De Tour du Mont Blanc is een van de oudste Grande Randonées van Frankrijk en wereldwijd beroemd. In tien dagen loop je rond de hoogste berg van de Alpen waarbij je overnacht in sfeervolle hutten en gîte d'étapes. Bergwandelervaring is een pré: wanneer je de ronde voltooit, heb je minstens 10.000 hoogtemeters in de benen. Maar de spierpijn ebt gelukkig snel weg, want aangezien de Tour du Mont Blanc door zowel Frankrijk, Zwitserland als Italië loopt, zijn het landschap, de cultuur, de keuken en de sfeer zeer divers en word je continu verrast door lokale traktaties. In dit artikel geven we je uitgebreide praktische informatie over de Tour du Mont Blanc.
De bergnatuur heeft vele gezichten en op de Tour du Mont Blanc krijg je ze allemaal te zien. Je doorkruist drie landen, wandelt door acht valleien en gaat over zes bergpassen. Menno Boermans doet er nog een schepje bovenop: In 2016 liep hij de uitzichtrijke 'alpiene' variant en beklimt elke dag een topje Hij tekende zijn belevenissen op de wereldberoemde Tour du Mont Blanc voor ons op.
De frisse geur van het verdampende dauw dringt bij elke stap mijn neus binnen en mijn nog slaperige ogen worden net iets te enthousiast wakkergeschud door de prille maar al zeer felle zonnestralen. Om me heen proberen lentevogels het onophoudelijke geraas van de waterval te overstemmen. Links, hoog boven me, ontwaar ik de col waarover ik na tien dagen weer te voorschijn zal komen. Nu nog loop ik in Zwitserland, weldra zal ik de Frankrijk betreden, over drie dagen gevolgd door Italiaans grondgebied, alvorens volgende week weer in Zwitserland te eindigen. Het pad is steil en mijn koude spieren worden direct op de proef gesteld. Ik zie het als een waarschuwing van de natuur: het wordt flink afzien, dus je kunt maar beter je tempo doseren. Bovendien: de gîte in Tré-le-Champ is reeds gereserveerd, dus vanavond kan ik zo aanschuiven voor het diner. Waarom haasten?
Al sinds de Zwitserse botanicus Horace Bénédict De Saussure in 1760 berichtte over zijn oog-in-oog ervaring met de majestueze witte reus, roept de Mont Blanc betoverende beelden op bij iedere bergliefhebber. Het idee om op de top te staan fascineerde De Saussure dermate, dat hij het tot levensdoel stelde om een route omhoog te vinden. Zonder degelijke oriëntatiemiddelen liep hij al zoekende rechts om de berg heen -van Chamonix via Contamines naar Courmayeur-, niet wetende dat in de eeuwen daarna honderdduizenden mensen zijn spoor zouden volgen. Een stuk van zijn ’per ongeluk’ ontdekte route werd in 1827 gepubliceerd in het gidsje 'A tour to Great St. Bernard's and round Mont Blanc: a journal and drawings taken from nature’, wat in de Victoriaanse tijd de populariteit van de tocht ’rond de Mont Blanc’ tot enorme hoogte deed stijgen. Het waren vooral welgestelden uit Groot-Brittannië die in de Belle Époque naar de Alpen kwamen om van de bergnatuur te genieten. Ze liepen echter niet zelf: de Tour du Mont Blanc ging -geheel in stijl- gemoedelijk gezeten op de rug van een muildier.
