Nee, erg goed voorbereid ging ik niet op pad. Ik vroeg aan mijn moeder of ik haar fiets mocht lenen: een sportieve Gazelle, maar geen echte trekkingfiets. Zonder specifiek routeplan vertrok ik richting België en Frankrijk voor mijn fietsvakantie, nadat ik in rap tempo de inhoud van de fietstassen bij elkaar had gesprokkeld. Meer dan tweeduizend fietskilometers later was ik een onvergetelijk avontuur én een nieuwe liefde rijker. Maar daarover later meer…
Zonder specifiek routeplan vertrok Caroline van Zijl richting België en Frankrijk voor haar eerste fietsvakantie. Ze schrijft erover in verschillende afleveringen:
Ik zie (en voel!) mezelf nog zo de straat uit fietsen. Onwennig en vooral: zwabberend. Als solofietser met kampeerambities moest ik best veel spullen in mijn eentje meenemen. Alleen bood de Gazelle van mijn moeder weinig mogelijkheden om het gewicht op een goede, ‘normale’ manier te verdelen. Bijna alle bepakking moest achterop. Om hoeveel bagagekilo’s het in totaal ging? Geen idee. Ze zorgden er in ieder geval voor dat de bagagedrager vanaf de start een ietwat ongecontroleerd eigen leven begon te leiden.
‘Waar ben ik aan begonnen?!’ – schiet er op dat moment door mijn hoofd. Deze gedachte weet ik gelukkig snel weg te trappen. Ik zet nog wat kracht bij en niet veel later ziet de wereld er heel anders uit. Het onwennige gevoel maakt plaats voor vertrouwen. Ik werp een voorzichtige blik op de iPhone aan mijn stuur en zie dat de route-app in beweging is. De eerste kilometers zijn gemaakt en het besef begint een beetje in te dalen: ik ben echt vertrokken!
Ik heb altijd al een fietsreis willen maken. De vrijheid tegemoet fietsen, het liefst met een tentje achterop en zonder uitgestippelde dag-tot-dag-planning. Dat ik mijn eerste fietsreis in mijn eentje zou maken was niet per se het plan, maar in de zomer van 2021 was het moment ineens daar. Ik verloor door een ingrijpende reorganisatie mijn vaste baan en werd min of meer gedwongen om te luisteren naar mijn onderbuikgevoel. Hup, op pad! Ervaren hoe het is om de hele dag in beweging (fietsen!) en buiten (kamperen!) te zijn. Ook wilde ik deze reis aangrijpen om het een en ander voor mezelf uit te zoeken: de zoektocht naar een nieuwe uitdaging naast mijn journalistieke werk. Niet alleen schrijven over sport, gezondheid en bewegen, maar ook iets met die passie gaan doén. Ik had het vermoeden dat deze fietsreis me daar wellicht bij zou kunnen helpen. Het plan? Via België naar Frankrijk fietsen, waar mijn oom en tante een huisje hebben in de avontuurlijke regio Vallée du Lot. Hoe en of ik daar zou komen was alleen nog de vraag: het ontbrak me niet aan motivatie, wel aan een specifiek routeplan. En aan een degelijke fiets.
De zomer van 2021 is op dat moment al lang en breed begonnen. Ik moet haast maken: online lees ik dat veel campings in België en Frankrijk eind augustus al sluiten. Wil ik nog kunnen overnachten op plekken met een douche en toilet in de buurt, dan moet ik niet te lang treuzelen. Investeren in een eigen trekkingfiets gaat niet meer lukken. Ik vestig daarom mijn hoop op de Gazelle Chamonix van mijn moeder. Geen fiets die gemaakt is voor dit soort buitenlandse fietsavonturen, maar hij oogt sportief en heeft in ieder geval meer versnellingen dan mijn eigen brakke tweewieler. (Die gebruik ik alleen voor korte rondjes door Utrecht, meer kilometers kan dat barrel niet aan.) Ik vraag mijn moeder of ik haar fiets voor deze trip mag lenen. Dat mag gelukkig, en ook haar twee knalgroene Ortlieb-fietstassen kan ze wel een tijdje missen. Fietsvriend Bas komt met de tip om last-minute een goed stuurtasje aan te schaffen. ‘Eentje die je makkelijk los kunt klikken van je stuur’, adviseert hij. ‘Voor je essentials, je kostbare spullen. Superhandig als je een korte stop maakt waar je niet al je bagage mee kunt nemen.’
