De Laugavegur trail – letterlijk vertaald ‘de weg naar de warme bronnen’ – is sinds de opening in 1978 al snel uitgegroeid tot de populairste wandelroute van IJsland. Op de Laugavegur trail maak je in amper vier dagen tijd kennis met de meest uiteenlopende aspecten van IJsland.
Je snuift de geur van de heerlijke berkenbossen in Þórsmörk op, blikt in de bodemloze diepten van de canyon Markarfljótsgljúfur, ontdekt de geweldige gletsjers van Eyjafjallajökull en Mýrdalsjökull en doorkruist pikzwarte woestijnen en sombere lavavelden. Altijd weer zijn er die grillig gevormde bergen, die zo als decor voor de film ‘In de ban van de ring’ zouden kunnen dienen. En als apotheose heb je de ryolietbergen met hun schitterende kleuren, geheimzinnige kloven, solfataren en warme bronnen, die ieder jaar massa’s bezoekers naar Landmannalaugar lokken. Het succes heeft helaas ook een keerzijde: omwille van de grote impact op de fragiele natuur wordt de roep naar restricties steeds luider. Wordt de Laugavegur op een dag het slachtoffer van zijn eigen succes?
De Laugavegur trail verloopt door een gebied dat direct op de grens ligt van twee tektonische platen, de Noord-Amerikaanse en de Euraziatische, die in een ‘razend snel’ tempo van rond de twee cm/jaar uit elkaar worden getrokken. Het is dus
geologisch nog zeer jong en aan voortdurende veranderingen onderhevig. Het meest tastbare resultaat zijn vulkaanuitbarstingen, die in de regio vrij regelmatig optreden. De oudste sporen van deze vulkanische activiteit zijn de grillige, met mos begroeide palagonietbergen, die tijdens de ijstijden ontstonden, toen het gebied door een machtige ijskap was bedekt. Ook het gros van de kleurrijke ryolietformaties bij Landmannalaugar ontstond tijdens de ijstijd. De laatste vulkaanuitbarsting vond in Landmannalaugar rond 1480 plaats. In die dagen ontstond de imposante obsidiaanlavastroom Laugahraun, die aan de rand van Landmannalaugar opdoemt. Ook Ljótipollur, een prachtig maar ten noorden van Landmannalaugar, was een product van deze uitbarsting.
Vandaag drukken actieve vulkanen nog steeds hun stempel op het landschap. De meest bekende vuurberg is de Hekla, die ten noordwesten van de Laugavegur trail ligt en regelmatig uitbarst, voor het laatst in 2000. In het geheugen gegrift is ook de uitbarsting van de Eyjafjallajökull, die na twee eeuwen inactiviteit in 2010 plots ontwaakte en wekenlang enorme aswolken uitbraakte, die het luchtverkeer in Noord- en West-Europa lamlegden. Met argusogen wordt bovendien gekeken naar de nabije vulkaan Katla, een bijzonder gevaarlijke rakker, die volgens de experten in afzienbare tijd ook wel weer eens zou kunnen ontploffen.
De Laugavegur trail verloopt grotendeels door het Natuurreservaat Fjallabak, een ruig vulkanisch berglandschap in Zuid-IJsland, dat zich uitstrekt ten noorden van de ijskap Mýrdalsjökull. De 55 kilometer lange route verbindt de vallei van Þórsmörk in het zuiden en de populaire oase Landmannalaugar in het noorden. De meeste wandelaars doen er vier dagen over.
Middelzwaar. De eerste etappes zijn vrij gemakkelijk. Tussen Álftavatn en Landmannalaugar moet een ruige pas worden overwonnen (700 meter hoogteverschil), waarbij vooral uitgestrekte sneeuwvelden het lopen vaak bemoeilijken.
De route zelf bevat weinig of geen technische moeilijkheden. De grootste uitdaging bieden rivieren die niet overbrugd zijn. Alleen over de grootste gletsjerrivieren, zoals Fremri-Emstruá, Innri-Emstruá en Kaldaklofskvísl, liggen bruggen. Kleinere waterlopen, zoals Þröngá en Bláfjallakvísl (gletsjerrivieren) of Bratthálskvísl, moeten worden doorwaad. Bij normale weersomstandigheden is dat meestal geen probleem. Op warme zomerdagen en bij aanhoudende neerslag kunnen deze waterlopen echter sterk aanzwellen en het doorwaden zelfs onmogelijk maken. Als vuistregel geldt dat het waterniveau in gletsjerrivieren in de vroege ochtend normaal gezien het laagste is.