Ook anno nu zie je nog veel lastdieren. Vooral wandelaars uit Amerika, waar de Tour du Mont Blanc razend populair is, huren ze in voor bagagetransport. Dat is het mooie: ieder kan op zijn eigen manier en niveau genieten van de tocht. De paden zijn goed begaanbaar, de route is duidelijk en het veelvoud aan hutten maakt het mogelijk om met lichte rugzak te lopen en trajecten in te korten. Ik zelf heb juist de behoefte om me fysiek nog iets meer uit te dagen, en ook dat kan zeer eenvoudig. Geïnspireerd door het gidsje van Noes Lautier kies ik mijn dagetappes uit opdat ik elke dag een topje beklim. Zo sta ik onder meer op de Aiguille des Posettes, Mont Joly, Testa delle Tronche en het hoogtepunt: de Mont Fortin. Vanaf deze rotspunt op 2.756 meter geniet ik van het spectaculaire uitzicht. Want dat is de beloning voor al het zweten: hoe meer je klimt, hoe mooier het panorama. Ik word er stil van, zo indrukwekkend is de steile Italiaanse kant van de Monte Bianco die als een gigantische granieten kathedraal oprijst uit het woeste decor van eeuwig ijs. Dan te bedenken dat ik een uur geleden nog door een weide vol geurende alpenrozen en kabbelende beekjes liep. De diversiteit van het landschap is een van de belangrijkste redenen waarom de Tour du Mont Blanc zo populair is. Achter elke bocht wacht een ander beeld.
Naar schatting lopen 10.000 mensen per jaar de trekking, toch kom ik onderweg geen hordes tegen. Dat komt ook doordat ik een rustigere variant loop, maar wanneer je een wijs startpunt kiest -niet op zaterdag in Les Houches beginnen, dat doen de meesten- waan je je grote delen van de 170 kilometer alleen. Vanzelfsprekend kom je in de hutten meer mensen tegen, maar dat vind ik eerlijk gezegd wel leuk. De vele medewandelaars staan garant voor interessante gesprekken. Zo ontmoet ik de Nederlandse Frans Kempen, die na een uitgebreid diner van gedroogd vlees, mozzarella, pasta, polenta, fruit en chocomousse, met vurige ogen verteld over het avontuur met zijn twee zonen. 'Ik vind het zo mooi om te zien dat mijn kinderen genieten van het wandelen, maar het is ook behoorlijk afzien. De rugzak is zwaar, en gisteren werden we op een col overvallen door een hagelbui. We waren moe en hadden het koud. Toen we door de mistvlagen opeens de hut zagen, gloeide ik helemaal op en realiseerde me: het lopen door de bergen is karaktervormend.' Terwijl de padrona de accordeon ter hand neemt gaat een fles grappa over tafel. Frans: 'Ook dit is zo mooi, die levensgenieters, het gezellige huttenleven. De Tour du Mont Blanc heeft ons echt de liefde voor de bergen bijgebracht.'
Hijgend zet ik de laatste stap tot het Fenêtre d'Arpette en wederom verandert het uitzicht compleet. Achter mij 4000'ers boven een stenen vallei, voor me een landschap van groen gras en een blauw-witte gletsjer, die zo dichtbij ligt dat ik hem bijna kan aaien. In de verte het roze kerkje van Trient; mijn eindpunt. De geur van mijn sokken verraadt dat het goed is om huiswaarts te keren, maar eigenlijk heb ik nog geen zin. Ik kijk om me heen en zie de ruige pieken die de ’wieg van de bergsport’ markeren. Naast de Mont Blanc huist het massief meer dan 400 andere bergen. Een geruststellende gedachte. Er is nog genoeg te doen voor een heel lang leven. Terwijl ik op een rots in de zon ga liggen, komen vlagen van rustgevend koebelgerinkel omhoog. Ik blijf lekker hier boven. Waarom haasten?
Na de boost van het bergtoerisme bloeiden in de tweede helft van de 19e eeuw de boerendorpen rond de Mont Blanc helemaal op. Zowel in Frankrijk, Italië als Zwitserland verrezen onderkomens om het sterk groeiende aantal toeristen te kunnen ontvangen. Ook wilden deze bezoekers steeds hoger de bergen in, wat er in 1850 toe leidde dat in Courmayeur het eerste berggidsenverbond van Italië werd opgericht. De Società delle Guide di Courmayeur is tot de dag van vandaag een prestigieuze club, ondermeer vanwege de goedgemutste gidsen die allen hebben bewezen zowel het zomer- als het winteralpinisme optimaal te beheersen zodat de klant een leerzaam bergsportavontuur wordt geboden, terwijl er ook lol wordt beleefd. In het Museo Alpino Duca degli Abruzzi zie je dat de gidsen zich tevens inzetten voor het verspreiden van die expertise en het conserveren van de bijzondere alpiene cultuur in deze regio.
