisch voor de regio. Behalve fietsvriendelijke hotels en kastelen uit vele eeuwen, passeer je ook de roemrijke Abdij van Cluny met het gelijknamige kloosterdorp. Plus: de Tunnel du Bois Clair, een maar liefst 1,6 kilometer lange tunnel.
Fietsroutes over oud-spoorlijnen, in Duitsland hebben ze daar een apart woord voor: Bahntrassenradwege. Onze oosterburen hebben er dan ook – schrik niet − meer dan 700. Plus: Bahntrassenradeln.de, de website van Dr. Achim Bartoscheck, waarop al deze routes gründlich staan vermeld, inclusief kaart, beschrijvingen, foto’s enzovoort. Dokter Bartoscheck beoordeelt ze ook, en maar liefst 40 Bahntrassenradwege krijgen van hem de hoogste waardering: 4 fietsjes. Waarbij de dokter heeft gekeken naar zowel de aantrekkelijkheid van de omgeving als nog aanwezige spoorlijn-elementen zoals seinborden en spoorwachtershuisjes.
De langste ‘4-fietsjes-route’ is de Vulkan-Radweg. Die volgt het tracé van de voormalige Oberwaldbahn: 94 kilometer, hooguit 2,5% stijgend, van Altenstadt naar Schlitz. Wat betekent dat je in de vulkaanregio Vogelsberg, ten noordoosten van Frankfurt, door bos en weide trapt. Over glad asfalt van vergezicht naar vergezicht, via kastelen, vakwerkstadjes en tal van oude stationnetjes. Waarin nu soms een restaurantje zit, zoals Zentralstation in Frischborn en Rosenbahnhof in Rixfeld. Behalve een website heeft de Vulkan-Radweg ook een bus, de Vulkan-Express, die van mei t/m oktober fietsers & fietsen kan afzetten of oppikken.
Dwars door het noorden van Andalusië, in de provincies Jaén en Córdoba, boemelde vanaf 1893 een trein. Met mensen en dieren, maar toch vooral olijfolie. Tot 1985, toen ook deze lijn niet langer rendabel was. En nu ligt hier de 128 kilometer lange Vía Verde del Aceite (Groene Weg van de Olie), met een wegdek van zowel asfalt als stofstuivend gravel, slingerend tussen de steden Jaén en Puente Genil. En met nauwelijks reliëf, ijzeren viaducten uit de 19e eeuw en, links en rechts van de vía, ontelbaar veel olijfbomen. Is deze route daarom saai? ‘No!’ vinden wij. Want onderweg schamp je witte plaatsjes als Lucena, Zuheros en Luque; passeer je oude locomotieven, koele tunnels en zongebleekte stationnetjes (waarin nu soms gazpacho en paella wordt geserveerd); en spot je halfwilde geiten, middeleeuwse kastelen, het Parque Natural de la Sierra Subbética, cirkelende gieren, klepperende ooievaars, een druipsteengrot vol vleermuizen en mucho más.
De allesbehalve lelijke stad Triëste, ooit de koffiehaven van het machtige Oostenrijk-Hongarije, ligt nog net in Italië, schurkend tegen Istrië, het grootste schiereiland in de Adriatische Zee, dat dan weer zowel Slovenië als Kroatië ligt. En tussen Triëste en het Kroatische havenstadje Poreč kronkelde ooit de Parenzana, een smalspoorlijn waarover vanaf 1902 treinen reden. Met wijn en olijfolie uit Buje en Motovun en zout uit Piran en Sečovlje. En met hout, kalk, kolen, kratten vol groenten en bankjes vol Joegoslaven. Tot 1935, waarna locomotieven en rails werden verkocht, en al wat nog over was verdween onder roest en onkruid.
Maar… vanaf 2006 is er druk geschoffeld. Bruggen en viaducten werden opgeknapt en de lange tunnels kregen licht, brandend op zonne-energie. En zie, vandaag is de Parenzana een puike fiets- & wandelroute. De ex-spoorlijn verbindt tal van afstapwaardige stadjes met elkaar, zoals Grožnjan en Livade, en voert je langs zoutpannen, bergkloven, Byzantijnse kerken en terrasjes waar naast de lokale wijn ook inktvisjes van de grill worden geserveerd.
Oké, we geven het toe: de Rallarvegen hoort eigenlijk niet in dit overzicht thuis. Dit is namelijk geen route over een voormalige spoorlijn. Wat het dan wel is? In 1894 werd in Noorwegen besloten dat er een spoorlijn moest komen van Oslo aan de oostkust naar Bergen aan de westkust. Dwars over de Hardangervidda, woest berglandschap met bulderende rivieren, krakende gletsjers en klaterende watervallen. Om de aanleg mogelijk te maken, kwam er naast het geplande spoortracé eerst een puinweg voor de aanvoer van mankracht & materieel, vanuit Voss, Flåm en Geilo. De Rallarvegen, want: rallar = seizoenswerkers & vegen = weg. In 1909 was de spoorlijn klaar en sinds 1974 is de puinweg in gebruik als fietsroute.
Sterker nog, de Rallarvegen wordt beschouwd als een van Europa’s mooiste fietsroutes, voerend van Haugastøl (900 m) via Finse (1222 m) naar Flåm, dat aan de oever van de Aurlandsfjord ligt. Goed voor 80 oogstrelende kilometers met knalblauwe bergmeren, kleine stationnetjes, de gletsjer van de Hardangerjøkulen en de adembenemende afdaling bij Myrdal. Hoogste punt: 1341 meter boven de zeespiegel. Kortom: in tegenstelling tot de overige hier genoemde routes moet je op de Rallervegen wél behoorlijk klimmen en dalen. Langs de route staan enkele berghutten, maar wildkamperen kan ook. En vanuit eindpunt Flåm kun je de trein terug pakken of nog verder, met een veerboot.