Even met de kabelbaan naar boven om de Aletschgletsjer te bewonderen, de grootste gletsjer van de Alpen. Dat was aanvankelijk het plan. Maar met een uitzicht zó uniek en een omgeving zó uitnodigend, bleef het daar niet bij. Een vijf uur durend wandelavontuur met schuivende gletsjers, schichtige gemzen en een hangbrug.
Wandelen langs de grootste gletsjer van de Alpen, fabelachtig berglandschap, uitdagende huttentochten en mountainbiken door de ongerepte natuur - in het Zwitserse Wallis kan het allemaal. Wij dompelden onszelf onder in de couleur locale en hebben de mooiste tips en beschrijvingen voor jou verzameld in 5 artikelen:
Moosfluh, 8.30 uur. Onderaan het bergstation staat de operateur van de kabelbaan zijn mountainbike te poetsen. Als de toegangspoortjes bij het scannen van de tickets een mechanisch geluidje produceren, draait hij zich om met een verbaasde blik. Je ziet hem bijna denken ‘twee wandelaars, zo vroeg de berg op, terwijl de klapluiken in het dorp nog gesloten zijn en ik mijn fiets sta te wassen, dat is onverwacht’.
Zachtjes vliegen we met de lift over de helling. Over flarden mist die tussen de lage struiken zijn blijven steken, luisterend naar het geklingelklangel van de koeienbellen. Ongelofelijk trouwens hoeveel je in Wallis in een paar dagen tijd over koeien leert. Dat de koeien hier strijdlustig zijn en hun hoorns gebruiken om de hiërarchie binnen de groep af te bakenen. Dat koeien elkaar herkennen aan hun ringtone en dat als je als koe geen bel draagt, je door de rest van de kudde met een schuin oog wordt aangekeken. En we leren veel over, of proeven eigenlijk, de vele koeienkazen op de menukaart - overdag in vaste vorm, ’s avonds meestal vloeibaar. Dat de koeienbellengeluiden deze serene ochtend niet onder ons vandaan komen, maar uit de speakers van de gondola, ontgaat ons dan weer helemaal.
Ach, we hebben nog geen koffie op. En ook het gesloten koffietentje op de top van de berg bij het uitzichtpunt van Moosfluh gaat daar geen verandering in brengen. Wel steekt de operateur van de lift bij het eindstation vriendelijk haar hand op, zo van: welkom boven op de berg, geniet ervan. We staan met z’n tweeën op het uitzichtpunt en zien de Aletschgletsjer vanachter de bergen de hoek om glijden en voor onze voeten beneden in het dal tot stilstand komen.
In de Aletsch Arena heeft ieder uitzichtpunt zijn eigen unieke kijk op de langste gletsjer van de Alpen. Die van Moosfluh is dat je het gigantische, schuivende ijsmonster recht in z’n giechel gluurt. En omdat het eindstation honderden meters lager is gelegen dan de uitzichtpunten, zijn de keien bedekt met vochtige groene mossen en groeien overal langs de wandelpaden wilde blauwe bessen en alpenroosjes. Compleet anders dan de onhandige beklautering van de kale rotspartijen tussen de uitzichtpunten van de Bettmerhorn en de Eggishorn, de Hohenweg, waarbij we uitkeken op de scherpe bocht die de Aletschgletsjer maakt.
Voordeel is dat vandaag niet hoeven op te letten waar we onze voeten plaatsen en gewoon de Panoramaweg kunnen volgen, rustig toekijkend hoe het leven op de schuin aflopende vlakte in het ochtendzonlicht tot leven komt. Drie gemzen die net zo van onze aanwezigheid schrikken als wij van dat van hen, springen in een paniekreactie vlak voor ons langs het pad over. Een zonnebadende marmot houdt ons voor de deur van zijn rotswoning in de gaten. Wanneer het dier genoeg is opgewarmd, en wij met een hoop gezwaai onze jas uittrekken, vindt hij het mooi geweest.
Leunend tegen de wand van een houten schuurtje bedenken we een plan. Terug met de lift naar het bergstation in Moosfluh is met dit overweldigende landschap geen optie, de weg naar beneden naar Riederalp veel te kort. We besluiten het Aletschwoud, dat de andere flank van de Riederhorn bedekt, in te gaan. Via een houten hekje de kloof van de gletsjer in.