Trient (1300 m) – Aiguillette des Posettes (2201 m) – Tré-le-Champ (1417 m)
Vanuit het Zwitserse bergdorp Trient (1300 m) over een steeds steiler wordend bergpad naar de refuge des Grands (2110 m) met vlak vóór de refuge een lange, prachtig aangelegde stenen trap. Traverseren naar de Col de Balme (2190 m) op de grens met Frankrijk, waar de Mont Blanc voor het eerst in het vizier komt. Via de Col des Posettes en een mooie, brede graat naar de eerste ‘bergtop’: de Aiguillette des Posettes, die slechts als bergtop te herkennen is aan het bordje dat er staat. Afdaling door met alpenrozen bezaaide weiden en mooie bossen naar het gehucht Tré-le-Champ (1417 m)
Tré-le-Champ (1.417 m.) – Col du Brévent (2.368 m.) - Refuge de Bellachat (2.152 m.)
Vanaf Tré-le-Champ (1417 m) betreed je via een mooi slingerend bergpad en koele bossen al snel het Réserve Naturelle Nationale des Aiguilles Rouges. De officiële route loopt via een lange, zeer steile zone met ladders (T4) die tussen de Col des Montets en de Tête aux Vents ligt; vanaf de Tête aux Vents loop je naar het kabelbaanstation La Flégère. De alternatieve route loopt van de Col des Montets bovenlangs het rotsmassief waar de ladders doorheen lopen. Deze variant gaat langs het Lac Blanc en Refuge du Lac Blanc via een normaal pad met enkele traptreden. Van het Lac Blanc wandel je naar La Flégère. Van La Flégère loop je eerst min of meer horizontaal en stijgt daarna naar de Col du Brévent (2368 m). Dit is een onaantrekkelijk stukje van de TMB omdat hier enkele skiliften lopen. Vanaf de top van de Brévent is het uitzicht op de Mont Blanc en de hele Aravis-keten werkelijk fenomenaal. Een korte afdaling brengt je bij de rustieke Refuge de Bellachat (2152 m).
Variant: Vanaf La Flégère afdalen naar Chamonix (desnoods met de kabelbaan). De volgende etappe start je dan in Les Houches, waar je met de bus of de trein komt.
Refuge de Bellachat (2.152 m.) – Aiguillette des Houches (2.285 m.) - Tresse (1.016 m.)
Vanaf de Refuge de Bellachat (2.152 m.) klim je direct naar ons topje van vandaag: de Aiguillette des Houches (2.285 m.). Met de majestueuze Mont Blanc constant voor je neus afdalen via Merlet (1.500 m.) naar Les Houches (1.005 m.) Aan de overkant van het dal over jeepwegen weer stijgen richting de Col de Voza (1.650 m.) waar je de vallée de l'Arve verlaat. Daarna gaat het omlaag via Bionnassay (1.320 m.) en Le Champel (1.200 m.) naar het dorpje Tresse (1.016 m.) in de vallée de Montjoie.
Variant: Omdat de officiële route van Les Houches naar de Col de Voza zeer onaantrekkelijk is, kun je beter vanuit Les Houches per kabelbaan omhoog naar Bellevue en dan via de prachtige en veilige Nepalese hangbrug naar de Col de Tricot. Door naar Chalets de Miage of Chalets du Truc. Kies je voor de Mont Joly op dag 4, dan kun je óf via de Col de Voza en Bionnassay (veel jeepwegen) wandelen. Óf voorbij Chalets du Truc afsteken naar Tresse (veel mooier) en vervolgens naar de Mont Joly.
Tresse (1.016 m.) – Mont Joly (2.525 m.) - Refuge de Nant Borrant (1.460 m.)
Vanaf Tresse (1016 m) over een slingerend bospad omhoog naar Refuge de Porcherey (1717 m) en over open weides verder naar Chalet du Mont Joly (2002 m) vanwaar een steile laatste klim je op de top van de Mont Joly (2525 m) brengt. Het uitzicht op de Mont Blanc is de hele tijd waanzinnig mooi. Een prachtige - en hier en daar luchtige - graatwandeling brengt je via de Tête de la Combaz en de Tête du Véleray op de Aiguille Croche (2487 m). Daarna daal je af naar de Col du Joly (1989 m) en via Auberge la Roselette (1871 m) arriveer je bij de Refuge de Nant Borrant (1460 m), bekend om de heerlijke terrastuin.
