icon-mouse icon-mountain icon-facebook icon-instagram icon-pinterest icon-twitter icon-youtube icon-close icon-zoek icon-triangle-left icon-triangle-right icon-ebike icon-hond icon-gezin icon-zwaarte icon-gps icon-trein icon-comfort
Image
Wandelen GR10 Pyreneeen Frankrijk
Reisverhaal

GR10 wandelen: van Lescun naar Gavarnie

  • 08 mei 2017
  • Door: Jolanda Linschooten, FAQ door Dirk Wijnand de Jong
  • Fotografie: Jolanda Linschooten

Jolanda Linschooten neemt je in haar reisverhaal mee over het, volgens haar, mooiste deel van de GR10. Ze wandelt van Lescun naar Gavarnie. De hele GR10 loopt door de Franse Pyreneeën in Frankrijk. In de FAQ lees je meer over de volledige route.

Veelgestelde vragen over de GR10

Wat is de GR10?

De GR10 – Grande Randonnée 10 - is een Franse langeafstandswandeling die zich uitstrekt over de hele lengte van de Pyreneeën en gezien wordt als een van de meest onvergetelijke wandelavonturen in zuidelijk Europa. De route volgt in grote lijnen de Frans-Spaanse grens door het bergmassief, parallel aan zijn Spaanse tweelingbroer de GR11. De meeste wandelaars kiezen ervoor om de ruim 900 kilometer lange GR10 in oostelijke richting af te leggen, van Hendaye aan de Golf van Biskaje naar Banyuls-sur-Mer aan de Middellandse Zee. Anderen geven de voorkeur aan de omgekeerde richting, van oost naar west. 

Is de GR10 een moeilijke wandeling?

De GR10 is gemaakt voor ‘gewone mensen’ die door de Pyreneeën willen wandelen. Nooit wordt het onmogelijke gevraagd. De route is goed aangegeven met rood-witte markeringen en onderweg zijn meer dan voldoende goede accommodaties te vinden. Dat neemt niet weg dat de GR10 een serieuze onderneming is waar een goede conditie en degelijke voorbereiding voor nodig zijn. Op sommige delen van de route ben je een tijdlang aan het stijgen, dagelijkse hoogteverschillen van meer dan 1.200 meter over blootgestelde paden zijn geen uitzondering. Aan het einde van de langeafstandstocht staat de teller op bijna 50.000 hoogtemeters.

Wat zijn de verschillen tussen de GR10 en de GR11?

Van de Pyreneeën wordt weleens gezegd dat het aan de Spaanse kant van de schutting doorgaans warm, droog en zonnig is en aan de Franse kant door de invloed van de Atlantische Oceaan iets koeler en iets vochtiger. De twee routes dansen om elkaar heen door het bergmassief, maar de GR10 gaat daarbij minder door echt ruige gebieden, wat bij de GR11 wel het geval is. Desondanks lijken de hoogtemeters aan de Franse zijde soms oneindig. Regelmatig daal je af naar diepe valleien die zijn uitgesleten door gletsjers uit het laatste tijdperk, in tegenstelling tot de GR11 die soms een zo recht mogelijke lijn lijkt te volgen.

In welke tijd van het jaar kun je de GR10 doen?

De late lente is de beste tijd om te beginnen aan de GR10. Pak je de route halverwege op, in het centrale gebergte, dan is het verstandig om vanwege mogelijke sneeuwval op grote hoogte nóg iets later te vertrekken, bijvoorbeeld in de vroege zomer. In de hetere maanden kan de hitte een uitdaging vormen voor de wandelaar, zeker boven de boomgrens waar je bent blootgesteld aan de zomerzon. Houd in het hoogseizoen bovendien rekening met vollere hutten en hotels. Ook de vroege herfst is een geweldig moment om de GR10 te doen. Waar de velden in het voorjaar volstaan met prachtige bloeiende bloemen, daar zijn het in de herfst de roestige kleuren en de aardse geuren die voor magie zorgen.

Hoe lang doe je over de GR10?

