Bij de fanatieke vakantiefietser hingen jarenlang vier flink gevulde fietstassen aan de dragers. Er werd gefietst over verharde wegen, niet te hobbelig met het oog op alle kilo's bagage. Inmiddels zien we steeds vaker sportieve 'bikes' op 'bumpy roads' met strak afgemeten lichtgewicht bepakking voor een meerdaagse fietstocht. Liefst met een klein tentje. Bikepacking! Wat is het precies en wat komt erbij kijken. Wij vroegen het Eric Schuijt van 'De Vakantiefietser'.
Bij een klassieke fietsvakantie rijd je met name over goed verharde wegen en fietspaden met grote fietstassen aan de achterdrager en ook aan de voordrager. Je kunt tot wel 130 liter aan spullen meenemen, genoeg plek dus voor een notebook, drone, spiegelreflex, of als je dat zou willen een dartbord. Bij bikepacking fiets je meestal over smallere en minder begaanbare onverharde wegen. De fietsen zijn licht en hebben veel minder mogelijkheden om bagagedragers dus baggage te monteren. Je pakt zoals een wandelaar dat zou doen: lichtgewicht. De weinige spullen die je meeneemt – tot ongeveer 60 liter – kun je kwijt in een tas in het frame-driehoek, in een sweetroll/handlebar bag aan het stuur of een seatpack onder het zadel.
Gravelbikes zijn eigenlijk racefietsen met brede banden waardoor je minder wegzakt in de ondergrond. Met een smal racestuurtje, schijfremmen en in sommige gevallen vering in de voorvork om de zware klappen op te vangen. Dat zijn de grootste verschillen met de doorsnee vakantiefiets. Je fietst er moeiteloos mee over wegen en paden die vooral voor een mountainbike geschikt lijken. Met frametas, een sweetrol en een seatpack voor je bagage transformeert je de gravelbike in een snelle bikepacking-fiets. Traditionele vakantiefietsers en bikepackers zijn twee redelijk gescheiden groepen, maar wat je ziet, is dat mensen met een conventionele vakantiefiets op een gegeven moment meer onverharde wegen willen opzoeken. En dan komt de sportieve gravelbike om de hoek kijken.
Voor iedereen die van sportief fietsen houdt en fit genoeg is. Om die reden zie je meer jongere mensen die het doen dan vijftigers, zestigers. Het vergt veel van je uithoudingsvermogen, want je gaat toch nog best beladen op pad en rijdt geregeld over onverharde paden. Daarom geef ik altijd mee: probeer het eens in Nederland. Je hoeft niet meteen naar Namibië.
Uiteraard. Maak eerst eens een tocht in bewoond gebied, in Nederland of Duitsland, en kijk gewoon wat opvalt. Wat mis je en wat is overbodig? Ga je toch meteen op reis en blijkt dat je vier paar onderbroeken bij je hebt terwijl je het ook prima met twee afkunt, dan kun je altijd nog besluiten om dingen weg te gooien of naar huis te sturen.
Ga gewoon fietsen. Mocht je ergens tegenaan lopen, dan zijn er altijd mensen in de buurt om je te helpen. Begin klein en ga niet meteen iets extreems doen, later kun je je grenzen verleggen. En in principe kun je op elke fiets bikepacken, zelfs op een stadsfiets, zorg er alleen wel voor dat je banden in orde zijn en dat je spullen waterdicht gepakt zijn. En als je geen bikepacking-tassen hebt die waterdicht zijn, dan volstaan ook plastic zakjes.
Je kunt van hotel naar hotel fietsen, maar de overnachtingen in de buitenlucht blijven je natuurlijk het meest bij. Er zijn ook platformen waarbij je bij andere fietsers thuis kunt overnachten, zoals Warmshowers of Vrienden op de Fiets in Nederland. Het hangt ook van je budget natuurlijk. Soms kom ik onderweg low-budget-fietsers tegen die al weken in een tentje slapen, en die zijn daar hartstikke gelukkig mee. Zorg wel dat je ruim voordat het donker wordt een slaapplek hebt. Wildkamperen mag lang niet overal en je moet dat in elk geval buiten het zicht doen. Zoek je een camping, kies dan een kleinschalige; voordat je het weet, zit je op een camping tussen de grote campers. Kamperen in de buurt van een stadje kan ook leuk zijn. Dan kun je 's avonds nog eventjes de ‘deur’ uit om nog iets drinken.
