Na de wiebelige en onwennige start vanuit Utrecht, gaat het avontuur verder. Ik vervolg ik mijn fietsreis richting België en Frankrijk en kom er al snel achter dat Gazelle van mijn moeder ook met bepakking tot veel meer in staat is dan ik ooit had durven hopen.
Zonder specifiek routeplan vertrok Caroline van Zijl richting België en Frankrijk voor haar eerste fietsvakantie. Ze schrijft erover in verschillende afleveringen:
In deel 1 van dit reisverslag beschrijf ik waarom en met welk plan ik ben opgestapt – in dit deel wordt duidelijk dat ik liever niet meer was afgestapt. Via oude pelgrimswegen bereik ik uiteindelijk de Pyreneeën en daar nemen zowel de hoogtemeters als mijn liefde voor fietsvakanties in rap tempo toe. Ik ervaar op wat voor ontzettend mooie plekken je tijdens zo’n fietsvakantie komt en hoeveel bijzondere mensen je ontmoet. Bovendien is een fietsvakantie heerlijk goedkoop en wordt naast je avontuurlijkheid ook je creativiteit geprikkeld. Ik maakt van álles mee: veel te veel om in een reisverslag samen te vatten, toch doe ik in dit tweede deel een verwoede poging.
Na het proefkamperen in de tuin van mijn moeder, slaap ik de eerste ‘echte’ nacht op camping de Klompenboom in Galder. Deze Brabantse minicamping ligt zo dicht bij de Belgische grens dat er in het dorp een heus grenscafé te vinden is: café Moskes. Dit is tevens noordelijkste café van België, al ligt deze bruine kroeg ook voor een deel in Nederland. Bijzondere plek dus, en grenzeloos gezellig.
Ik ben vooral blij dat ik de eerste campingnacht heerlijk heb geslapen. Mijn bioritme gaat blijkbaar nu al lekker op het feit dat ik de hele dag buiten en in beweging ben. Met dank aan de rust op minicamping de Klompenboom word ik uit mezelf vroeg en uitgerust wakker (that’s a first). Thuis heb ik vaak moeite met inslapen, maar nu heb ik door alle inspanning en nieuwe indrukken goed en vooral diep geslapen. Ondanks het smalle en dunne luchtbedje waar ik het deze reis mee moet doen. Alle bagage = extra ballast, dus op fietsvakantie geldt: hoe lichter, hoe beter.
Onder het genot van verse koffie pak ik de kampeerinboedel weer in en geniet ik van de eerste momenten van de dag. Aangezien ik deze reis geen uitgestippelde fietsroute volg, moet ik bij het ontbijt nog uitdokteren wat mijn fietsplan van de dag gaat worden. Ik kamp met wat knieproblemen en heb de fysio beloofd om de dagetappes niet te lang en te zwaar te maken. Die knieproblemen zijn niet per se handig en de timing daarvan had beter gekund, maar ik kan er weinig aan doen. Tot nu toe gaat het fietsen prima en mocht ik teveel last van mijn knie gaan krijgen, dan pas ik mijn gewoon plannen aan of stap ik in het ergste geval op de trein terug naar huis. Vanzelfsprekend wil ik het zo ver zéker niet laten komen, maar het verklaart wel waarom de opzet van deze reis een beetje aftasten is – zowel qua spullen als qua kunnen.
Ik besluit van camping naar camping te fietsen en check welke kampeeropties er in het midden van België te vinden zijn op zo’n tachtig kilometer fietsen vanaf Galder. De route-app Komoot knutselt snel en soepel een route in elkaar die via Mechelen tot net boven Brussel uitkomt, met als eindpunt een camping in Grimbergen. Ik besluit om niet op voorhand te bellen en maar gewoon te gaan: op de foto’s zag ik een groot grasveld voor tentjes, dus voor deze solofietser is aan het einde van de dag vast nog wel plek. Al blijft het toch een beetje spannend om zo op de bonnefooi te vertrekken. Ik word uitgezwaaid door een comité van Klompenboom-kippen en begin met lichte zenuwen en vooral met héél veel zin aan mijn tweede lange fietsdag.
Zodra ik de grens ben gepasseerd, is het alsof ik in de Efteling fiets. Er loopt een heerlijk meanderend fietspad langs het riviertje de Mark en zo is mijn eerste kennismaking met België als fietsland vooral heel mooi en heel groen. Maar als de bebouwde kom in zicht komt, is overduidelijk dat ik niet meer in Nederland fiets: de rolluiken en typische Belgische bouwstijl lachen me tegemoet. Ook word ik al snel geconfronteerd met de kwaliteit van de Belgische wegen; die is ook voor fietsers niet altijd state of the art.
