IJsland is één grote brok wilde natuur. Vulkanen, lavavelden, geisers, gletsjers, canyons, woestijnen, kliffen – je vindt het hier allemaal op een kluitje bijeen. Het ruige vulkanische eiland inspireerde niet alleen schrijvers als Jules Verne en J.R.R. Tolkien, maar diende ook als filmlocatie voor talloze producties – van de Amerikaanse fantasy-televisiereeks Game of Thrones tot kaskrakers als Die Another Day, Batman Begins of Prometheus. Zelfs de NASA stuurde in de jaren 1960 de Apollo-astronauten de IJslandse lavavelden in om zich voor te bereiden op de eerste maanlanding.
Sommige natuurparels zijn alleen met een 4x4 te bereiken, maar vele – zoals de gletsjers van Skaftafell, het gletsjermeer Jökulsárlón, de solfataren van Krafla en de waterval Dettifoss – zijn gemakkelijk bereikbaar, omdat ze aan of nabij de Hringvegur of Ringweg liggen. De beste manier om ze te verkennen is te voet. Daarom zetten we hier de tien mooiste wandelingen langs de Ringweg (de belangrijkste weg in IJsland die als een ‘ring’ over het eiland voert) op een rijtje. Daarbij volgen we de 1.321 km lange Ringweg tegen de klok in.
De wandelingen zijn onderverdeeld in drie categorieën. De ‘lichte’ wandelingen gaan over goede paden en hebben een relatief klein hoogteverschil (0-300 m). ‘Middelzware’ wandelingen zijn iets moeilijker (meer klimmen en dalen, ruiger terrein, soms sneeuwvelden of kleine beekjes die doorwaad moeten worden). De ‘zware’ tochten zijn alleen geschikt voor ervaren bergwandelaars (grote hoogteverschillen, smalle paden langs afgronden, puinhellingen, klauterwerk, vaak niet geschikt voor mensen met hoogtevrees).
Gletsjerliefhebbers komen aan hun trekken in Skaftafell, dat sinds 2008 deel uitmaakt van het nationale park Vatnajökull. Skaftafell ligt aan de voet van de Hvannadalshnúkur (2.110 m), het ‘dak van IJsland’, en wordt aan alle kanten omringd door de gletsjers van de Vatnajökull. Het bezoekerscentrum Skaftafellsstofa, een van de vijf in het nationale park, is het startpunt voor de meeste wandelingen in de regio, waaronder de rondwandeling naar de Kristínartindar (1.126 m).
De heenweg leidt langs de oostrand van het Skaftafellsheiði-plateau en biedt een adembenemend uitzicht op de ijstong van de Skaftafellsjökull, die op dramatische wijze het krimpen van de IJslandse gletsjers illustreert. Het beste bewijs hiervan is de grote gletsjerlagune, die in 1993 nog niet bestond en nu elk jaar groter wordt. De laatste (steile) klim van Gláma naar de top van de Kristínartindar is ongemarkeerd en niet geschikt voor mensen met hoogtevrees. Dit deel van de wandeling is bovendien alleen aan te raden bij goed weer (verdwalen is hier geen goed idee gezien de afgronden). Vanaf de top heb je een spectaculair uitzicht op de gletsjers van de Vatnajökull en de kustvlakte. Op de terugweg langs de westrand van het Skaftafellsheiði-plateau kijk je uit op de Skeiðarárjökull, nóg een reusachtige gletsjer. De kers op de taart is de Svartifoss, een sierlijke 20 m hoge waterval omringd door basaltzuilen die doen denken aan orgelpijpen.
Tip: Zin om zelf het ijs op te gaan? Boek dan een gletsjerwandeling met de Icelandic Mountain Guides, die in Skaftafell zijn gevestigd. Een beklimming van de hoogste berg van IJsland met een gids is ook mogelijk.