De paadjes in het beschermde natuurreservaat zijn smal en stoffig en onze voetstappen klinken hol en dof. Zigzaggend werken we ons een weg dieper de Massa-kloof in, steeds een paar honderd meter hobbelend naar links, steeds een paar honderd meter hobbelend naar rechts. De kou die de gletsjer als een onvoorstelbaar grote koelkast uitstoot, kruipt via je mouwen je oksels in.
Tegelijkertijd met een grote groep kinderen en hun begeleiders komen we aan bij een hangbrug die over de Massa-kloof is gespannen, van het Aletschwoud aan de ene kant naar Belalp aan de overkant. Tachtig meter onder je voeten een kolkende sorbetblauwe massa van gesmolten gletsjer, die bij elke schuddende beweging van een schoolkind nog harder lijkt te brullen. Gelukkig komt het goede vandaag niet in drieën, maar in tweeën: wanneer we de overkant hebben bereikt, mogen we ook weer terug. De schoolmeester lacht er een beetje vals bij.
De weg naar Riederfurka gaat door dichte geluidsstille bossen. In een flauwe kromming steken we de Riederhorn over, wandelend te midden van naaldbomen, soms langs een rotswand die de zomerhitte reflecteert. Meer dan eens moeten we ons aan wortels en uitstekende keien vastgrijpen, omdat het steile pad bergopwaarts door hongerige wandelschoenen voor ons is uitgewist.
De laatste kilometers zijn het zwaarst. Om op adem te komen vangen we onderweg soms een kikkertje of een rood-wit-zwarte sprinkhaan met grijze spikkels die zodra je je hand voorzichtig opent, met een grote boog weer wegspringt. Als de schelle stemmen van de schoolkinderen als giftige pijlen langs de boomstammen in onze richting schieten, zetten we onszelf snel weer in beweging.
Iets later dan gepland komen we vanaf de achterkant van de Riederhorn uit het donkere bos tevoorschijn, vermoeid en ondervoed als jarenlang vermiste schipbreukelingen. Voor de Victoriaanse villa waarin het natuurbeschermingscentrum van het Aletschwoud zit, hebben we geen oog, we lopen eensgezind op ons doel af, naar het enige plekje op het terras bij het restaurant er vlak onder. Koffie. En een biertje. Want het is inmiddels 14.30 uur, eindelijk in Riederfurka.
Gebied: De Aletscharena in Wallis.
Route: De tocht die wij maakten is een combinatie van twee wandelingen: die van het uitzichtpunt van Moosfluh naar Riederfurka en de wandeling naar de hangbrug over de Massa-kloof. Op de flank van het Aletschwoud liggen drie paden op verschillende hoogtes, de Oberer Aletschweg, Mittlerer Aletschweg en Unterer Aletschweg. Via de laatste bereik je de weg naar de hangbrug naar Belalp. Ga uit van ongeveer 11, 12 kilometer of 4, 5 uur.
Zwaarte: Van het eerste deel over de bergkam vanaf Moosfluh krijg je energie, duik je vanaf daar omlaag het Aletschwald in, dan ga je de hoogtemeters voelen. Het laatste deel vanuit de kloof weer omhoog de Riederalp op is het zwaarste stuk, niet onmogelijk, wel fijn als je enige ervaring hebt met wandelen in de bergen.
Navigatie: een papieren of digitale kaart is handig op de weinige momenten dat je voor de keuze staat om linksaf of rechtsaf te slaan, ondanks dat er langs de route voldoende bordjes met plaatsnamen te vinden zijn.
Seizoen: juni tot en met oktober.
Meer info: op deze website vind je meer informatie over dagwandelingen in de Aletscharena.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Zwitserland Toerisme.
In de winter behoren de flanken van Nendaz toe aan wintersporters, in de zomer zijn wandelaars de baas. Dus: over pistes omhoog door bossen en kuddes koeien, picknicken op groene almen en rode bergkammen, struinen langs irrigatiekanalen en hemelsblauwe stuwmeren.