In de dagen voor vertrek onderwerp ik mezelf aan een spoedcursus ‘fietsvakantie-voor-noobs’. Wat moet ik allemaal meenemen? Hoe zorg ik ervoor dat de fiets zo goed mogelijk is voorbereid en waar moet ik tijdens de reis allemaal rekening mee houden? Op YouTube vind ik veel fijne filmpjes van sympathieke fietsfanaten die hun tips delen. Ze vertellen over het juiste frame, welke reparatiespullen onmisbaar zijn en wat je moet doen in het geval van een lekke band of spaakbreuk. Ik leer in korte tijd veel nieuwe termen en als een spons probeer ik alles in me op te nemen. Tegelijkertijd loop (of fiets) ik tegen een aantal technische limieten aan. Overal komt de stelregel terug dat je je bagage zo goed mogelijk moet verdelen: een derde van het gewicht aan het voorwiel, de rest gaat achterop. Ik probeer met de beste intenties van deze Gazelle een pakezel te maken, maar deze ‘heilige’ regel moet ik laten varen. Al mijn bagage moet achterop en dat is op deze op deze sportieve stadsfiets nog best een uitdaging. Bas komt wederom met een goed idee: een Rack-Pack. Een grote, waterdichte reistas waar ik al mijn kampeerspullen in kwijt kan. Wel zo overzichtelijk en bovendien is een Rack-Pack makkelijk vast te klikken aan de andere Ortlieb-fietstassen. Zo zit alles achterop, maar wel stevig aan elkaar vastgemaakt. Het begint zowaar ergens op te lijken!
Vlak voor vertrek spreek ik nog even af met oom Jan, de broer van mijn moeder. Hij vertelt me over zijn fietstocht door België en Frankrijk en geeft me twee routeboekjes mee: Langs Oude Wegen 1 & 2. Deze pelgrimsroute loopt helemaal door tot de Pyreneeën en komt in Midden-Frankrijk langs het huisje van mijn andere oom en tante. De route start in de Ardennen en mijn oom drukt me op het hart: dat zijn meteen pittige klimmetjes. Ik zie de Gazelle (en mezelf) al steigeren door het hoge stuur en alle bepakking achterop en besluit om mijn fietstocht anders te beginnen. De Langs Oude Wegen-route pak ik op een later moment misschien nog op. De boekjes gaan in ieder geval mee, net als het gaspitje en wat andere kampeerspullen die ik van oom Jan mag lenen. De kampeerinboedel is compleet! Of tenminste, dat denk ik. Als laatste knoop ik zijn belangrijkste advies in mijn oren: ‘Fiets niet te snel, anders mis je veel moois.’ Staat genoteerd.
Alles is ingepakt, de banden opgepompt en de tips van Bas en Jan staan opgeschreven in een schriftje dat meegaat. Er blijven genoeg pagina’s over voor nieuwe avonturen en inzichten. Oftewel: tijd om te gaan! Ik voel me nog behoorlijk onzeker, maar hoop dat de zenuwen al trappend zullen verdwijnen. Als laatste stop ik een (opgeladen!) powerbank in het stuurtasje en maak ik het kabeltje vast aan mijn iPhone, die veilig zit vastgeklikt aan het stuur – dat was nog een tip van Bas. Voor het volgen van de route is het fijn om je telefoon in de buurt te hebben, alleen stroomt de batterij daardoor in rap tempo leeg. Dus een powerbank in je stuurtasje is heel, héél handig. Maar goed, welke route ga ik volgen? Ik weet dat ik richting België en Frankrijk wil, maar nog niet op welke manier.
De route-app Komoot werkt in deze situatie als een trein: de app laat niet alleen zien welke fietspaden mooi zijn en hoe je drukke wegen met veel autoverkeer vermijdt, maar ook welke hightlights langs de route het omfietsen waard zijn. Ook watertappunten, restaurants en campings worden getoond, dus je kunt je route makkelijk compleet maken en dat geeft mij als fietsvakantie-rookie toch een fijn gevoel.