Ook de bewegwijzering is niet altijd even duidelijk en werkt net als de Belgische bouwstijl vooral op mijn lachspieren. Gelukkig biedt Komoot ook buiten Nederland uitkomst om op het rechte pad te blijven en toont de route-app tevens waar je neer kunt strijken voor koffie en wat lekkers. Mijn eerste stop in België maak ik in het pittoreske Rijkevoorsel. De meneer aan het tafeltje naast me is nieuwsgierig naar mijn reisplannen en vertelt over zijn eigen fietsavonturen door Europa. ‘Allez, mag ik mee?’, vraagt hij aan het einde van ons gesprek. Hij stelt de vraag met een knipoog, maar drukt me wel op het hart dat er niks zo mooi is als in je eentje op fietsvakanties gaan. Enige jaloezie kan hij niet onderdrukken als ik even later weer opstap om mijn reis te vervolgen. Hij bestelt nog een koffie en zwaait me met een grote glimlach uit. Ik was op voorhand een beetje bang dat ik veel eenzame momenten mee zou maken tijdens zo’n solofietsreis, maar deze ontmoeting bewijst het tegendeel: juist omdat ik in mijn eentje op pad ben, heb ik snel aanspraak. Daarnaast is het echt een feest om dit soort dorpjes in te duiken en het avontuur lokaal op te zoeken.
Na 95 kilometer zit mijn eerste fietsdag in België erop. Via Mechelen – leuke stad met fijne terrassen, ook een tip! – kom ik aan op de camping in Grimbergen. Hier vind ik naast het bier waar Grimbergen om bekend staat ook alle ruimte om mijn tentje op te kunnen zetten. Ik heb door een omweg hier en daar meer fietskilometers gemaakt dan ik had ingecalculeerd en kom daardoor rijkelijk laat aan, maar ook hier is het ontvangst nog steeds allerhartelijkst. Ik geniet van alle basics die het kamperen zo fijn maken: de douche en het koken op een simpel gaspitje. Wat is kamperen toch heerlijk, ook voor je portemonnee!
De volgende dag komt Brussel al snel op mijn pad en maak ik het plan om in het centrum te ontbijten met koffie en een wafel. Het stadscentrum zit vol fijne bakkertjes dus dat is geen probleem, maar de weg ernaartoe blijkt een wat grotere uitdaging. Mijn zware fiets en de Brusselse straten vol kinderkopjes blijken geen gelukkige combinatie. Tel daar mijn (veel te) dunne fietsbandjes bij op en je hebt een ongelukkige mix als het op comfortabel fietsen aankomt. Als een op hol geslagen cocktailshaker stuiter ik richting de Grote Markt en dat hebben mijn billen geweten. Het idee om ‘even’ een wereldstad als Brussel te bezoeken, moet ik sowieso snel bijstellen. Naast de klinkers zorgen ook de talloze stoplichten en rotondes ervoor dat de doorstroming veel trager verloopt dan buiten de bebouwde kom.
Tegelijkertijd is het wel heel tof om met alle bepakking op je eigen fiets én op eigen kracht het centrum van zo’n wereldstad binnen te fietsen. Zeker als je een aangenaam terrasje spot en in het kader van ‘nu-ik-er-toch-ben’ besluit dat het een goed moment is voor een welverdiende stop. Let wel: die kans is heel groot en bovendien volledig terecht, alleen kost ook het wegzetten van je fiets meestal best veel tijd. Dat wil het liefst in het zicht doen en als het lukt vastgeketend aan een hek of paal. Ik had daarom geen groot kettingslot mee, maar wel een kleiner en vooral lichter extra slot dat onder mijn zadel vastgeklikt kon worden.
Natuurlijk kon ik het niet laten om de typische fietsvakantiefoto te maken in hartje Brussel nadat ik me tussen de toeristen op de Grote Markt had gemengd. Bij de bakker haal ik naast het wafelontbijt ook wat lekkers voor onderweg. Ik heb van oom Jan (die me in deel 1 voorzag van de nodige kampeer-essentials) onder andere een spinbinder meegekregen voor mijn bagage. Deze snelbinder blijkt in combinatie met een simpele theedoek ook heel handig voor het vervoeren van extra boodschappen, zoals een gebaksdoosje. Je wilt je eclair of donut-to-go natuurlijk niet meteen verpletten. En met een beetje creativiteit kom je al heel snel heel ver.