Een tocht van ongeveer 900 kilometer door de Pyreneeën met dagelijks zo’n duizend hoogtemeters, dat doe je niet zomaar even. De meeste wandelaars komen daarom geregeld naar het bergmassief terug om aan een volgend onderdeel te beginnen, totdat de heilige graal genaamd de GR10 in z’n geheel is afgelegd. Met een goede voorbereiding en een gedegen planning (af te leggen afstand, hoogtemeters, accommodatie etc.) kun je de langeafstandsroute in zo’n 55 dagen doen. Wie iets meer ruimte nodig heeft om af en toe van de paden af te wijken en andere uitzichtpunten te beklimmen, telt daar een weekje bovenop.

Wat zijn de overnachtingsmogelijkheden langs de GR10?

Langs de GR10 kun je ervoor kiezen om te verblijven in een auberge, een soort herberg, of in een chambre d’hôtes, vergelijkbaar met een B&B. De beter betaalbare gîtes d’étapes en de refuges richten zich veel meer op de rondtrekkende wandelaar. Je deelt het sanitair en de slaapzaal met andere wandelaars, maar steeds vaker kun je ook kleinere kamers of zelfs eem privéruimte boeken. De avontuurlijke wandelaar overnacht in een onbemande berghut, waar de faciliteiten vaak erg basic zijn en je voor je eigen maaltijden moet zorgen. Bivakkeren in een tentje is toegestaan, zij het onder strenge regels.  

Reisverhaal GR10

Een kom van pieken in een helderblauwe hemel vol belofte. Diep daaronder een kluitje huizen, wit opblinkend in de prille ochtendzon. Smalle steegjes, twee kippen die wegschieten, een wijd geopend raam waaruit de zoekende tonen van een saxofoon waaien. En een extra croissantje bij de kruidenier op de hoek van het Place Centrale. Lescun is lastig om te verlaten. En als het me dan eindelijk lukt en ik met volle waterfles en gevulde rugzak het pad richting Borce in de Aspe-vallei volg, struikel ik onderweg over zoveel heerlijk oponthoud dat ik mijn plan om in Borce te overnachten laat schieten. Sterker nog, sinds die ontmoeting op Plateau de Lhers ligt mijn hele reisschema overhoop.

Een oude kastanjeboom met schaduw. Prima pauzeplek: even dat croissantje en een half litertje water. Blijkt twee kastanjes verderop een oude vent te liggen. Heb ik weer, denk ik nog, maar dan staat hij al voor me en staart me met van schrik opengesperde ogen aan. Mijn Frans is niet goed genoeg, schie t door me heen. Hoe zeg je ‘wakker maken’ ook alweer? ‘Pardon, je vous réveille?’ probeer ik met mijn allercharmantste lach. De man ontdooit acuut en schatert met onvervalst Vlaamse tongval: ‘Ah, ge zijt nen Hollander!’ Waarna hij omstandig en met een indrukwekkend oeuvre aan handgebaren uitlegt waarom hij hier midden op de dag zo diep in slaap was. Ik schat hem tussen de zestig en zeventig, maar dat is het niet. Dat we daar onder die boom op dat panoramische Plateau de Lhers als twee maatjes zij aan zij zitten te kletsen terwijl de zon alweer langzaam lager zakt, komt doordat hij over sterren praat alsof het juwelen zijn. Alles aan hem schittert en straalt. Hij praat veel en onophoudelijk, maar met aangename klank en als ik dan uiteindelijk mijn rugzak ophijs, afscheid neem en in mijn uppie verder wandel, besluit ik dit keer alles eens heel anders aan te pakken.

Image
gr10-donker-600x398.jpg

Wat kan het 's nachts mooi zijn!

Dat wil zeggen, ik blijf gewoon de GR10 van Lescun naar Gavarnie volgen. Deze negen dagen zijn immers de mooiste uit het hele traject van 52 etappes. Maar waarom eigenlijk alleen overdag? Puur uit gewoonte stiefel ik al jaren bij daglicht van hut naar hut of van tentplek naar tentplek. Wist ik veel wat er ‘s nachts allemaal te beleven viel. Na de avondthee stortte ik steevast met rozig hoofd ineen en alleen mijn slaapzak bracht uitkomst. De duisternis die delete je, dacht ik, het licht gaat niet voor niks uit daarboven.

