De Brenta Dolomieten gelden als het summum voor liefhebbers van via ferrata en luchtige routes tussen spectaculaire kalkwanden. Tijdens een vijfdaagse huttentocht rijgen we de ene na de andere via ferrata aan elkaar.
Er zijn twee varianten van de Dolomiti di Brenta Trek: Expert en Country. De Expert variant (89 km., min. 5 dagen) is korter, maar een stuk lastiger dan de Country variant (160 km., min. 7 dagen). Zo tref je bij de lastigere variant steilere stukken, is de kans op sneeuwvelden groot en moet je af en toe gebruik maken van een klettersteiguitrusting. Uiteraard ben je vrij om zelf een variant samen te stellen met of zonder klettersteigs onderweg. Beide routes zijn meer dan het aanraden waard. In de Brenta Dolomieten is niet de hoogte het meest indrukwekkend (de hoogste top is de 3.176 m. hoge Cima Tosa), maar de natuur, de ruigheid en de puurheid daarvan. Het is het enige deel van de Dolomieten dat niet door autowegen wordt doorkruist. In de Brenta Dolomieten leven ongeveer dertig bruine beren, maar de kans om er een tegen te komen is erg klein.
Haverwege onze tocht belanden we in de berghut Tomasso Pedrotti, waar een jonge vrouw van halverwege de twintig ons bedient. ‘Dat is Elena Nicolini’ kondigt Stefano, berggids en onze begeleider deze week, ongevraagd aan. ‘Vorig jaar werd ze derde bij de Europees Kampioenschappen ski mountaineering. Deze loodzware sport kun je het beste vergelijken met toerskiën, maar dan in wedstrijdvorm.’ Ze blijkt uit een, onder bergsporters, beroemde familie te komen. Haar vader Franco beklom ooit 82 bergen die hoger zijn dan vierduizend meter in 68 dagen. Als gezin, vader moeder en twee kinderen, runnen ze nu deze berghut. ’s Ochtends serveren ze ontbijt, overdag doen ze meestal een trainingsrondje door de bergen en ’s avonds serveren ze een driegangendiner.
De Brenta Dolomieten zijn de ultieme speeltuin voor bergsporters. Niet alleen voor de familie Nicolini, maar ook minder extreme sporters en gewone bergwandelaars weten deze regio al meer dan honderd jaar te vinden. En toch tref je hier geen platgetreden bergpaden of toppen die ook per stoeltjeslift, of zelfs per auto te bereiken zijn. In vijf dagen stippelden we samen met berggids Stefano een pracht van een route samen, een korter alternatief van de Dolomiti di Brenta Trek. Een combinatie van een huttentrektocht met onderweg een aantal van de meest indrukwekkende klettersteigroutes waar dit massief om bekend staat. Het weer werkt mee: na een lange en koude winter schijnt nu de zon alsof hij nog wat in te halen heeft. Toch zijn we meermaals gewaarschuwd: naast de spullen voor de klettersteigroutes vertrekken we niet zonder stijgijzers. Gletsjers en sneeuwvelden zijn nog te hard om ze zonder deze hulpstukken over te steken.
De rugzakken zijn dus vol, maar we hebben er niet minder zin in. Vanuit het mondaine plaatsje Madonna di Campiglio waar hooggehakte dames nog wat moeizaam naar ons bergkloffie kijken, gaat het eerst nog met de auto naar een parkeerplaats. En dan kunnen we vol aan de bak. Het eerste stuk stijgen gaat trapsgewijs. Stefano wandelt rustig, maar consequent door. Casine, de eerste berghut die we tegenkomen, laat hij rechts liggen. Door moeten we. Langzaam dunt het naaldbos uit en pieken er meer en meer grijze toppen op. De eerste sneeuwvelden komen in zicht. ‘Het zijn toch net bevroren golven zo’ mompelt reisgenoot Laurens. Veel tijd voor bewonderende blikken krijgen we niet van Stefano. Dóór! moeten we. Naar de Brentei hut. Daar kunnen we de meeste bagage droppen om vandaag ook nog even de klettersteigroute Bochette Centrali mee te pikken. Misschien wel de mooiste en zeker de meest bekende route in deze regio.
Moeilijk is hij niet, spectaculair zeker wel. Het grootste deel van de route klauteren we door de bergwand. Een smalle richel biedt net voldoende ruimte voor onze voeten. Halverwege passeren we een graat. Eventjes lijken we op koorddansers, maar dan met grijze puntige stenen onder onze voeten en een ijzeren kabel in onze handen. De wereld aan je voeten. Maar opnieuw is daar Stefano. Door moeten we! Er zou wel eens onweer in de lucht kunnen zitten. De voorspelde storm waaide uiteindelijk over.
