icon-mouse icon-mountain icon-facebook icon-instagram icon-pinterest icon-twitter icon-youtube icon-close icon-zoek icon-triangle-left icon-triangle-right icon-ebike icon-hond icon-gezin icon-zwaarte icon-gps icon-trein icon-comfort
Image
Vigental bergwandelen met kind
Reistip

Feit of Fabel #3: Hoogteziekte & kinderen

  • 19 juni 2020
  • Door: Roel van den Eijnde

Bij veel ouders leeft anno 2020 nog steeds de angst dat je met jonge kinderen (jonger dan acht jaar) geen bergtochten op grote hoogte kunt ondernemen omdat het gevaar van hoogteziekte altijd op de loer ligt. Maar is die ‘angst’ wel gebaseerd op feiten of gaat het hier om een hardnekkige mythe?

In april 2007 schreven we in Op Pad al eens over dit onderwerp. Han Willems, auteur van het boek ‘Hoe blijf ik gezond in de hoogte’, kon toen geen sluitend antwoord geven op die vraag om de simpele reden dat er te weinig onderzoek voorhanden was. Nu, dertien jaar later, zijn er nog steeds geen uitgebreide testen gedaan naar hoogteziekte specifiek bij jonge kinderen. Gedegen onderzoek is logistiek ook lastig uit te voeren omdat niet alleen kinderen, maar ook de ouders betrokken moeten worden. Wel publiceerde Remco Berendsen, anesthesioloog bij het LUMC en lid van de medische commissie van de Nederlandse Klim- en Bergsportvereniging NKBV, in 2008 een artikel dat iets meer houvast biedt.

Cruciale rol ouders

Berendsen stelt dat ‘voor zo ver bekend kinderen geen groter risico hebben op het oplopen van acute hoogteziekte dan volwassenen.’ Het probleem bij jonge kinderen, gaat Berendsen verder, is dat ze zelf niet goed kunnen aangeven wat eraan scheelt. Dat geldt zeker voor kinderen jonger dan drie jaar. Maar ook de klachten van kinderen tot acht jaar zijn niet altijd helemaal betrouwbaar. Ouders hebben een cruciale rol omdat ze zelf de symptomen van hoogteziekte moeten kunnen onderscheiden. Die symptomen zijn: hangerig, jengelen, lusteloosheid, slecht eten en slecht slapen. Hoogteziekte is niet altijd te voorkomen, maar er zijn wel een paar belangrijke regels die het risico kunnen verkleinen: veel drinken (voor ouders: weinig of geen alcohol gebruiken en ook voorzichtig zijn met koffie), rustig lopen en voldoende pauzes nemen.

Niet hoger dan 3000 meter

We kregen Remco Berendsen ook nog zelf aan de telefoon. In dat gesprek komt hij met een interessante aanvulling op zijn artikel. ‘Je kunt ervan uitgaan dat wanneer jij of een andere volwassene verschijnselen van hoogteziekte ervaart, dat ook geldt voor je kinderen. Het is dan heel belangrijk om meteen te reageren, want als jij niet meer alert bent, kun je ook je kind niet helpen.’

Bij zeer jonge kinderen (jonger dan drie maanden) wil Berendsen een duidelijke waarschuwing afgeven. ‘De longen van zeer jonge kinderen zijn nog niet volledig belastbaar. Dan kun je beter geen enkel risico nemen en niet hoger dan op 3000 meter de bergen ingaan. Dat raad ik echt af.’

Veilig 'slaaphoogteverschil' voor huttentochten

Net als bij volwassenen, vertelt Berendsen, is het voor kinderen heel belangrijk om in de bergen rustig te accimatiseren, dwz je lichaam te wennen aan ijlere lucht. Beginnen op een hoogte tussen de 2200 en 2500 meter is een veilige optie. Daarnaast wordt een veilig ‘slaaphoogteverschil’ van 300 meter geadviseerd voor ouders die een meerdaagse huttentocht willen ondernemen. Daarmee wordt bedoeld: op dag 1 slaap je bijvoorbeeld op 1800 meter, op dag 2 op 2100 meter etc. Vermijd het gebruik van een lift of kabelbaan omdat je lichaam dan niet rustig kan wennen aan de veranderende hoogte.

Op de website van de UIAA (The International Climbing and Mountaineering Federation) vinden we de volgende algemene (!) stelregel voor ouders die hun (jonge) kinderen meerdere dagen de bergen mee in willen nemen en in hutten gaan overnachten:

Although there are no conclusive scientific data on the matter with young children, it is generally recommended not to ascend to a sleeping altitude of higher than 3,000 to 4,000 m with a preschool child, and to prefer a sleeping altitude of <2,500m.

Controleer de temperatuur van handen en voeten

Berendsen geeft in zijn artikel nog een aanbeveling die hij in het telefoongesprek onderschrijft. ‘Naast de hoogte zijn kinderen ook extra gevoelig voor kou. Pas vooral op met erg jonge kinderen die in een rugdrager worden vervoerd. Controleer regelmatig de temperatuur van handen en voeten. Wees ook voorzichtig met de intensiteit van de zon,  kinderen jonger dan 4 jaar verbranden namelijk erg makkelijk.’

Conclusie

Feit. Mits je als ouder alert bent en rustig acclimatiseert, is het verantwoord om ook met zeer jonge kinderen (ouder dan drie maanden) de bergen in te gaan en boven de 3000 meter te klimmen.

Wie meer wil lezen over hoogteziekte, vindt op de website van de NKBV een zeer uitgebreid en interessant artikel over het ontstaan van hoogteziekte, het voorkomen ervan en de eventuele behandeling.