Iedereen die weleens in een berghut heeft overnacht, kan er over meepraten: winderigheid of flatulentie. Scheten, in goed Nederlands. In menig overvolle slaapzaal klinkt ‘s nachts onafgebroken het afweergeschut en dat gaat bij het ontbijt in de ochtend vrolijk verder. Zeker in Franse hutten heeft men om onbegrijpelijke redenen de neiging de ramen en deuren ’s nachts potdicht te houden waardoor er in een gemiddelde dortoir een zeer explosieve situatie kan ontstaan van zich aldaar ophopende gassen. Het is wachten op de dag dat er iemand (zwaar tegen de regels in!) midden in de nacht een sigaret opsteekt en de hele berghut in één keer veertig meter de lucht ingaat.
Hoe dan ook. Een trouwe bezoeker van oppad.nl vroeg zich hardop af of het klopt dat wanneer je hoger in de bergen komt, je ook meer last krijgt van winderigheid. Heeft dat te maken met de dalende luchtdruk, vroeg ze zich af, of steekt er iets anders achter?
Deze prachtige vraag legden we voor aan de medisch commissie van de NKBV, de Nederlands Klim- en Bergsportvereniging. Dieke Kok, lid van de commissie en tevens sportarts en doctor in mountain medicine bij het Alrijne Ziekenhuis in Leiderdorp, denkt dat er inderdaad een relatie kan bestaan tussen dalende luchtdruk en winderigheid. “Weefsels zetten uit bij dalende luchtdruk, dus ook je darmen. Er ontstaat dan meer ruimte voor gasvorming. Daarnaast is op hoogte de zuurstofspanning in je bloed lager omdat je hersenen meer energie nodig hebben. Het is mogelijk dat je voedsel daardoor minder goed verteert dan op zeeniveau. Maar het is een veronderstelling, want wetenschappelijk bewijs is er niet”.
Het klopt dat er geen wetenschappelijk bewijs is, zegt professor maag- en darmziekte Dr. Danny de Looze van het Universitair Ziekenhuis in Gent. “Maar die stelling over de dalende luchtdruk en meer winderigheid, daar heb ik zo mijn twijfels bij. Volgens mij is de druk in de darmen eigenlijk even groot als de omgeving waarin je je bevindt aangezien de darmen geen afgesloten geheel vormen. Maar we zouden daar eens een experiment voor moeten opzetten met drukmeting in de darmen op grote hoogte of in een hoogtetent. Dan pas weet je het zeker.”
De Looze denkt eerder aan een combinatie van factoren. “Allereerst vrees ik dat het eten in berghutten een grote boosdoener is. Er staan veel bonen, linzen en vlees op het menu. Allemaal belangrijke energiebronnen voor bergbeklimmers, maar ook brandhaarden van winderigheid. Ook eiwitten kunnen veel gasvorming veroorzaken. Daarnaast zou het kunnen dat je op grote hoogte veel vaker naar lucht hapt. En die lucht moet er uiteraard ook weer uit. Het grootste deel van de darmgassen die in onze darmen ontstaan, is afkomstig van ingeslikte lucht. Dus zo gek is dat idee nog niet.”
Tot slot denkt Looze dat je in een overvolle slaapzaal simpelweg ook veel bewuster bent van het geknetter om je heen. “Thuis laat je ’s nachts ook winden. Alleen ben je je daar veel minder van bewust omdat je slaapt. In een volle slaapzaal hoor je én de winden van je zaalgenoten én die van jezelf omdat je waarschijnlijk alerter bent en minder goed slaapt. Dan lijkt het dus al snel dat je op hoogte veel vaker winden laat.”
Terug even naar Dieke Kok die het verhaal over het eten in de hutten onderschrijft. “Voedsel als bijvoorbeeld vlees, kaas en eieren zorgen voor de vieze geur die flatulentie kan veroorzaken. Uien, paprika en bonen, die in hutten ook vaak op het menu staan, zorgen juist voor veel lucht. Niet per se voor een vieze lucht, daar zijn gerechten met eiwitten veel meer verantwoordelijk voor. Maar als dat voedsel op hoogte ook nog eens minder goed verteert, dan kan het zomaar zijn dat je veel meer last hebt van winderigheid dan op zeeniveau of op geringe hoogte. Maar nogmaals, we weten het niet zeker.”
We weten het niet zeker. Er is gewoon geen onderzoek gedaan naar de relatie tussen hoogte en toenemende winderigheid. Zeer waarschijnlijk laat je wel degelijk meer scheten op hoogte, maar heeft dat niet zozeer te maken met de lagere luchtdruk als wel met een combinatie van allerlei factoren. Vooral voedsel speelt een cruciale rol.
In Feit of Fabel onderzoeken we geruchten en verhalen uit de reiswereld en buitensport waarvan niemand weet of ze nu eigenlijk wel of niet waar zijn. Heb je zelf een Feit of Fabel: stuur hem naar info@oppad.nl.