Onze tweede etappe is er eentje zonder klettersteig, maar als we tijd overhouden kunnen we nog een stukje meepikken van de Senteiri Brentari route. Tijd overhouden kunnen we aan onze Italiaanse gids overlaten. We stampen door een sneeuwveld. Stijgen veel. De omgeving doet me denken aan een maanlandschap. Verlaten. Stenig. Een enkele waterval. In de verte ineens een groepje andere mensen. Vier kleurrijke poppetjes die zich traag voortbewegen. Bergen zover je kunt kijken. Stilte, af en toe doorbroken door het geruis van een steenlawine. Hollandse wolkenluchten. Stefano vertrouwt het niet. Tijd om te lunchen hebben we niet volgens hem. Wat repen houden het energieniveau op pijl. Het weer lijkt op te knappen dus de klimgordel gaat aan en we haken de karabiners aan de staalkabel van de Brentari. Klimmen met een volle rugzak vergt veel kracht. Terwijl we ons een weg omhoog werken langs de ijzeren leidraad betrekt de lucht. Al snel worden we omringd door een grijze wolkenlucht. Stefano twijfelt niet. Afdalen en naar de hut. Snel.
Eenmaal binnen in Rifugio XII Apostoli worden we warm onthaald door Aldo, de beheerder. Hij is klein van stuk, maar breedgeschouderd en heeft een grote glimlach op zijn gezicht. We zijn meer dan welkom in deze meer dan honderd jaar oude berghut. Aldo is berggids, maar vanwege zijn leeftijd, die hij niet wil verklappen, begeleidt hij voornamelijk nog dagtochten uit ‘zijn’ hut. Over de leeftijd van de hut doet Aldo minder mysterieus. Met de bouw werd in 1907 gestart. Lange tijd had de hut de vorm van een kubus, maar na een verbouwing en flinke renovatie is het nu een rechthoek. De hut is moderne, luxer en heeft een douche gekregen. Gebleven is het uitzicht. Rifugio Xii Apostoli ligt op een prachtplek. Aan de ene kant strekt de Rendena vallei zich uit met daarachter de besneeuwde toppen van de bergen Carè Alto en Presanella. Rondom de hut bevinden zich de grootste gletsjers van de Brenta Dolomieten: Ágola, Pratofiorito en Dodici Apostoli
De volgende ochtend verkennen we ook het vlakbij gelegen kerkje. De in rotsen uitgehouwen ruimte hangt vol foto’s, nepbloemen en gedenkstenen. In 1950 gebeurde er een ongeluk waarbij drie jonge wandelaars uit de omgeving omkwamen. Ter nagedachtenis aan hen werd deze ruimte uitgehouwen in de rotsen. De grote opening die als raam fungeert is in vieren gedeeld door een kruis. Ieder jaar worden hier op de laatste zondag van juli de mensen herdacht die omkwamen in de bergen. Samen met honderden alpinisten en een groot koor wordt er dan een kerkdienst in de open lucht gehouden. Nog flink onder de indruk binden we al vrij snel onze stijgijzers onder. Het sneeuwveld waarover we omhoog moeten ligt in de schaduw en is dus hard en glad als ijs. Stefano gaat voorop. En zelfs hij heeft zijn tempo aangepast. ‘Slowly, slowly and take care please’ mompelt hij af en toe. Eenmaal boven op de Bocchetta dei Due Denti hebben we zelfs even tijd om te zitten. En te genieten van de valleien aan beide zijdes van deze bergkam. De ene kant grijs, stenig en vol sneeuw, aan de andere kant een groen dal met een piepklein rood dak van de berghut Silvio Agostini. Daar gaan we heen. Maar eerst moeten we nog afdalen via de metalen ladders die de klettersteig Castiglioni vormen. Voetje voor voetje laten we ons zakken. Karabiner voor karabiner omklikkend. Beneden staat een groep te wachten om de route naar boven af te leggen. Maar ze moeten wat geduld hebben als we een klein plantje ontdekken achter de ladder. Een plukje edelweiss probeert de grijze rotsen wat kleur te geven. Daar willen we natuurlijk wel een foto van hebben.
De dagen die volgen rijgen we bergpassen, dalen en berghutten als een kralenketting aan elkaar. Ondertussen krijgt onze Italiaanse gids langzamerhand gelukkig steeds meer ‘The Italian way of life’ over zich. Af en toe gunt hij ons een rustpauze waarin we ons vermaken met het gooien van steentjes, het bekijken van wolken en het simpelweg staren naar de bergen om ons heen. De Brenta Dolomieten krijgen grip op ons. De bergen stralen rust uit. Maar echt ontspannen doen we pas de laatste avond. Ons overnachtingadres is boerderij Malga Spora. De beheerders, een man en vrouw op flinke leeftijd, beheren deze plek al tientallen jaren iedere zomer weer. Koeien en ezels gaan mee om de weides op deze hoogte kaal te grazen. Van de koeienmelk maken ze zelf boter en kaas. Een bord pasta met deze combinatie helemaal leeg eten, is een nog grotere prestatie dan het lopen van de Dolomiti di Brenta Trek Expert. Toch doen we alle drie een goede poging. De karaf wijn erbij maakt het karwei af. Stommelend bereiken we de slaapzaal. Morgen moeten we nog ruim vijf uur afdalen, terug naar Madonna di Campiglio. Maar dat zien we dan wel weer.
Overnachten doe je in berghutten. Wildkamperen is verboden. Wij sliepen de laatste nacht van de trektocht bij Malga Spora, een kruising tussen een berghut en een boerenbedrijf. In Madonna di Campiglio (start- en eindpunt) zijn vele hotels en pensions in verschillende prijsklassen te vinden. Reserveren voor de berghutten is aan te raden.
Wij sliepen op de volgende plekken (vanuit het dorp Madonna di Campiglio):