Variant: Vanaf Tresse met de bus naar Notre Dame de la Gorge (in het seizoen) en te voet naar Refuge de Nant Borrant. Als je echter in Chalets du Truc hebt overnacht, loop je via La Frasse en de Refuge de Tré-la-Tete naar Refuge de Nant Borrant.
Refuge de Nant Borrant (1.460 m.) – Tête Nord des Fours (2.665 m.) - Refuge des Mottets (1.864 m.)
Vanaf de Refuge de Nant Borrant (1.460 m.) over een jeepweg naar Refuge de la Balme (1.706 m.) en licht stijgend via de hoogvlakte Tumulus (2.043 m.) naar de Col du Bonhomme (2.329 m.) en Col de la Croix du Bonhomme (2.433 m.). Onderweg domineren de spitse rotsen van de Aiguille de la Pennaz. Buig naar het noorden af en je bereikt de Tête Nord des Fours (2.756 m.), een van de twee hoogste toppen van de alpiene trektocht. Via de Col des Fours (2.665 m.) daal je steil af de waterrijke vallée des Glaciers in. Een kleine klim brengt je bij de Refuge des Mottets (1.864 m.).
Variant: Vanaf de Col de la Croix du Bonhomme afdalen naar Les Chapieux, vanwaar een jeeptaxi (eind juni/eind aug, geen regelmatige dienstregeling) je desgewenst naar La Ville des Glaciers brengt. Je kunt ook overnachten in de Refuge du Col de la Croix du Bonhomme op de gelijknamige col.
Refuge des Mottets (1.864 m.) - Mont Fortin (2.756 m.) - Le Randonneur (1.900 m.)
Vanaf de Refuge des Mottets (1864 m) via een breed pad en een steile klim naar de Col de la Seigne (2516 m) waar de Mont Blanc – oh nee, Monte Bianco – in vol ornaat tevoorschijn komt. Via de Col des Chavannes (2603 m) over een rotspad naar de Mont Fortin (2756 m). De afdaling is tricky: het pad is op enkele plekken één schoen breed en bestaat uit los puin, dat concentratie en een uitstekende looptechniek vereist. Vanaf L'Arp Vieille sup. (2303 m) traverseer je richting de Col Chécrouit (1965 m). Onderweg kun je een verfrissende duik nemen in het Lac Chécrouit. Er zijn meerdere overnachtingsopties, maar Le Randonneur is verreweg de leukste (en lekkerste) plek om te overnachten.
Variant: Vanaf de Col de la Seigne naar het Lac de Combal in het Val Veny afdalen en via Peuterey naar Courmayeur. Of via L'Arp Vieille inf. naar L'Arp Vieille sup. en door naar Le Randonneur (mooier). Eventueel kun je overnachten in de Rifugio Elisabetta (2195 m) tussen de Col de la Seigne en het Lac de Combal. Er rijdt een pendelbus vanaf Cantine de la Visaille naar Courmayeur (juli/aug).
Le Randonneur (1900 m) – Mont Chétif (2343 m) – Courmayeur (1226 m)
Vanaf Le Randonneur kun je een prachtig topje meepakken: de Mont Chétif (2343 m, 2.30 uur heen-en-weer). Op de top staat een madonna en het uitzicht op onder meer de Aiguille Noire de Peuterey, de Dent du Géant en de Grandes Jorasses is zinderend. Via Plan Chécrouit (1697 m) daal je over een steil bospad af naar Courmayeur, een klein, mondain stadje waar eten en drinken hoog in het vaandel staan. Het alpiene museum 'Il Museo Alpino Duca degli Abruzzi' is een aanrader.
Variant: Zonder Mont Chétif afdalen naar Courmayeur.
Courmayeur (1.226 m.) - Testa della Tronche (2.584 m.) - Rifugio Elena (2.062 m.)
