‘Tsé’, klinkt het hard door het Franse Nationaal Park Mercantour. Het is mijn gezin én de vrolijke ezel Jolly Jumper die onderweg zijn, over ruige bergpaadjes, groene bossen, langs weelderige bloemenweides, blauwe bergmeertjes en klaterende watervallen.
Het verhaal dat je hieronder gaat lezen is gebaseerd op de acht-daagse reis 'Ezeltocht langs yurt, auberge's en berghut in de Mercantour' van onze partner SNP Natuurreizen.
Wil je deze reis zelf maken, of ben je benieuwd naar alle ins en outs? Klik hier voor meer informatie. Je wordt dan doorgestuurd naar de website van SNP.
Wandelen met een ezel, het leek Richard en mij dé oplossing voor een steeds weer terugkomende vakantiekwestie: wíj willen het liefst wandelen, wandelen, wandelen en onze dochter Nika (7) niet. Een klauterpaadje naar een indrukwekkende waterval of een themawandeling in een kindvriendelijk bergoord kunnen haar nog wel bekoren, maar langere en, in haar ogen, saaiere wandelingen vindt ze ronduit ‘boring’. Tijd voor maatregelen dus. Een vrolijke viervoeter moet ons kind maar motiveren, vinden we. En daarom wandelen we hier nu, zes dagen lang, door dit maritieme alpenlandschap mét een koppige viervoeter aan onze zijde. En ik moet zeggen, het werkt. Nika vindt het inderdaad leuk om voor ‘onze’ Jolly Jumper uit te lopen met het touw in haar handen, ze kriebelt hem regelmatig over zijn snuit en volgt hem trouw over smalle bergpaadjes. Bijna ongemerkt maken we zo heel wat kilometers op een dag.
Op dag één melden we ons om half negen ’s morgens bij de ezelboerderij. Daar maken we kennis met Jolly Jumper, onze metgezel de komende week. Nika geeft hem meteen een dikke kus en een aai over zijn bol. Zij zijn al vrienden, dat zit wel goed. Wij krijgen te horen dat we de eerste dag vooral moeten laten merken wie de baas is, wij dus. We moeten hem daarom stevig aanpakken, hem vol zelfvertrouwen aanspreken en hem vooral niet toelaten te eten van het gras en de bloemen langs de route. Als we aan het wandelen zijn, is de ezel namelijk ‘aan het werk’. Tijdens pauzes mag hij grazen.
Als we Jolly even later hebben ingesmeerd met anti-vliegenspul en bepakt en bezakt willen meenemen, geef ik daarom een ferm rukje aan het touw en zeg op krachtige toon ‘tsé’, precies zoals we het geleerd hebben. Het lijkt te werken, het dier komt inderdaad in beweging en sjokt op een ontspannen tempo achter me aan. Van het eerste bosje gras langs het pad neemt hij een grote hap. ‘Non’, roep ik schel, op mijn beste Frans en Nika ondersteunt me vocaal. Ook geef ik een rukje aan het touw. Jolly tilt braaf zijn kop op, kauwt nog wat na, loopt drie passen en steekt dan opnieuw zijn snuit in het verse gras. Dit ritueel herhaalt zich een paar keer. Mijn stem en die van Nika klinken steeds luider door het landschap en mijn rukjes aan het touw worden steviger. Maar Jolly laat zich er niet van weerhouden het gras langs onze route te voorzien van een maaibeurt. We checken of de vrouw van de ezelfarm niet meekijkt en laten het dan maar zo. Jolly heeft gewoon een grote maag, die moet veel eten!
Mercantour is prachtig. De eerste dagen wandelen we door dichte bossen, steken klaterende beekjes over en overnachten in kleinschalige gîtes in schattige dorpjes waar enkel de bewoners bezig zijn met hun dagelijkse beslommeringen. Daar wordt ons avond aan avond een heerlijke maaltijd voorgeschoteld, inclusief wijn. ’s Morgens vertrekken we er weer uitgerust, met volle magen en een goedgevulde lunchbox. We volgen de gele markeringen en kijken zo nu en dan op de kaart die we gekregen hebben. We komen amper andere mensen tegen.