En dat is dus niet waar. Die Vlaming - onze eigen namen hebben we niet uitgewisseld, alleen die van de sterren - heeft me oneindig nieuwsgierig gemaakt. Hij zei bijvoorbeeld: ‘De nacht is vol zonnen’ en ik weet zeker dat dit ene zinnetje de boel bij mij in gang gezet heeft.

Nu sta ik op 2.000 meter met mijn kleine tentje, omgeven door inktzwarte bergwanden onder een al even donkere hemel. Want blijkbaar moet je ver van dorpjes blijven. Al dat strooilicht belemmert ons nachtzicht en zelfs hier op deze hoogte schijnt het nog een half uur te duren eer mijn ogen aan de duisternis gewend zijn. In dit eindeloos lange halfuur denk ik aan mijn slaapzak. Ik denk ook aan de slaap die ik nu misloop, aan alle onzichtbare lichtjes in dorpen beneden me, aan de absurde stilte van dit Parc National des Pyrénées Occidentales, het enige in de hele Franse Pyreneeën. Niet alleen mijn ogen moeten wennen. Ik snap maar al te goed waarom we de nacht zo snel mogelijk uitwissen. Het is eng. Omdat het zo allemachtig confronterend is. Dat we onbeholpen en onaangepast zijn. Ons netvlies herkent slechts een miniem deel van het hele spectrum aan licht, onze voeten struikelen voortdurend en ons lijf is klein, akelig klein in deze immense duisternis. Wat nou zon in de nacht?! Ik kijk omhoog. Langer. Beter. Nog langer. Want ik wil zo graag. Als het waar is, als zonlicht werkelijk bestaat in de nacht - en dat moet ik met eigen ogen zien, niet uit een boekje halen - dan is dat toch de ultieme metafoor?

Image
2887581-600x398.jpg

De Pyreneeën liggen in Spanje en Frankrijk

De Pyreneeën zijn grensbergen. Voortdurend doorkruist. Spanje uit, Frankrijk in en vice versa. Dorp uit, berghut in en omgekeerd. Overdag lopen wandelaars op dikke profielzolen van west naar oost via de GR10 of via een van de twee andere langeafstandspaden. Gemzen houden zich afzijdig, marmotten schieten weg, ook steenmarters laten zich niet zien. Maar zodra de zon meer dan twaalf graden onder de horizon gezakt is en de astronomische schemering intreedt, verandert alles in een andere wereld, een parallel universum van gesnuffel en geschuifel, beesten die ineens rondscharrelen en sterren die in duizelingwekkende veelvoud zomaar boven de bergwanden aanfloepen. Ik heb geen vergelijk. Nooit zag ik de Melkweg helderder dan hier. Onze zon, zo beweerde die man uit België, is een ster. Dus zijn alle sterren een soort zon. Dat de hele nacht vergeven is van ontelbaar veel zonnetjes vind ik op zich al fascinerend, maar dat dat licht ook nog eens jaren en jaren geleden vertrokken is, al zo lang onderweg is dat het mijn bevattingsvermogen te boven gaat, dat is ronduit magisch. Misschien wist ik die dingen wel. Maar zien deed ik het nooit. En ik zweer je, in deze heldere Pyreneeënnacht zie ik pas werkelijk met eigen ogen hoe piepklein wij zijn, hoe oud en uitgestrekt alles om ons heen is en - dat is nog het gekst van alles - hoe geruststellend die aanblik is.

Zo schuif ik deze week steeds later mijn slaapzak in. Aanvankelijk sta ik evengoed op zodra het weer licht wordt, want ochtendschemer veroorzaakt altijd een onweerstaanbaar ik-heb-zo’n-zin-in-deze-dag gevoel. Maar ergens moet de vermoeidheid erin geslopen zijn, wanneer weet ik niet precies, maar als ik in dat van alles en iedereen verlaten oord Gourette beland, is het in elk geval flink raak. Gourette is zo’n plaats waar je nog niet dood gevonden wilt worden, dat krijg je van een skioord in de zomer, geen lunchroom die open is en misschien juist daarom blijkt het ineens onmogelijk om ook maar één stap extra te zetten. Het miezert op dit grijze middaguur maar ik gooi mijn rugzak op het natte asfalt van een lege parkeerplaats en twee tellen later lig ik ernaast, capuchon over mijn hoofd en weg. Ik droom van donzen dekbedden en glanzende badkuipen tot aan de rand gevuld met geurend schuim.