De Laugavegur trail is gemarkeerd met paaltjes. Toch zijn een goede kaart en kompas/GPS onontbeerlijk. Bij mist en/of wanneer er nog veel sneeuw ligt kan de oriëntatie op de hoogten rond Hrafntinnusker problemen opleveren.
Van half juni/begin juli (afhankelijk van de sneeuw) tot begin september. Alleen in deze periode is Landmannalaugar per bus bereikbaar. Vroeger op het jaar zijn de toegangswegen nog gesloten (dooi), in september staat de winter alweer voor de deur.
Verschillende maatschappijen onderhouden in de zomer busverbindingen naar Landmannalaugar en Þórsmörk.
Þórsmörk (begin juni tot half september)
In Þórsmörk worden drie plaatsen bediend: Húsadalur, Langidalur en Básar. Maar let op: niet alle maatschappijen rijden naar alle drie bestemmingen!
Reykjavík Excursions: 1-2 x per dag vanaf Reykjavík (camping en bus terminal BSÍ) naar Húsadalur, Langidalur en Básar.
Trex: 1-2 x per dag vanaf Reykjavík (City hall en camping) naar Langidalur en Básar.
Sterna Travel: 1 x per dag vanaf Reykjavík (Harpa concert hall en camping) naar Húsadalur en Básar.
Interessant voor wandelaars die de Laugavegur en/of de verlenging over Fimmvörðuháls (Skógar Trail) wandelen, zijn de buspassen van Reykjavík Excursions en Trex. Inbegrepen is de transfer van Reykjavík naar Landmannalaugar, Þórsmörk of Skógar en terugkeer van één van deze drie plekken naar keuze. Richtprijs: ca. € 100.
Neem in elk geval degelijke regen- en winddichte kleding mee (jack én broek), bovendien een muts en (dunne) handschoenen. Door de vaak optredende combinatie van regen en wind koel je sneller af dan verwacht. Een thermos met hete drank doet wonderen bij guur weer. Neem voor de overnachting in de hutten een warme slaapzak mee (er zijn geen dekens of lakens beschikbaar). Extra schoeisel (gympen, sandalen of neopreen schoenen) voor het doorwaden van rivieren is absoluut noodzakelijk (waad nooit op blote voeten!). Ook wandelstokken bewijzen daarbij goede diensten (aftasten van de ondergrond, meer stabiliteit). Denk verder aan een EHBO-kit, een fluitje, een goede (waterdicht verpakte) wandelkaart, een kompas/gps, een hoofdlampje (vanaf eind juli wordt het ’s nachts weer donker) en proviand voor de hele tocht.
IJsland heeft de IJslandse Kroon (ISK).
Het klassieke startpunt in Þórsmörk is de FÍ-hut in Langidalur. Vanaf de hut voert een duidelijk pad door berkenbossen en over een kleine heuvel naar het noorden. Na een uur verspert de gletsjerrivier Þröngá de weg. Kies zorgvuldig een goede plek om deze te doorwaden. Waar de rivier het breedst is, is de stroming in de regel minder sterk! Daarna door de woestijn verder naar het noordoosten, parallel aan de
Markarfljótsgljúfur, de diepe kloof van de Markarfljót. Na het overwinnen van twee diep ingesneden zijdalen (Bjórgil en Slyppugil) volg je verder de Markarfljótsgljúfur. Tip: wijk hier gerust van het pad af en volg direct de rand van de spectaculaire canyon, die hier wel 200 m diep is! Het pad duikt vervolgens omlaag in de kloof van de Fremri-Emstruá, een woeste zijrivier van de Markarfljót, die overbrugd is. Op dit korte traject in de kloof zijn kabels ter beveiliging aangebracht. Ten slotte volgt een lange, steile klim door mul zand naar de nabije FÍ-hut in Emstrur.
Vanaf de hut in Emstrur klim je eerst verder steil omhoog door mul zand. Vervolgens verder naar het noordoosten door de gelijknamige woestijn, met uitzicht op de gletsjertong Entujökull. Kort voor de Innri-Emstruá, nóg een woeste gletsjerrivier, mondt het pad uit in een jeeppiste (F261). Ook de Innri-Emstruá is overbrugd. Daarna volg je ca. 7 km de jeeppiste door de woestijn. Vervolgens wacht de Bláfjallakvísl, een ijskoude gletsjerrivier, die eveneens doorwaad moet worden. Net voorbij de Bláfjallakvísl splitst de piste. Je volgt nu de piste naar het noorden (F210) en stuit weldra op de Kaldaklofskvísl, die overbrugd is! Het pad verlaat daarna de piste en voert links over de lava direct naar de FÍ-hut in Hvanngil, die een eerste overnachtingsmogelijkheid biedt. Officieel eindigt de etappe bij de FÍ-hut in Álftavatn, 4 km verderop. Onderweg moet je nog door de Bratthálskvísl waden.
