Noorwegen, en bij uitbreiding ook Zweden en Finland, bieden voor wintertrekkers heel veel mogelijkheden. Er is tot eind april een netwerk van goed gemarkeerde winterroutes en comfortabele hutten.
De bewegwijzerde routes gaan vaak door de valleien waardoor de hoogteverschillen minder groot zijn, de hellingsgraad meestal laag en er veel minder lawinerisico is. Maar het blijft Scandinavië en de weerscondities zijn een serieuze uitdaging. Een goede voorbereiding en flexibele instelling zijn nodig. Wie wil kamperen, doet er goed aan eerst veel ervaring op te doen in de zomer of in eenvoudigere winterse gebieden (dichtbij een hut). Wij liepen een sneeuwschoentrekking van 7 dagen.
Jotunheimen is heel bekend in de zomer, maar in de winter kan je er minstens even veel doen. Enkele zomerroutes zoals de beklimming van de Galdhøpiggen, de hoogste top van Noorwegen, zijn iets te steil maar sommige gletsjers zijn in de wintermaanden een pak veiliger onder een dik sneeuwdek. Enkele winterroutes lopen over hooggelegen, vrij vlakke gletsjers.
Winterroutes worden aangeduid met wilgentakken op vrij korte afstand van elkaar. Zo kan je ook in slecht weer moeilijk verdwalen. Tegen Pasen zijn alle routes gemarkeerd. Op de website van DNT vind je een overzichtskaart van die winterroutes. En hier vind je ook een handige routeplanner. Klik op 'Vinterløyper' voor de winterroutes.
Bij goed weer kan je met kaart en kompas ook eigen routes uitstippelen of ingesneeuwde zomerroutes volgen. Daarbij moet je wel rekening houden met lawinegevaar. Wij hebben altijd de nodige veiligheidsuitrusting mee (lawinebieps, sonde en schop). Gezien het bergachtige karakter is niet alles zomaar mogelijk, tenzij je met toerski’s onderweg bent. Deze sport is een steile opmars bezig. Men is volop bezig met de promotie van de Jotunheimen Haute Route, naar analogie van de route Chamonix-Zermatt in de Alpen.
Je kunt je tentje opzetten, of in bemande hutten slapen, al zijn sommige hutten pas open vanaf pasen. Informeer vooraf goed naar de beschikbaarheid. Er zijn ook enkele onbemande hutten, zoals die in Olavsbu. Daarvoor heb je wel een DNT-sleutel nodig, mocht je de eerste zijn die daar aankomt. De voorzieningen zijn dezelfde als in een gewone berghut, mét keuken en proviand, maar zonder douches.
Wie een echte winterse huttentocht maakt, doet er goed aan lid te worden van DNT. Dan kan je het lidmaatschapgeld terug verdienen met de kortingen die je krijgt op overnachtingen, en dan kun je ook een DNT-sleutel verkrijgen (tegen een waarborg). DNT is niet aangesloten bij het huttenfonds, dus hier heb je geen voordeel met een lidmaatschap van de KBF of de NKBV.
De autowegen die door het berggebied lopen, zijn afgesloten op de hoger gelegen delen. Er rijdt alleen een bus in het dal ten noorden van Jotunheimen, verder ben je aangewezen op eigen vervoer, taxi’s of vervoer van een hotel. Noren nemen niet zo makkelijk lifters mee, hou daar rekening mee.
Zoals gezegd, het weer in Scandinavië kan een serieuze uitdaging zijn. Ook eind maart moet je op extreme condities voorbereid zijn. Even op een rijtje hoe wij ons hebben gekleed onder die gure omstandigheden:
• Aan de voeten: warme wollen sokken (type Bridgedale Summit) en D-schoenen.
• Aan de benen: Schoeller of softshellbroek met een lichte en ademende regenbroek erboven. Al hadden we beter ook ons warm merinowollen ondergoed (type Icebreaker 200) aangetrokken.
• Op ons bovenlijf: twee warme thermische merinowollen lagen (goedkope basislaag en tweede laag van Woolpower 200), een Primaloft One-jasje en daarbovenop een waterdichte en ademende 3-laagse regenjas.
• Aan de handen: een paar onderhandschoenen (synthetisch maar merinowol was beter geweest) en een paar waterdichte en warme overhandschoenen.
• Aan het hoofd: een warme fleece halskraag, lichte fleecemuts in combi met buff, de kap van het Primaloftjasje en de kap van de regenjas. Alternatief is ook om de bivakmuts aan te doen, maar die hebben we uiteindelijk niet gebruikt.