Vanaf dag drie verandert het landschap. Het wordt meer open, we steken bergweides vol kleurige bloemen over en zien hoge bergtoppen aan de horizon verschijnen. We klimmen gestaag. De laatste dag passeren we een drietal turquoise meertjes hoog in de bergen. In het gras dartelen bergmarmotten rond en boven ons hoofd cirkelen lammergieren.
De laatste twee avonden verblijven we in echte berghutten, in slaapzalen met meerdere mensen. Het avondeten wordt opgediend aan lange tafels waar we andere reizigers spreken. ‘Un renard’, roept iemand als de pizza net is opgediend en wijst naar buiten. Snel lopen we met z’n allen naar de voordeur. Van achter de deurstijl turen we om de beurt naar buiten en zien inderdaad een vosje zitten. Hij snuffelt nieuwsgierig rond. Nika wordt naar voren geduwd. Als ze het diertje spot, begint ze te stralen. Een vos heeft ze nog nooit eerder gezien.
Een Belgische vader en zijn twee dochters zijn ook onderweg met een ezel. Nika kan het goed vinden met de jongste dochter. Samen spelen ze spelletjes en kletsen heel wat af. Terwijl wij genieten van een spontaan accordeonconcert van een andere reiziger, spelen zij dat ze geheimagenten zijn en verkennen de hut. ’s Avonds giechelen ze nog wat na in hun stapelbedden voordat ze in een diepe slaap vallen.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.
We komen er langzamerhand achter dat Jolly Jumper ons niet echt als zijn leiders ziet, maar de ezel van het Belgische gezin wel. Zodra Dakota, zijn soortgenoot, voorop loopt, hobbelt hij er zonder morren achteraan. Is Dakota niet in de buurt, dan hebben we wat meer moeite om hem in beweging te krijgen. ‘Tsé’, roepen we nog steeds regelmatig, maar onze stemmen klinken inmiddels wat schor. We wandelen daarom een groot deel van de tocht samen met het Belgische gezin en Dakota. Niet alleen fijn dat Jolly nu wat beter meewerkt, maar ook nog eens gezellig!
Op de laatste dag zijn we ook samen. We hebben net de hoogste top beklommen en zijn bezig met de afdaling. We pauzeren kort. Er zijn geen bomen in de buurt waar we Jolly aan kunnen vastbinden, dus we laten hem maar even los in het gras staan. Nika is lekker aan het spelen met een paar takken. De Belgen gaan alvast verder. ‘Tot zo meteen’, roepen we ze na. Een vakantiegevoel overvalt ons. De zon schijnt volop, maar door de hoogte voelt het lekker fris aan. We zien duizenden bloemen om ons heen, in allerlei verschillende kleuren. Onze ezel, die eerst nog braaf staat te grazen alsof hij drie dagen niet gegeten heeft, zet het zomaar ineens op een lopen. We schrikken ervan. ‘Jolly’, roep ik in paniek en probeer zijn touw te grijpen. Dat heeft geen zin. Hij is veel sneller en sterker dan ik. Nika kijkt op en roept hard ‘non’. Dan rent ze achter hem aan. Wij volgen snel daarna.
Het moet een gek gezicht zijn: een bepakte ezel die over een bergpaadje rent met drie krijsende mensen achter hem aan. Gelukkig duurt het tafereel niet lang. Als we hijgend en zwaaiend met onze armen een hoek om komen hollen, zien we Jolly naast zijn grote vriend Dakota staan. Ontspannen eet hij wat van het gras langs het pad. De Belgen kijken ons lachend aan. Het duurt niet lang of wij moeten er ook om grinniken.
Als we na zes dagen wandelen aankomen bij het eindpunt van onze wandelweek, is het tijd om afscheid te nemen van ‘onze’ Jolly. Vooral Nika heeft daar moeite mee. ‘Zien we hem dan nooit meer terug?’, vraagt ze met een klein stemmetje en ze kijkt beteuterd. In zes dagen tijd is ze aan hem gehecht geraakt. Hij krijgt daarom een dikke kus van haar en van ons een aai. Deze eigenwijze viervoeter heeft onze wandelvakantie heel bijzonder gemaakt. Een ervaring om nooit te vergeten!