icon-mouse icon-mountain icon-facebook icon-instagram icon-pinterest icon-twitter icon-youtube icon-close icon-zoek icon-triangle-left icon-triangle-right icon-ebike icon-hond icon-gezin icon-zwaarte icon-gps icon-trein icon-comfort
Image
Wandelen rondom bekende bergtop Matterhorn
Routes

Rondje om de berg

  • 21 maart 2022
  • Door: Matthijs Meeuwsen

Er zijn van die bergen waar je gewoonweg geen genoeg van krijgt. Denk aan de Matterhorn, de Mont Blanc en de Drei Zinnen. Je hoeft ze niet altijd te beklimmen om ze uitgebreid te bewonderen. Je kunt er ook omheen wandelen! Soms in een dag, soms in een paar dagen waarbij je van hut naar hut wandelt. We hebben de zeven mooiste piekfijne rondwandelingen voor je op een rij gezet.

1. Tour de Matterhorn

Op, af… op, af… op, af… Op deze roemruchte route door de Italiaans-Zwitserse grensstreek moet je dagelijks minstens duizend meter stijgen en dalen. Een achtbaan op wandelschoenen is het! Met onderweg uiteraard volop zicht op de meest fotogenieke berg van Europa: de 4478 meter hoge Matterhorn. Wie zonder goede conditie, of met hoogtevrees, aan deze tocht denkt te kunnen beginnen, zal snel met knikkende knietjes moeten omkeren. In acht dagen tijd en bijna 150 kilometer zwoegen krijg je alles voor de voeten geworpen wat bergwandelen zo uitdagend – en mooi! – kan maken. Van ruig blokkenterrein tot met staalkabels gezekerde passages en van sneeuwmuren tot steenregenrisico.

Anders nog iets? Jazeker, onderweg moeten ook nog eens twee gletsjers worden doorkruist. Hoewel je in startplaatsen zoals Gruben, St. Niklaus en Zermatt de benodigde uitrusting en een berggids kunt huren, kunnen gletsjerspleten en mist de oversteek alsnog beho-ho-ho-hoorlijk spannend maken. De beloning is echter groot. Juist op de meest uitdagende etappes tussen Arollo en Grächen krijg je de beste panorama’s voorgeschoteld; met uitzicht op de Weisshorn, de Zinalrothorn en natuurlijk dat prachtige punthoofd van de Matterhorn.

Image
Tour du Matterhorn

2. Tour du Mont Blanc

De ‘Witte Berg’ is de hoogste top van de Alpen. Niet verwonderlijk dus dat ook de trektocht rond deze iconische pronkpiek is uitgegroeid tot een van de meest geliefde bergwandelroutes van Europa. Eerlijk is eerlijk: de originaliteitsprijs ga je met dit rondje niet winnen. Vanuit startplaatsen als Les Houches (Frankrijk), Courmayeur (Italië) of – het best bereikbaar met het OV – Trient (Zwitserland) wagen jaarlijks zo’n 10.000 wandelaars zich aan deze eeuwenoude huttentocht. Maar wie maalt erom in zo’n razend divers decor? In 170 kilometer wandel je door acht valleien en over zes bergpassen in drie landen.

Het ene moment stiefel je door lieflijke weides vol klaterbeekjes en alpenrozen, maar achter de volgende bocht kan zich zomaar een rauw, desolaat landschap vol granieten steenmuren ontvouwen. Hoewel de route goed gemarkeerd is en de paden prima zichtbaar zijn, is enige bergwandelervaring geen overbodige luxe. De meeste mensen lopen deze tocht in 8 tot 11 dagen, met elke dag zo’n 4 tot 8 uur doorstappen op het programma. Op de klassieke route vink je in totaal 10.000 hoogtemeters af en overnacht je geregeld in de bewoonde wereld in het dal. Liever een schepje er bovenop? Voor nog eens 3.000 extra hoogtemeters kies je voor de alpiene variant, waarbij er elke dag een top wordt beklommen.

Image
Tour du Mont Blanc

3. Gosaukammrunde

Tussen bejubelde vierduizenders als de Matterhorn en de Mont Blanc lijkt de 2458 meter hoge Gosaukamm misschien een vreemde eend in de bijt. Maar dit bescheiden bergkammetje in het Oostenrijkse Dachsteinmassief heeft alles in huis voor een onvergetelijke huttentocht. Het gebied heeft een hoog ruwe-bolster-blanke-pit-gehalte. Steenbokken balanceren er op onmogelijke richeltjes van grauwe, schier loodrechte rotswanden. Maar tussen dat ontzagwekkende ansichtkaartendecor word je net zo gul getrakteerd op zachtaardige almweides en weelderig dennenwoud.

De Gosaukammrunde is dan ook een rondwandeling met twee gezichten. Deze 24 kilometer lange trektocht is uitdagend genoeg om thuis trots de foto’s te tonen, maar niet zo afmattend dat je onderweg aan de zuurstof moet. Een ideale instaptocht voor iedereen die nog nooit een huttentocht heeft ondernomen, en niet de tijd, zin of energie heeft om meer dan een halve week op pad te zijn. Vanuit het wintersportoord Filzmoos wandel je in drie dagen een rondje om de Gosaukamm, met onderweg een overnachting in de riante Hofpürgl- en Gablonzerhütte. Na de nodige almenpracht en imposante rotswanden, bereik je halverwege de route het letterlijke en figuurlijke hoogtepunt van de trektocht: de 2.033 meter hoge Steiglpass.