Onder Brussel maakt de drukte van de stad plaats voor glooiend groen Wallonië. Het is heerlijk zoeven over de heuvels richting de grens met Frankrijk. België is om veel redenen een echt fietsland en dus heel geschikt om de smaak van een fietsvakantie nog meer te pakken te krijgen.
Richting de grens met Frankrijk verandert dit enigszins; het aantal campings neemt in rap tempo af, net als het aantal inwoners van de dunbezaaide dorpjes waar ik doorheen fiets. ‘Ontvolkt’, zou mijn moeder het noemen. Veel bewoners zijn naar andere delen in België of Frankrijk vertrokken, waardoor fietsen in dit deel van Wallonië een beetje unheimisch voelt. De camping die ik op het oog heb ligt net over de Franse grens en ik heb wederom niet gereserveerd, ook omdat ik het taaltechnisch nog een beetje spannend vind om een receptie te bellen. Ik spreek wel un peu Frans, maar durf me nog niet zo goed aan de telefoon verstaanbaar te maken – al zit dit stuk vooral in mijn hoofd en blijkt gedurende de reis dat ik communiceren in het Frans vooral heel erg leuk vind.
Ik hoop in ieder geval heel erg dat ik op deze camping (des Poteries) terecht kan, want een alternatieve optie kan ik langs deze route zo snel niet vinden. Maar goed: dit is ook deel van het fietskamperen. Met weinig campings in de buurt kun je vaak niet ‘even’ doorfietsen voor plan B. Dit is al snel een hele onderneming en kost veel tijd, zonder te weten of je er goed aan doet. Bovendien is het meestal al wat later op de dag en is een groot deel van je reserves al weggesnoept. Dan zit je niet op die extra fietskilometers te wachten.
Gelukkig ben ik op tijd om nog iemand bij de receptie te treffen en krijg ik het goede nieuws dat er nog een plekje voor mij te vinden is. Vakkundig word ik naar mijn slaapplaats geleid en terwijl ik achter de auto van de eigenaar fiets, denk ik toch heel even: waar ben ik nu toch weer beland? De camping staat vol stacaravans van vaste campinggasten die allemaal eigenaar lijken te zijn van een blaffende hond. Ook mijn stukje gras staat ingesloten tussen een rijtje trailers en dat voelt eerlijk gezegd best ongemakkelijk, maar ik besluit maar gewoon mijn tent op te gaan zetten. Al snel blijkt hoe ontzettend aardig en hulpvaardig iedereen hier is: de vooroordelen die ik bij mezelf bespeurde, moet ik 180 graden bijstellen. De vaste campinggasten tonen stuk voor stuk interesse in mij en mijn reis en zijn benieuwd of ze nog ergens bij kunnen helpen.
Mijn tentje staat er op camping des Poteries picobello bij en ik ga bij de receptie op zoek naar een drankje om de laatste zonnestralen nog mee te kunnen pakken. Daar val ik in de volgende verbazing: naast de provisorische receptie doemt ineens een soort après-skibar op. Hier kan je overduidelijk een goed feestje vieren. Ook al is het hoogzomer en zijn er weinig hossende bargasten, het is wel een fraai gezicht en koud bier is er meer dan genoeg. Wunderbar!
De volgende dag vertrek ik alweer vroeg en probeer ik zo snel mogelijk mijn rommelende maag te tackelen. Dat gaat iets moeizamer dan gehoopt: ik kan in deze noordelijke regio niet volledig vertrouwen op de info die Google Maps me geeft, want veel barretjes zijn compleet uitgestorven en ook sommige supermarkten of buurtshops zijn verdwenen. Dit brengt me op het onderstaande advies – wellicht een beetje een open deur, maar wel een belangrijke.
Ik heb geen uitgebreide pannenset bij me, maar word ook steeds creatiever in het bedenken van eenpansgerechten die lekker, simpel en enigszins voedzaam zijn. Het is heerlijk om in een dorpje of bijgelegen stad uit eten te gaan, maar door ‘s avonds zelf te koken bespaar je veel knaken. Bovendien is het kampeerleven vaak ontzettend gezellig en is op veel campings iets een klein keukentje aanwezig waar je gratis gebruik van mag maken. Dat scheelt vaak weer gas uit je eigen pitje.