Een heel andere perspectief op de gletsjers van de Vatnajökull biedt de Breiðármörk Trail. Dit verrassend weinig bewandelde pad verbindt Fjallsárlón, Breiðárlón en Jökulsárlón, drie gletsjermeren vol ijsbergen, die zorgen voor een vleugje Groenland-flair. Voor de tocht kun je het beste de Strætó-bus nemen (zo-vr, 1 keer per dag) van Jökulsárlón naar Fjallsárlón en dan teruglopen naar het beginpunt. Laat de chauffeur weten dat je bij Fjallsárlón wilt uitstappen, want dit is geen vaste halte (de bus stopt bij de afslag van de Ringweg naar het meer).
De tocht leidt eerst langs de oevers van het Fjallsárlón, begeleid door het doffe geraas van afkalvende ijsbergen in de verte en het geschreeuw van agressieve grote vogels, die hun nesten fel verdedigen. Het pad slingert zich vervolgens door een zacht glooiend morenelandschap met smeltwaterruggen, doodijsgaten en zwerfstenen. Onderweg geven borden informatie over geomorfologische of historische bijzonderheden. Eén paneel wijst bijvoorbeeld op de vroegere rol van de gletsjers als ‘verkeersweg’ – voordat de Ringweg in 1974 werd voltooid, vormden de grote gletsjerrivieren ten zuiden van de Vatnajökull vaak een onoverkomelijk obstakel. Een ander thema is de dramatische redding van de bemanning van de gestrande Britse trawler Banffshire in 1905 door de boer Björn Pálsson.
De tocht eindigt bij de lagune Jökulsárlón, waar boten met toeristen heen en weer varen tussen de ijsbergen. Sommige ijsbergen zijn zo hoog als een huis. Hun kleur varieert van hagelwit tot diepblauw. De zwarte stroken in het ijs bestaan uit as van vulkaanuitbarstingen. Af en toe draait zich een van de kolossale ijsbergen met veel geraas, op zoek naar een nieuw evenwicht – altijd weer een spektakel. En in het water spot je vaak zeehonden, die via de Jökulsá – met een lengte van 1 (!) km de kortste rivier van het land – de lagune op zwemmen. Jökulsárlón is trouwens nog vrij jong: in 1900 reikte het ijs van de Breiðamerkurjökull nog tot aan de zee, maar sindsdien heeft de gletsjer zich 5 km teruggetrokken. Beroemd werd het gletsjermeer als filmlocatie voor diverse kaskrakers – van de James Bondfilms For Your Eyes Only (1985) en Dy Another Day (2002) tot Batman Begins (2005). Loop langs de Jökulsá tot aan het strand en bewonder de resten van de gestrande ijsbergen op het zwarte zand. Het uitzicht hier is fenomenaal, vooral bij zonsopgang.
Tip: Op Jökulsárlón worden tochten met amfibievoertuigen en rigid-inflatable boats (RIB) aangeboden. Mooier en rustiger is een boottocht tussen ijsbergen op het Fjallsárlón.
Lange tijd werd Stuðlagil beschouwd als een van de best bewaarde geheimen van IJsland. Maar na de publicatie van een fotoreeks over de ‘basaltzuilenkloof’ in het inflight magazine van een luchtvaartmaatschappij ontstond er een ware hype rond Stuðlagil, dat nu een topbestemming is voor Instagrammers.
De gletsjerrivier Jökulsa á Brú stroomt hier door een nauwe kloof die over een afstand van 500 m wordt geflankeerd door hoge, loodrechte basaltzuilen. De zuilen, die als kolossale orgelpijpen de hemel in rijzen, kwamen pas tevoorschijn na de aanleg van het enorme stuwmeer Hálslón in 2006, waardoor het waterpeil van de rivier met 7-8 m daalde. Ook de kleur van de rivier is veranderd: terwijl de gletsjerrivier, die tot 120 t sediment per uur vervoerde, vroeger grijsbruin was, heeft de Jökulsá nu een mooie turquoise kleur omdat ze stroomafwaarts van de stuwdam alleen nog wordt gevoed door kleinere stroompjes.