Image
2888020-600x398.jpg

Glibberkus van een koe

Dan schrik ik wakker. Van wat was het, een duw? Een slijmerige neus, reusachtig groot, direct boven mijn gezicht. Krijg nou wat, een Milkakoe! Midden in de motregen op de meest troosteloze parkeerplaats ter wereld ineens deze crèmekleurige koe. We staren elkaar aan, aftastend - willen we wel vriendjes worden? - en net als ik besluit haar toch maar weg te duwen is daar onverwacht die enorme tong, ruw en roze. Natuurlijk, gewoon een dier op zoek naar zout dat op mijn voorhoofd in overvloed aanwezig is. Maar ik beschouw het toch anders, deze natte zoen - specialer, als een cadeautje puur voor mij en ik pak het eindeloos in en weer uit terwijl ik Gourette de rug toekeer en de rest van die middag over modderpaadjes omhoog de bergen in loop. Door die glibberkus weet ik dat ik buiten blijven moet - hoe verleidelijk de gedachte aan een comfortabel hotel ook is - want hier buiten gebeurt het.

Vier dagen later, in mijn tentje onder de Vignemale die door dikke wolken volledig aan het zicht onttrokken is, schuif ik voldaan mijn slaapzak in. Het miezert alweer maar dit keer is regen weldadig. Kan ik eindelijk eens een nachtje flink doorslapen.

Of het twee uur later is of vier, dat weet ik niet. Maar als ik wakker word, is het in elk geval nog pikdonker. En stil. Volkomen oorverdovend stil. Even overweeg ik of ik dit wel hoor. Of ik me niet weer lekker om ga draaien. Maar dan rits ik toch de slaapzak open en struikel achter mijn statief aan het tentje uit, zo de kraakheldere nacht in. De machtige noordwand van de Vignemale tikt met zijn 3.300 meter de Melkweg aan. Twee oeroude werelden raken elkaar en heel even maak ik daar deel van uit. Het is natuurlijk die Vlaming z’n schuld. Wat hij anderhalve week geleden zei, resoneert nog altijd na. ‘Zo schoon als onze aardbol is ondanks alles, dat ziet ge juist vanonder de sterren zo fraai!’

Image
2887626-600x398.jpg

Waar is het nog donker

Lichtvervuiling neemt wereldwijd toe doordat steeds meer lampen in het donker aanfloepen. Strooilichtvervuiling strekt zich steeds meer uit naar gebieden die je in eerste instantie toch als donker beschouwt - zeeën, grote meren en woestijnen. Nog maar een eeuw geleden is deze opmars van elektrische verlichting in gang gezet, inmiddels ziet tweederde van de wereldbevolking geen echt donkere sterrenhemel meer en in Europa zelfs 90%, zo blijkt uit de recent verschenen First World Atlas of Artificial Night Sky Brightness.

Onder echt donker wordt een nachthemel verstaan die alleen ‘gloeit’ door sterren, planeten en ‘airglow’ van atomen en moleculen hoog in onze atmosfeer. Pas dan is te zien hoeveel meer sterren er zijn dan wat we als ‘normaal’ ervaren, laat staan dat we een glimp van de Melkweg opvangen. In Nederland zijn twee plekken officieel uitgeroepen tot Dark Sky Park: de Boschplaat en Nationaal Park Lauwersmeer. Langs de GR10 in de Pyreneeën zijn veel passen en bergdalen te vinden met zeer weinig strooilicht.

Image
gr10-nacht-600x398.jpg

Georganiseerde huttentochten
Wil je graag een huttentocht maken maar kun je wel wat hulp gebruiken bij het organiseren ervan? Bekijk dan het aanbod huttentochten in Frankrijk van SNP Natuurreizen.