Het belangrijkste: laat zoveel mogelijk thuis en neem alleen het hoogstnoodzakelijke mee. Het is net als bij rugzakwandelaars, elk onsje telt. Overnachten in de buitenlucht is het leukst, maar betekent wel dat je een bivakzak, tarp of tent mee moet nemen, en een slaapmat, slaapzak plus een kookstel om je maaltijden te bereiden. Laat spijkerbroeken thuis en neem in plaats van een trui arm- en beenstukken mee. Voor wat betreft het inpakken: plaats de zware dingen in de driehoektas in je frame en zo laag mogelijk, want hoe lager het zwaartepunt op een fiets, hoe beter. Gebruik de ruimte op het stuur voor de lichte dingen. Er bestaan ook tasjes die je op je bovenbuis plaatst. Handig voor bijvoorbeeld je powerbank!
Geen helm dragen is niet bijster intelligent. En je kunt een paar domme dingen doen. Te weinig water meenemen als je in afgelegen gebieden bent bijvoorbeeld. Dat kan je dood betekenen. Punt. In Zuid-Amerika duurt het soms dagen voordat je kunt herbevoorraden. Maar ook in Spanje kun je verdwalen zonder langere tijd iemand of iets tegen te komen. Zorg ook dat je noodvoedsel bij je hebt, zoals energierepen, nootjes, koekjes. En nog iets wat onderschat wordt: tijdens het afdalen op hoogte kun je onderkoeld raken. Over slecht weer gesproken: zet je tentje niet op vlak naast de rivier. Een klein beekje kan plotseling in een kolkende rivier veranderen. Maar dat zijn algemene tips voor alle buitensporters.
Een droog kledingsetje is het belangrijkste. Maar je wilt ook graag je slaapzak drooghouden, en het matje waarop je slaapt. Houd het weer goed in de gaten, hoog in de bergen kan regen dodelijk zijn. Onderschat ook hitte niet. Bedek je nek, want daar loop je het snelst een zonnestek op. Mensen ter plaatse kennen de omgeving en de weersomstandigheden het best, leg daarom contact. Vaak kom je dankzij hun tips ook op de mooiste plekken.
Prioriteit één is gewoon bandenplakken. Neem ook olie mee om af en toe de ketting te smeren. En als je regelmatig door de bossen fietst, dan kan je derailleur een serieuze tik krijgen. Handig dus als je weet hoe je die moet afstellen en moet repareren. Nog zo één: leer spaken te vervangen. Daarmee voorkom je dat de slag in je wiel groter wordt. Rammelt er iets aan je fiets, draai het dan vast met een klein inbussleuteltje. Ducttape voor noodoplossingen kan handig zijn, maar droogt na een paar weken uit. Zelf gebruik ik vaak tie-wraps of een stukje ijzerdraad.
In mijn geval doet mijn vrouw dat, maar met een smartphone met GPS kom je ook een heel eind. Waarom een smartphone boven een Garmin-gps? Een Garmin vraagt om een handleiding en gebruik je buiten je reizen om amper, je telefoon dagelijks. Enige nadeel is dat een smartphone meer stroom verbruikt. Op de nieuwste fietsen zit een naafdynamo waarmee je je telefoon tijdens het fietsen kunt opladen, maar je kunt ook een of twee powerbanks meenemen. Een zonnepaneeltje kan ook – iets – helpen, maar richt ‘m wel op het zuiden. Voor de routes kun je diverse apps gebruiken zoals als OsmAnd, Komoot of Maps.Me.
Eric Schuijt van de Vakantiefietser.nl fietste in 40 jaar 250.000 kilometer door meer dan 90 landen en 5 continenten en versleet daarbij 16 tassen, 56 banden en 6 fietsen. Onderweg deed hij honderden tips op om de beginnende vakantiefietser en bikepackers letterlijk op weg te helpen.