De wandeling naar de kloof is gemakkelijk (brede paden). Om de kloof zelf te verkennen (er zijn hier geen paden) moet je wel goed ter been zijn!
IJsland is een wáánzinnig eiland, dat erom schreeuwt om ontdekt te worden. Reizen naar IJsland vergt echter wel een goede voorbereiding. Met het 'land van vuur en ijs' valt niet te spotten; hier regeert de natuur met harde hand. Het maakt IJsland tot wat het is: ongeëvenaard, spectaculair en betoverend. Ga je zelf naar IJsland of heb je plannen in die richting? Lees je dan goed in en bereid je voor op het avontuur van je leven.
Op een dag, toen de Noordse oppergod Odin door de hemel zoefde, kwam zijn achtbenige paard Sleipnir te dicht bij de aarde en liet een gigantische hoefafdruk achter: Ásbyrgi. Geologen, die altijd het laatste woord moeten hebben, geloven dat een vulkaanuitbarsting onder de Vatnajökull zo’n 10.000 jaar geleden aan de oorsprong ligt van de hoefijzervormige kloof. Tijdens een zogenaamde jökulhlaup stroomden toen gigantische hoeveelheden smeltwater – tot 700.000 m³/s – noordwaarts, waar in slechts een paar dagen (!) een gigantische canyon werd uitgesleten. De gletsjerrivier Jökulsá á Fjöllum (die nu 2 km verder naar het oosten door een andere kloof stroomt) stortte zich hier toen over een 100 m hoge waterval in de diepte.
Vanaf Gljúfrastofa klimt het pad geleidelijk langs de rand van de canyon en biedt met toenemende hoogte een imposanter uitzicht. Vandaag stroomt er geen water meer door de canyon van Ásbyrgi. Het enige geluid komt van de vele Noordse stormvogels die in de wanden van de canyon broeden.
Voorzichtigheid is geboden aan de rand van de kloof (vooral met kinderen) omdat er nergens leuningen zijn. Vanaf het uitzichtpunt Klappir kun je ofwel teruglopen of doorlopen naar het oosten en parallel aan de huidige kloof van de Jökulsá a Fjöllum terugkeren.
Wie herinnert zich niet de spectaculaire openingsscène van Ridley Scotts kaskraker Prometheus (2012)? In de sciencefictionfilm symboliseert Dettifoss een landschap uit de begintijd van de aarde. De machtigste waterval van IJsland is ook een van de populairste attracties van het land. De korte wandeling vanaf de parkeerplaats lijkt vaak wel een pelgrimspad, maar zodra je bij de waterval linksaf gaat, kom je bijna niemand meer tegen. Op het eerste deel van de rondwandeling volg je een eindje de langeafstandswandelroute naar Ásbyrgi (een tweedaagse tocht met overnachting op de camping in Vesturdalur). Spannend is vooral het tweede deel van de rondwandeling, waarbij je afdaalt naar de bodem van de kloof van de Jökulsá á Fjöllum en via de waterval Hafragilsfoss terugkeert naar het uitgangspunt.
De wandeling is alleen geschikt voor wandelaars zonder hoogtevrees (het smalle pad voert soms langs diepe afgronden) die niet vies zijn van wat (licht) klauterwerk. In de kloof moet je hier en daar over enorme rotsblokken klauteren. De beloning is een schitterend uitzicht vanaf de bodem van de canyon op de 100 m hoge basaltwanden, die doen denken aan het schip van een enorme kathedraal. In de wanden van de kloof kun je zelfs de doorsnede van een vulkaan herkennen. Bovendien kom je vlak langs de Hafragilsfoss, die 20 m de diepte in stort. Ontsnappen uit de kloof lijkt onmogelijk voor aardse stervelingen zonder bovennatuurlijke krachten, maar er is wel degelijk een uitweg...