Een huttentocht door het hooggebergte is misschien wel de allerbeste manier om het gewone leven even helemaal achter je te laten. Trek de wandelschoenen aan en doe de Kesch Trek in zonnig Graubünden, het dunstbevolkte kanton van Zwitserland, waar veel inwoners nog Reto-Romaans spreken.
Piz Palpuogna, Piz Porchabella, Piz Griatschoula, de bergen rond de Kesch-hut (2625 meter) hebben stuk-voor-stuk prachtige Reto-Romaanse benamingen. Hutbeheerder Reto Barblan is opgegroeid met deze van het Latijn afgeleide taal. Na twee etappes door de Bündner Alpen gestiefeld te hebben, heb ik zojuist bij hem ingecheckt. In het Duits, want Engels leerden ze niet bij hem op school. Reto kan je alles vertellen over de hut, over de waterzuivering, over de hydraulische turbine en over de vergaande afvalscheiding. Na de herbouw rond de eeuwwisseling is alles gemoderniseerd. Het enige wat eraan ontbreekt, is wifi. En wat Reto betreft moet dat vooral zo blijven. In plaats van liken, swipen en filmpjes uploaden, zitten de gasten binnen te lezen of doen gezamenlijk een spel, aan grote, houten tafels.
Buiten, op een van de houten banken op het terras, zit altijd wel iemand van het grootse uitzicht op de Porchabella-gletsjer te genieten, met een groot glas bier, een radler, of een koffie na het ontbijt. Nu de zon boven de bergen uit begint te komen, zijn de eerste wandelaars alweer onderweg naar hun volgende overnachtingsplaats. Doel van de derde etappe is Bergün, een dorp met veel traditionele huizen uit de tijd dat Graubünders fortuin maakten in het buitenland. Sommige zijn wel vijfhonderd jaar oud. Bijzonder is ook de versiering van de gevels met sgraffito, een uit Italië overgenomen krastechniek die werd toegepast in nog nat pleisterwerk. Om in Bergün te komen, hoef je vanaf de Kesch-hut alleen maar de lange vallei naar beneden te volgen, een tocht waarbij je de omgeving langzaam ziet veranderen van een ruig en boomloos berglandschap in een lieflijk dorp aan een kabbelende rivier.
Een dag later, tijdens de vierde etappe, gaat het weer omhoog, als je vanuit Bergün naar de Jenatsch-hut (2672 meter) loopt, de hoogstgelegen berghut van Graubünden. Het is nog vroeg in de morgen als ik het Lai da Palpuogna (1918 meter) passeer. Vanaf het wandelpad langs de oever zie ik de bomen spiegelen in het verstilde water van het meer (Lai, Lac, betekent meer). Er staat geen zuchtje wind. Ook niet als ik rechtsaf sla voor de klim naar Fuorcla Crap Alv, een 2466 meter hoog pasje dat me naar het Beverin-dal zal brengen. Afdalend over de felbeschenen zuidhelling, volg ik het slingerpad richting de bodem van het dal. Wat een hoeveelheid bloemen, wat een hoeveelheid vlinders, de warme nazomerzon heeft ze nog eens goed wakker gemaakt in deze laatste week van augustus. Ook beneden lijkt de herfst nog ver weg. Onder dikke lariksbomen staat monnikskap, een prachtige, maar extreem giftige laatbloeier, die consequent gemeden wordt door het vee. De hele bosbodem is bezaaid met de paarsbloeiende plant.
Een dag later, tijdens de vierde etappe, gaat het weer omhoog, als je vanuit Bergün naar de Jenatsch-hut (2672 meter) loopt, de hoogstgelegen berghut van Graubünden. Het is nog vroeg in de morgen als ik het Lai da Palpuogna (1918 meter) passeer. Vanaf het wandelpad langs de oever zie ik de bomen spiegelen in het verstilde water van het meer (Lai, Lac, betekent meer). Er staat geen zuchtje wind. Ook niet als ik rechtsaf sla voor de klim naar Fuorcla Crap Alv, een 2466 meter hoog pasje dat me naar het Beverin-dal zal brengen. Afdalend over de felbeschenen zuidhelling, volg ik het slingerpad richting de bodem van het dal. Wat een hoeveelheid bloemen, wat een hoeveelheid vlinders, de warme nazomerzon heeft ze nog eens goed wakker gemaakt in deze laatste week van augustus. Ook beneden lijkt de herfst nog ver weg. Onder dikke lariksbomen staat monnikskap, een prachtige, maar extreem giftige laatbloeier, die consequent gemeden wordt door het vee. De hele bosbodem is bezaaid met de paarsbloeiende plant.