De eerste ‘etappe’ leidt naar Culemborg. Dat is vanuit Utrecht een stukje van niks, maar voor mij perfect om te testen of de fiets het doet en of ik qua kampeerspullen inderdaad compleet ben. Na de wiebelige start zoef ik langs het Merwedekanaal richting camping di mama, waar ik de eerste nacht zal slapen in de tuin van mijn moeder. De eerste uitdaging die voor me opdoemt is de brug net onder Houten. Deze ‘Col du Schalkwijk’ heb ik op de racefiets al vaak bedwongen, maar dit is andere koek. Ik voel hoe het fietspad omhoog begint te lopen en ik hoop dat beide wielen op de grond zullen blijven. Ik leun een beetje voorover en trap extra hard. In het spoor van twee fietsers voor me die een indrukwekkende set bepakking met zich meedragen (ineens heb ik veel meer oog voor mijn mede-fietsvakantiegangers en hun bagage) bereik ik het hoogste punt zonder achterover te vallen. Hoera! Ook het naar beneden zoeven gaat gelukkig gecontroleerd en via het pontje over de Lek bereik ik Culemborg. Heb ik alle kampeerspullen? Doet de tent het of kom ik haringen te kort? De onderkant van mijn tent blijkt erg dun, dus ik neem voor de zekerheid een grondzeil mee en vertrek de volgende ochtend voor de eerste echte etappe richting België.
Ik weet dan nog niet wat mijn bestemming voor die dag precies gaat worden. Hoeveel kilometer kan ik überhaupt per dag wegtrappen? Afhankelijk van de route en hoe mijn benen zullen voelen, zet ik in op ongeveer tachtig kilometer. Voor zadelpijn ben ik ook gewaarschuwd, maar ja… kun je je daarop voorbereiden?
Mocht ik alsnog vaseline of iets in die richting nodig hebben, dan weet ik wel een drogisterij te vinden. Dat is sowieso mijn mantra voor spullen die ik eventueel vergeten ben. Mocht ik echt iets missen, dan weet ik wel een winkel te vinden. Met de geplande tachtig kilometer in mijn hoofd fiets ik over mooie dijkjes richting de grens met België. Het eerste stuk door Nederland is al meteen schitterend. Via Gorinchem fiets ik richting Breda over fietspaden die Komoot voor me heeft uitgezocht. Ter hoogte van Sleeuwijk word ik getrakteerd op Hollandse vergezichten met veel koeien en nog meer molens. Na Breda volg ik een stukje de LF-9, een fietsroute die dwars door Nederland het Normaal Amsterdams Peil volgt. Ik pik er maar een klein stukje van mee, maar ervaar wel hoe leuk deze LF-routes zijn. Je fietst over mooie fietspaden en de routes staan goed aangegeven op de bordjes – ik fiets voor nu een andere koers, maar onthoud dit netwerk van langeafstandsfietsroutes wel voor een eventuele volgende tocht.
De eerste camping waar ik in mijn eentje aan kom fietsen, is camping de Klompenboom in Galder, net boven de Belgische grens. Toch een spannend moment, maar het ontvangst van eigenaar Marc is allerhartelijkst. Ik heb niet gereserveerd en hoewel de vrolijke mini-camping eigenlijk vol is, vindt Marc nog een mooi stuk gras waar ik mijn tent mag opzetten. ‘Of ik lid ben van SVR?’, is zijn volgende vraag. Ik moet denken aan de SRV-wagen die vroeger door het dorp van mijn oma reed om iedereen van boodschappen te voorzien, maar Marc doelt op Stichting Vrije Recreatie. Ik moet bekennen dat ik nog niet eerder van deze stichting gehoord heb, maar na Marcs uitleg over de kleinschalige campings die bij SVR zijn aangesloten, ben ik direct om. Je betaalt als donateur een klein bedrag en in ruil daarvoor kun je voor een gereduceerd tarief overnachten.
Door het proefkamperen in de tuin van mijn moeder heb ik het opzetten van de tent al beter in de vingers. Marc serveert op het terras van de camping – waar daadwerkelijk een klompenboom staat – heerlijke lokale biertjes en die smaken na een lange dag fietsen opperbest. En dan de douche. De douche! Wat een heerlijkheid. Zo simpel, maar zó fijn. Ik ben ineens heel erg content met dit fietsplan en duik voldaan mijn slaapzak in. Geen idee waar dit fietsavontuur me gaat brengen of waar ik morgen om deze tijd ben, maar één ding weet ik zeker: ik ben nog lang niet uitgefietst.
Benieuwd naar de rest van de fietsvakantie? Hier lees je het tweede verslag van Caroline's fietsvakantie door Nederland, België en Frankrijk!