Image
Gosaukammrunde

4. Tour de Monte Viso

De Cottische Alpen vormen al sinds mensenheugenis het magistrale grensgebied tussen de Franse Savoye en het Italiaanse Piemonte. Aan Italiaanse zijde ligt de hoogste piek van het gebergte: de Monte Viso, 3841 meter schoon aan de haak. ‘Re di Pietra noemen de Italianen het bakbeest liefkozend. Oftewel: Koning van Steen. Wie op audiëntie wil bij Zijne Hoogheid kan het beste de Tour de Monte Viso volgen.

Een kleine nuance is op zijn plaats: eigenlijk bestaat de Tour de Monte Viso helemaal niet. Rond de berg wemelt het van de fijne hutten en uitstekende bewegwijzerde wandelpaden, waardoor er in feite tal van verschillende rondwandelingen mogelijk zijn. De meeste mensen trekken vanuit Pian del Re, Pontechianale of L’Échalp vier dagen uit voor een huttentocht van ongeveer 55 kilometer. Maar ook strakkere of juist wijdere lussen zijn kinderlijk eenvoudig uit te stippelen. Het terrein zelf is minder gedwee. Je moet in dit zuidelijke deel van de Alpen flink apenkooien over een ruig, maar wonderschoon blokkenterrein. De gekartelde piek wordt bovendien geregeld in nevelen gehuld.

Image
Monte Viso

5. Drei Zinnen

Voor de meeste huttentochten in de Alpen moet je minstens een volle werkweek je agenda leegvegen. Zeker wanneer je ook nog eens rond een beroemde berg wilt wandelen. De Dolomieten bewijzen dat het ook anders kan. De Drei Zinnen – of op zijn Italiaans: de Tre Cime di Lavaredo – zijn met afstand de meest gefotografeerde toppen van het Italiaanse hooggebergte. Toch heb je amper drie uur nodig om de wandeling rond dit driekoppige monster te voltooien.

Als je tenminste niet om de haverklap aan de grond genageld staat om je te vergapen aan het uitzicht. Want hoewel de rondwandeling om de Drei Zinnen een betrekkelijk kort ommetje is, zit je onderweg bepaald niet verlegen om fenomenale vergezichten. Nadeel is wel dat je de paden vanaf de Rifugio Auronzo – het startpunt van de rondwandeling – zelden alleen hebt. Volhouden is het devies. De meeste bezoekers keren namelijk al om nadat ze op het terras van de Dreizinnenhütte zijn neergeploft voor een Kaiserschmarren. Maar na deze tussenstop, in het tweede deel van de route, is het landschap minstens zo adembenemend. Het grauwe graniet van de driekoppige bergkam contrasteert schitterend met de aangrenzende bloemenweides en fonkelmooie meertjes.

Image
Drei Zinnen

6. Glocknerrunde

De hoogste top van Oostenrijk is een berg uit het boekje. Puntige piek? Check. Goudgroene almen? Je struikelt erover. Een beetje sneeuw ook? Tot diep in de zomer. De 3798 meter hoge Großglockner vinkt alle hokjes af zonder ook maar een tel eentonig te worden. De berg is het pronkstuk van de Hohe Tauern. Met ruim 2000 vierkante kilometer aan woeste bergnatuur vormt dit nationale park niet alleen het grootste, maar ook het meest veelzijdige natuurgebied van de Alpen.

De Glocknerrunde die in zeven etappes en bijna 100 kilometer vanuit Bruck rondom de Großglockner slingert, valt dan ook op door het door het diverse decor. Van kale maanlandschappen tot dichtbegroeide bossen en van tochtige bergpaden tot zonovergoten weides: ze worden afgewisseld als een greatest-hits-cd op shuffle. Hoewel je geen stijgijzers of sneeuwbijlen hoeft mee te sjouwen op de Glocknerrunde, is een goede conditie wel degelijk een vereiste. Elke dag ben je drie tot acht uur in touw, waarbij je op de pittigste dagetappes maar liefst 2000 meter aan het klimmen en dalen bent.

Image
Grossglockner

7. Tour du Mont Thabor

In het zuidoosten van Frankrijk, tussen de Vanoise, de Queyras en de Écrins, ligt het tamelijk onbekende Massif des Cerces verstopt. Blikvanger van deze bergketen is de Mont Thabor. Niet alleen omdat de berg met 3178 meter het hoogste punt van de streek vormt, maar ook vanwege de looks: een drakenrug van afgekloven kartels. Het grillige uiterlijk is kenmerkend voor de streek als geheel. Wanneer de meeste sneeuw ’s zomers is gesmolten, wandel je er vooral langs afgebrokkelde puinhellingen en over onbegroeide flanken. Wie dat eentonig durft te noemen doet de streek hopeloos tekort. Het is eerder een rauwe schoonheid waar je maar moeilijk genoeg van krijgt.

De top van de Mont Thabor laat zich relatief makkelijk beklimmen. Toch kiezen de meeste mensen liever voor een wandeling rondom de kale reus. Vanuit startplaatsen zoals Névache of Valmeinier maak je in 49 kilometer – goed voor vier tot vijf dagen wandelen – een rondje. Ook voor minder doorgewinterde klimgeiten is deze Tour du Mont Thabor met een goede basisconditie prima te behappen. Echt technisch wordt het nergens. Wel mag je ’s avonds wegdommelen in eenvoudige, doch prachtig gelegen berghutten zoals de Refugio de Mont Thabor. En je ontdekt in het onherbergzame landschap onderweg verrassend mooie bergmeren zoals het Lac de Roche Noire.

Image
Mont Thabor