Halverwege de middag word ik hartelijk ontvangen door Claudia Drilling, die samen met haar man Fridolin de Jenatsch-hut beheert; ‘Fridolin is Aussenminister, ik ben Innenminister’, het stel dat vroeger in de bouw werkte heeft de taken goed verdeeld. Claudia was architect in Duitsland, Fridolin bouwopzichter in Zwitserland. Maar als je Claudia bezig ziet, zou je eerder denken dat ze alle hospitality-opleidingen heeft gevolgd die er bestaan. In een berghut zonder douche of drinkwater – water moet er worden gekookt – waan je je in een hotel. Alles is even goed verzorgd; er ligt een vuistdikke informatiemap voor de gasten, een ordner vol publicaties over de hut, en er is een heuse sauna. Claudia is de perfecte gastvrouw. Voor het eten houdt ze een onderhoudend praatje en geeft ze uitleg over het menu. Hoofdgerecht vandaag is capuns-schotel, een op capuns geïnspireerd gerecht, dat net als het traditionele Graubündens gerecht, wordt bereid met spätzle, snijbietbladeren en bündnerfleisch. Even later zitten we collectief te smullen van een verrukkelijke soep, aan een gezellige tafel, begeleid door een uitstekende fles wijn.
Buiten is een enorm kunstwerk opgesteld met een menselijke figuur die over een rij hoge, eikenhouten zuilen loopt. Als Claudia me vertelt dat het Lebenswege heet, begrijp ik ook de vertakking in de rij, in het levenspad. In de kelder van de hut toont de gastvrouw me een metersgroot raamwerk met naambordjes, dat is geplaatst voor de technische installaties. Claudia: ‘Het zijn de namen van mensen die ons helpen, van donoren, alles bij elkaar zijn het er vierhonderd. De meesten van hen hebben hier ooit als gast overnacht. Momenteel zijn we bezig met een project om een elektrische boiler aan te schaffen, daar zamelen we geld voor in, ook bij onze vroegere contacten uit de bouwwereld.’ In de winterkeuken, één verdieping hoger, staan verse kruiden in vaasjes en glazen. Ze zijn meegenomen door gasten. ‘Mensen die hier vaker komen, weten dat ik graag verse kruiden gebruik in de keuken, die nemen ze voor me mee omhoog.’ Aan alles is te merken dat Claudia en haar man vaak een bijzondere band met hun klanten hebben.
Wil je zelf de Kesch Trek doen en kun je wel wat hulp gebruiken bij de organisatie? Bekijk dan onderstaande wandelreis, uitgevoerd door SNP Natuurreizen.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.
2 tot 2,5 uur, 6 km. Vanaf de pas (2263 meter) naar de hut (2542 meter) kan op drie manieren.
4 tot 5 uur, 16 km.
Afdaling Gialetsch - Dürrboden (2007 meter) - Scaletta-pas (2606 meter) - Val Funtauna (2192 meter) - Val Tschüvel - Kesch-hut (2625 meter).
4 tot 5,5 uur, 14 km.
Afdaling Kesch-hut - Alp digi Chants (1999 meter) - Val Plazbi - Fuorcla Pischa (2871 meter) - Es-cha-hut (2594 meter).
5 tot 6 uur, 20 of 12 km.
Es-cha-hut - Fuercla Gualdauna (2491 meter) - Albulapas Hospiz (2312 meter) - Lai da Palpuogna (1918 meter) - Preda (station Rhätische Bahn) - Bergün (1367 meter).
De laatste 8 kilometer (en 400 hoogtemeters) kunnen ook per trein worden afgelegd.
Wandelen langs de grootste gletsjer van de Alpen, fabelachtig berglandschap, uitdagende huttentochten en mountainbiken door de ongerepte natuur - in het Zwitserse Wallis kan het allemaal. Wij dompelden onszelf onder in de couleur locale en hebben de mooiste tips en beschrijvingen voor jou verzameld in 5 artikelen: