'Zullen we dit weekend een rondje om Texel gaan fietsen?' Mijn zoon Fosse van acht is meteen enthousiast. We gebruiken de tocht als voorbereiding op een echte fietsvakantie met z'n tweeën van de zomer. Zo kunnen we mooi onze fiets en kampeeruitzet testen. En niet te vergeten onze eigen benen...
Fosse's enthousiasme komt vooral door de boot, het eerste pluspunt, maar het strand lokt ook. Hij gaat halsoverkop zijn vlieger opsnorren. De Ronde van Texel is een zelfbedacht rondje. De afstand van de boot tot de vuurtoren is ongeveer 30 kilometer. Dat betekent dat we in twee dagen het hele eiland om kunnen fietsen en er nog genoeg tijd overblijft voor ijsjes, spelen en andere belangrijke zaken.
Met de trein en de boot kom je makkelijk op Texel. De overtocht is maar kort. In een half uur staan we aan de overkant. Toch voelt het alsof we in een heel andere wereld zijn. Een wereld van schapen, duinen en kleine dorpjes. Bij de veerhaven slaan we meteen af. We fietsen het rondje linksom zodat we vandaag kunnen profiteren van de luwte van de bossen. Over fietspaden crossen we door de weilanden langs de kenmerkende Texelse graswalletjes. Op naar de vuurtoren!
'Waar is die zee nou?', vraagt Fosse. We rijden door weilanden en bossen, maar al het blauw op de kaart is nergens te zien. Ondertussen kunnen we op de duinhellingen mooi oefenen met de versnellingen. Na De Koog krijgen we de wind schuin van voren. We oefenen in het achter elkaar fietsen. Bij een opgang naar het duin stoppen we om even uit te rusten. We klimmen naar boven en zien opeens de hele slufter. Zelfs een stukje zee in de verte. Een vrijwilliger van Natuurmonumenten heeft een grote kijker op een statief staan. Nadat we door de kijker zelfs mensen op het strand hebben gespot, richt hij de kijker op het water dichtbij. Hij legt ons precies uit welke vogels we kunnen zien. Op een A-3tje staan de meestvoorkomende vogels op het wad en kunnen we ze één voor één afvinken.
Na al die duinenrijen is daar eindelijk de rode vuurtoren in de verte! We hebben de eerste dertig kilometer gehaald. Het strand bij de vuurtoren is breed en vol met vliegeraars. Ook wij halen de vlieger van de bagagedrager en laten onze gekleurde driehoek op. Nu hebben we voordeel van die eeuwige wind. Na de vuurtoren draaien we terug en hebben we de wind in de rug. Je fietst hier langs de Waddenzee, vaak aan de buitenzijde van de dijk. Als je niet uitkijkt fiets je zo het water in. Dit pad is een echte vogelboulevard. Met ons A3tje in de hand proberen we al fietsend vogels te spotten. Die witte daar is dat geen Grote Stern? Even verderop staat een caravan van Natuurmonumenten met opnieuw een vrijwilliger die hier een hele week overnacht. Hij helpt ons graag om flink wat soorten te vinden. Ze zitten hier bijna allemaal volgens hem.
De dijk gaat verder naar het zuiden. In de verte doemt vanachter de horizon de bebouwing van het vaste land op. In Oudenschild houden we een lange pauze bij de haven. In de haven is een grote speeltuin met ondermeer een speelschip. Dan volgt het laatste stukje naar de boot. Slalommen, mam, je mag de poep niet raken! Kris kras fietsen we over een weggetje langs de dijk. De schappen en lammetjes krioelen om ons heen.
Wij kampeerden op het NTKC-terrein De Slufter in De Cocksdorp. Het terrein ligt midden in de duinen en is alleen toegankelijk voor leden van de NTKC. Er tegenover ligt Camping Sluftervallei.