Vanaf de FÍ-hut bij Álftavatn slingert het pad eerst over grasland naar het noordoosten. De kleine gletsjerbeek Grashagakvísl kan soms m.b.v. een geïmproviseerde brug worden overgestoken. Anders moet je ‘m doorwaden. Het pad volgt nog een tijdje de oever van de beek, klimt dan steil zigzaggend omhoog naar een plateau, omringd door kleurrijke ryolietbergen. Het oversteken van dit uitgestrekte plateau kan in sneeuwrijke jaren behoorlijk lastig zijn, omdat de markeringen vaak onder de sneeuw verborgen zijn. Ook de hier vaak voorkomende nevel durft wel eens roet in het eten gooien. Let bovendien op voor onder de sneeuw verborgen hete bronnen, die de sneeuw vaak uithollen. De etappe eindigt bij de kleine FÍ-hut van Hrafntinnusker.
Vanaf de hut volgt een korte klim naar de nabije pashoogte (1.060 m), waar de route haar hoogste punt bereikt. Daarna gaat het alleen nog maar omlaag, aanvankelijk over grote sneeuwvelden, die in de late zomer soms vereist zijn (let op voor uitglijden!). Onderweg kom je langs Stórihver, een bijzonder krachtige (én luidruchtige) warmwaterbron. Al vanop grote afstand herken je het zwarte lavaveld Laugahraun, dat ter hoogte van Brennisteinsalda wordt bereikt. Het pad daalt in de flank van deze kleurrijke ryolietberg langs de rand van het obsidiaanlavaveld Laugahraun en bereikt ten slotte een groot solfatarenveld aan de voet van Brennisteinsalda. Van daar leiden twee paden naar de FÍ-hut in Landmannalaugar. De gemakkelijkste route verloopt over het lavaveld Laugahraun, iets lastiger (ruwe lava) is het pad door de kloof Grænagil.
Ben je van plan om zelf de Laugavegur trail te doen? Bekijk dan eens onderstaande wandelvakantie, uitgevoerd door SNP Natuurreizen.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.
In de hutten wordt geen proviand verkocht. Je dient dus alle proviand zelf mee te nemen. Voorraden aanvullen kan eventueel op de camping in Landmannalaugar (mobiele winkel).
Al jarenlang wordt over de mogelijkheid en risico’s van een eruptie van de Katla gespeculeerd, een grote stratovulkaan, die 20 km ten zuidoosten van de Laugavegur onder de ijskap Mýrdalsjökull sluimert. Bij een eruptie van de gletsjervulkaan zou ook voor wandelaars op de Laugavegur gevaar dreigen, niet alleen door zware asregens maar ook door de enorme smeltwatervloeden, die bij een uitbarsting onder het ijs kunnen ontstaan. Bijkomende risico’s bergen de heftige ontladingen in de aswolk (bliksem!) en giftige vulkanische gassen, die zich in kommen in het landschap accumuleren. Informatieborden bij de hutten en op diverse andere plaatsen langs de route geven een overzicht van potentiële gevaren en do’s en dont’s voor wandelaars.
Bij een uitbarsting van de Katla wordt door de IJslandse rampendienst Almannavarnir automatisch een SMS aan alle mobiele telefoons in het gebied verstuurd. Je moet je alleen vooraf registreren via de site van de Icelandic Association for Search and Rescue ICE-SAR (button ‘Get SMS Alerts’).
Wandelaars wordt ook aangeraden om de 112 Iceland app op hun smartphone te installeren. In geval van nood beschikt ICE-SAR dan meteen over jouw actuele coördinaten, wat een eventuele reddingsoperatie aanzienlijk vergemakkelijkt.
Veel wandelaars combineren de Laugavegur trail met een tocht over Fimmvörðuháls, soms ook beschreven als de Skógar Trail. Deze route, die voordien al vrij populair was, kreeg na de uitbarsting van de Eyjafjallajökull in 2010 een enorme boost en wordt inmiddels al even sterk gefrequenteerd als de Laugavegur trail. Uitgangspunt is het plaatsje Skógar aan de zuidkust. Een start in Skógar heeft ook twee voordelen: de klim is weliswaar langer, maar veel minder steil dan vanaf Þórsmörk en bovendien kijk je de hele tijd op de vele watervallen van de Skógá. Vele wandelaars doen de tocht over Fimmvörðuháls in één dag, maar dat is met een grote rugzak best een aardige kluif.