Uit Courmayeur (1.226 m.) loop je via de wijk Villair en een zigzaggend bospad omhoog naar de Rifugio Bertone (1.989 m.) Hier maakt een heerlijke espresso je klaar voor een pittige klim over een prachtige graat naar de Testa Bernarda (2.534 m.) en Testa delle Tronche (2.584 m.) Mooie vergezichten alom. Afdalen naar de Col Sapin (2.436 m.) en weer stijgen naar de Pas entre deux Sauts (2.524 m.). Via de Rifugio Walter Bonatti (2.025 m.) afdalen naar Arnouva en over de jeepweg weer stijgen naar de Rifugio Elena (2.062 m.) de grote maar gezellige hut die als een adelaarsnest op de rotsen ligt.
Variant: Vanaf de Rifugio Bertone gaat de klassieke route lager langs de flank via Leuchey en Alpe Lèche naar de Rifugio Walter Bonatti: deze route is korter, eveneens mooi, maar wel met minder uitzicht. Vanuit Courmayeur kun je per pendelbus naar Arnouva (juli/aug).
Rifugio Elena (2.062 m.) - Tête de Ferret (2.713 m.) - Relais d'Arpette (1.627 m.)
Na een dubbele espresso begint direct achter de Rifugio Elena (2062 m) de klim naar de Grand Col Ferret (2537 m) op de grens met Zwitserland. Hier verdwijnt de Monte Bianco uit zicht. Via een padloze gras- en gruishelling kom je op de top van de Tête de Ferret (2713 m). Voorzichtig je weg zoekend aan de noordoostkant afdalen naar de Petit Col Ferret (2.490 m.) Let op: laat je niet verleiden om vanaf de Rifugio Elena direct naar de Petit Col Ferret te klimmen: dit terrein is de laatste jaren zeer instabiel en gevaarlijk geworden. Wel kun je vanaf de Grand Col Ferret via een vrijwel horizontaal maar hier en daar zeer smal gruispad naar de Petit Col Ferret lopen, zonder de Tête de Ferret te beklimmen. Vanaf de Petit Col gaat een goed pad het Zwitserse Val Ferret in en via Gîte la Léchère kom je in het dorpje La Fouly (1600 m.) Een lang, prachtig pad loopt langs de rivier naar Praz-de-Fort (1151 m. Voorbij Issert stijg je over een bospad naar het Lac de Champex (1470 m). Nog een laatste stijging en je kunt neerstrijken op het terras van Relais d'Arpette.
Variant: Vanaf de Grand Col Ferret afdalen naar Ferret en per bus naar Champex. Of je overnacht in La Fouly of Praz-de-Fort. Heel mooi, maar langer: in Praz-de-Fort naar Cabane d’Orny en daar overnachten. De volgende dag naar Trient via het Relais d’Arpette en het Fenêtre d’Arpette (zie dag 10), een gluiperige col die op het laatst zijn ware, stenige gezicht toont.
Overnachten: Relais d'Arpette
Relais d'Arpette (1.627 m.) - Fenêtre d'Arpette (2.665 m.) - Trient (1.300 m.)
Ook op de laatste etappe is het flink zweten. De steile klim vanaf het Relais d'Arpette (1627 m) naar het Fenêtre d'Arpette (2665 m) is lang, steil en zwaar. Op de col doemt een prachtig nieuw panorama op, met de woeste glacier du Trient op aaiafstand. De afdaling naar Trient is steil en zeer stenig. Je moet goed op je voeten blijven letten, maar zodra je bij het Chalet du Glacier bent, kun je relaxt pootjebaden: je hebt de tocht volbracht!
Variant: Vanaf het Lac de Champex via "Bovine" naar de Col de la Forclaz (1526 m) en Trient lopen. Zo vermijd je de uitputtende klim naar het Fenêtre d'Arpette.
Overnachten: Auberge Mont Blanc
Wil je de Tour du Mont Blanc zelf lopen, maar kun je wel wat hulp gebruik bij de organisatie van je trip? Bekijk dan eens onderstaande, tiendaagse reis van SNP Natuurreizen. Indien gewenst mét bagagevervoer. Boek vroeg als je kan, want de hutten lopen doorgaans snel vol!
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.