En dan krijg ik op een mooi stuk fietspad – een Voie Vert – opeens een lekke band. Deze langgerekte fietspaden zijn strak geasfalteerd en goed onderhouden, maar toch heeft een verdwaald nietje zich hier door mijn achterband geboord. Vette pech, al horen dit soort momenten er op een fietsvakantie toch echt bij. Minder is alleen dat het precies tussen twee dorpjes gebeurt en dat het net begint te regenen. Bovendien is er in geen velden of wegen een huis te bekennen, laat staan een fietsenmaker. Lang leve YouTube en mobiel internet in dit geval: je vindt er genoeg uitlegvideo’s van kundige fietsenmakers of fietsfanaten die je stapsgewijs door dit soort reparaties loodsen – ook op afstand.
Mocht je nog niet zoveel ervaring hebben met het sleutelen aan je fiets, dan zijn er in Nederland genoeg korte cursussen te volgen waar je in rap tempo leert hoe je technische problemen onderweg kunt verhelpen. Mocht je net als ik alleen op reis gaan, dan kunnen dit soort snelcursussen je in korte tijd veel leren. Zo zit je in ieder geval een stuk zekerder op je fiets.
En dan maak ik iets mee wat ik deze fietsvakantie écht niet mee had willen maken. Ik wist dat ik deze reis niet uit alleen maar uit leuke momenten zou bestaan, maar dat ik geconfronteerd zou worden met een vorm van seksuele intimidatie pal langs de route die mevolledig overvalt, maakt me in de eerste plaats ontzéttend kwaad. Ik vervloek de boer die zich hier schuldig aan maakt en fiets vol woede en ontzetting zo hard mogelijk weg. Hoewel het ‘gelukkig’ bij intimidatie blijft, maakt dit moment grote indruk. Ik wil me niet laten leiden door zijn idiote handelen, maar merk dat ik de eerste kilometers na dit incident toch anders op de fiets zit. De uitgestorven stukken in het noordelijke deel van Frankrijk zijn opeens wel erg rustig en ook al wil ik er niet aan toegeven, ik ben toch wat meer op mijn hoede. Het is een godsgeschenk dat ik mijn moeder dezelfde avond zie. Ze is met de camper op doorreis door Frankrijk en we ontmoeten elkaar op een camping aan de rand van het dorpje Parfondeval. Een heel fijne minicamping op een heel fijne locatie, uitkijkend over de glooiende heuvels van het departement Aisne.
De rendez-vous met mijn moeder maakt veel goed en de volgende dag heb ik gelukkig nog steeds zin heb om op de fiets te stappen, maar ik gun mezelf de tijd om even bij te komen en besluit een rustdag te nemen – dat vinden ook mijn benen geen slecht idee. Ik haal de routeboekjes van oom Jan tevoorschijn en bekijk hoe ik de fietsroute Langs Oude Wegen vanaf dit punt zou kunnen oppakken. Samen met moeders – tevens de eigenaresse van de Gazelle – maak ik een plan om vanaf Saint-Amand-Montrond deze route over oude pelgrimswegen richting Zuid-Frankrijk te fietsen. De boekjes die ik van oom Jan heb meegekregen geven een route aan tot in de Pyreneeën. Ga ik dat halen? En wat zal de Gazelle inclusief bepakking van al die hoogtemeters vinden?
Gemaakte reis: In drie dagen door België naar Noord-Frankrijk. Deel twee van een lange solofietstocht richting de Pyreneeën en de Frans Atlantische kust.
Aantal kilometers: 279 kilometer in drie dagen.
Overnachten: Op campings in België en Frankrijk. Ik had ze niet van tevoren besproken en dat bleek voor mij als solofietsvakantieganger geen enkel probleem.
Zwaarte: Goed te doen, maar in België en Noord-Frankrijk was het al snel heel anders fietsen dan in Nederland. Ook al reed ik niet door de Ardennen, het was alsnog best heuvelachtig in dit deel van Wallonië. En vooral heel erg mooi!
Navigatie: Ik fietste van het eerste en tweede deel van deze reis van camping naar camping en daartussen zocht Komoot de route voor me uit. Na dit deel ga ik over op de routeboekjes Langs Oude Wegen 1 & 2.
Beste seizoen: De zomer, als alle campings open zijn en je geen rekening hoeft te houden met seizoenssluitingen. Ook is het langer licht en de temperatuur een stuk aangenamer, fijn voor zowel het fietsen als het kamperen. Het kan op de route en op de campings in de zomertijd wel een stuk drukker zijn, maar als fietsvakantieganger hoef je niet snel voor een volle camping te vrezen.