Vanaf de camping in Skógar voert een trap langs de Skógafoss omhoog. Daarna volg je het gemarkeerde pad langs de Skógá, die door een diepe kloof jaagt en op haar weg naar de zuidkust talloze spectaculaire watervallen vormt. Na 8 km voert een voetgangersbrug over de rivier. Vul hier zeker je watervoorraden aan, want vaak is er tot vlak voor Þórsmörk geen drinkwater meer te vinden. Vanaf de brug volg je eerst de jeeppiste, die links van de Skógá-kloof verloopt. Na een poosje gaan de markeringen (paaltjes) linksaf en klim je (in sommige jaren tot diep in de zomer over uitgestrekte sneeuwvelden) geleidelijk verder naar de hut ‘Baldvinsskáli’, die een eerste overnachtingsmogelijkheid biedt. Overnachten kan ook in de ‘Fimmvörðuskáli’, een uur verderop. Deze hut ligt 1 km ten westen van het pad (wegwijzer) op een rotsachtige rug.
Vanaf Fimmvörðuskáli keer je terug naar de hoofdroute (1 km). Vervolgens voeren de markeringen over de vulkaanas van de Eyjafjallajökull-eruptie van 2010 en/of over uitgestrekte sneeuwvelden verder naar het noorden. Weldra herken je de kraters Magni en Móði, ontstaan in de beginfase van de uitbarsting, toen boven op de pas Fimmvörðuháls een spleetvulkaan actief was. Een nieuw aangelegd pad leidt over de jonge lava en de beide kraters. Bij Brattafönn stuit je weer op het oude pad. Er volgt een steile afdaling over palagonietplaten (uitglijgevaar!), gemarkeerd met grote gele palen. Het is heel belangrijk hier niet van het pad af te wijken, want er is maar één nauwe doorgang naar Þórsmörk. Links en rechts versperren loodrechte rotswanden de weg! Spannend wordt het nog even bij Heljarkambur, waar het pad, deels met kettingen beveiligd, naast een afgrond balanceert. Vervolgens steek je het plateau Morinsheiði over. Tip: wijk hier gerust van het pad af en volg de oostrand van het plateau omwille van het uitzicht over de diepe kloof Strákagil! Mooi is hier te zien hoe de lavastroom zich in 2010 zo’n 200 m diep in de kloof stortte en daar zijn weg vervolgde. Na een steile afdaling in de flank van de Heiðarhorn voert het pad over een brede kam, die zich ten slotte versmalt tot een smalle graat (Kattarhryggur). Daarna verder door het berkenbos afdalen naar de vallei van Þórsmörk. De hut en camping van Básar liggen 1 km verderop.
Wil je aansluitend de Laugavegur lopen, volg dan de oever van de Krossá tot aan de FÍ-hut van Langidalur. Deze ligt 3 km stroomafwaarts, aan de overkant van de Krossá. Let op: de vaste voetgangersbrug over de Krossá (nog ingetekend op vele wandelkaarten) is niet meer in gebruik, omdat de wispelturige gletsjerrivier de voorbije jaren haar loop heeft gewijzigd en nu netjes vóór de brug stroomt. De vaste brug werd vervangen door twee mobiele bruggen, die af en toe worden verplaatst, wanneer de oevers door de rivier worden bedreigd. Informeer desnoods bij de huttenwaard in Básar of Langidalur naar de actuele positie van de bruggen.
Overzichtskaarten
Ferðakort Ísland, uitg. Ferðakort, 1:500.000
Islande – IJsland, uitg. Michelin, 1:500.000
Wandelkaarten
Sérkort Þórsmörk – Landmannalaugar, uitg. Ferðakort, 1:100.000.
Fjallabak, uitg. Sögur Publishing House, 1:100.000.
Bekijk alle IJsland wandelkaarten op dezwerver.nl
Wandelgidsen
Island: Trekking-Klassiker, Erik Van de Perre, uitg. Conrad Stein Verlag, € 19,50. Gedetailleerde beschrijving van vijf trektochten, waaronder Laugavegur en Fimmvörðuháls. Duits.
Bergtochten op IJsland, Jolanda Linschooten, uitg. in eigen beheer, € 19,95. 57 dagen bergwandelen op IJsland.
Walking and Trekking Iceland, Paddy Dillon, uitg. Cicerone, € 26,95. Engelstalige wandel- en trekkinggids.
Bekijk alle wandelgidsen op dezwerver.nl
Reisgidsen