Valencia heeft alles in huis voor een weekje wandelen in de nazomer. De tochten gaan door piepkleine dorpen en het terrein bestaat uit roodbruine kalksteen, waar rivieren makkelijk hun spoor in slijten en waarop druiven zich te barsten groeien. Er staan malsgroene dennen en bomen vol amandelen en olijven. En ook heel fijn: in oktober is het rond de 20 graden. Je zou er zomaar een maand kunnen wandelen, het werd een kleine week.
De tocht: Vijf dagtochten vanaf twee standplaatsen: Requena en Alpuente. Plus twee dagen rondkijken in stad Valencia.
Het gebied: País Valenciano, het achterland van Valencia. Je wandelt op een hoogvlakte tussen de 600 en 1300 m.
Zwaarte/moeilijkheidsgraad: Lichte wandelingen, van 13 - 24 km over avontuurlijke bergweggetjes (soms) tot brede bospaden (vaak).
Navigatie: Markering, topokaarten, gidsjes, routedownloads met kaartje van internet.
Vervoer naar Valencia: Vliegen vanaf Eindhoven of Amsterdam op Valencia. Naar Requena/ Alpuente met huurauto. Auto: een dikke 1800 km snelweg van Nederland naar Valencia....
Beste seizoen: Mei, juni, september, oktober.
Uitrusting: Bekijk onze paklijst voor een wandelvakantie
Provincie Valencia, het heuvelachtige achterland van stad Valencia. Samen met de provincies Castellon en Alicante vormt het een van de 17 autonome deelstaten van Spanje, eveneens met de naam Valencia. Onze standplaatsen Requena en Alpuente bevinden zich respectievelijk 70 en 100 kilometer van stad Valencia. Van Requena naar Alpuente is ca 85 kilometer. Het gebied ligt op de rand van La Mancha, de uitgestrekte ‘hoogvlakte’ die bijna geheel midden-Spanje bedekt. Het wandelgebied wordt doorsneden door de rivier de Túria, die bij Valencia in zee uitmondt. De gebergtes rond de standplaatsen - o.a. het Sierra de Utiel, Sierra de Rubial, Sierra de Martés, Sierra de Javalambre - reiken niet hoger dan 1300 meter. Het gebied heeft een fijnvertakt netwerk van wandelingen, de meeste rondtochten (PR’s = pequeños recurridos, dagrondtochten) tussen de 10 en 25 kilometer.
Zou je al die tochten willen lopen, dan ben je weken zoet. Vanaf standplaats Alpuente ligt op steenworp afstand Rincon de Ademuz, een Valenciaans ‘eilandje’ ingeklemd tussen Aragón en Castilla La Mancha, waar eveneens een netwerk van wandelpaden ligt. Kenmerkend voor het wandelgebied zijn de wijngaarden en de amandelbomen en de malsgroene dennen die fraai afsteken tegen de bruinrode aarde.
Requena ligt 80 kilometer landinwaarts van stad Valencia. Het historische hooggelegen hart van de stad is bedekt met kinderkopjes, het heeft twee kerken, wat cafés en restaurants en een dorpsfontein waarvandaan een wirwar van steegjes met wit gepleisterde huizen uitwaaieren. Trekpleister van Requena zijn de Cuevas de la Plaza de la Villa, ondergrondse gewelven met grote vaten waarin vroeger de wijn en granen bewaard werden.
Nieuw Requena ligt 2 minuten lopen hier vandaan. Je vindt er een bank, een bakker, een supermarkt en een flaneerboulevard.
Alpuente is gebouwd langs een langgerekt ravijn (barranco). Dat bleek een goede natuurlijke bescherming tegen aanvallen van de buren, Aragon en Castilië. Samen met de gehuchten rondom telt Alpuente negenhonderd inwoners. Het heeft een kasteel en een VVV-tje (althans, in 2011). Langs Alpuente loopt de GR-37 (een langeafstand rondtocht van 60 km) en een dagtocht voert naar de top van La Torre. Dichtbij ligt wandelparadijs Rincón de Ademúz. In en om Alpuente is het nog stiller dan rond Requena. Het ligt hoger dan Requena, vandaar dat het wat koeler is in de zomer. In 1994 vond men pootafdrukken van de Turiasaurus, een dinosaurus uit de tijd dat hier een zee, de Thesys, lag. De opgravingen worden trots tentoongesteld. Andere trekpleister is het ethnografisch museum waar een schat aan ambachtelijke werktuigen te zien is.
Een beschrijving van de tochten, inclusief schetsmatig routekaartje, hoogteprofiel en bezienswaardigheden kun je downloaden vanaf de site van Montes Via Verdes. Alle PR’s uit het verhaal met aanklikbaar schetsmatig routekaartje. Dé site ter voorbereiding.
Lichte wandelingen, van 13 - 24 km over avontuurlijke bergweggetjes (soms) tot brede bospaden (vaak). De moeilijkheidsgraad van de routes classificeert men als volgt:
Deze aanduiding betreft vooral de lengte en hoogte die afgelegd/overwonnen moet worden. In praktijk vonden wij zelfs de zware routes goed te doen, dat wil zeggen: niet te zwaar en geen technische moeilijkheden.
De beschreven routes (PR’s) zijn uitstekend bewegwijzerd. In het veld gebruikt men geel-witte bordjes/verfstrepen plus het nummer van de route om het pad te markeren. Sommige sites geven ook de logs van de wandelingen. Op de genoemde sites kun je de route-informatie downloaden en printen of zelfs de tracks in het gebied downloaden.
Het gebied is dunbevolkt, en buiten de hotels en pensions in de dorpen zijn er nauwelijks overnachtingsmogelijkheden. Leuk is om te overnachten in ‘landelijke’ onderkomens, zie Topo Rural. Vanaf onze overnachtingsadressen zijn de omringende wandelingen in ca 0,5 uur te bereiken:
Extra: stad Valencia. Als je besluit te gaan wandelen in het achterland van Valencia, bezoek dan ook een paar dagen de stad. Wij sliepen in Hotel Zenit, C/Bailén 8, 46007 Valencia, een luxe hotel, vlakbij station en centrum Valencia.
De allermooiste tijd om te gaan is het voorjaar, tenminste, als je vanuit stad Valencia ook de kuststrook wilt bezoeken. Deze Costa del Azahar staat dan vol bloesemende fruitbomen. Voor het achterland zijn de maanden mei, juni en in het najaar september en oktober de mooiste maanden. Oktober heeft nog zo’n 200 uren zon (100 in Nederland) en de temperatuur schommelt tussen 15 en 24 graden. Hartje zomer (maar soms ook in het najaar) wordt Valencia opgefrist door ‘de koude druppel’ - een week van regen die onverwacht je weekje zon in de war kan schoppen. Vanaf november tot en met april kunnen de bergen van het achterland bedekt zijn met sneeuw.
Rechtstreekse vluchten met o.a. Transavia vanaf Eindhoven of Amsterdam op Valencia, 2,5 uur vliegen vanaf Schiphol. Verder naar Requena/Alpuente met huurauto of eigen auto als je vanuit Nederland bent komen rijden.
Requena-Utiel ligt op de rand van de meseta La Mancha. De wandeling begint in Estenas, een piepklein dorpje ten noorden van Requena in de Sierra de Utiel. Die sierra kent dikke duizenders, met als hoogste de 1310 m hoge El Remedio. Een mindere god is de El Negrete (1292) en die zullen we beklimmen. Maar pas na La Ermita de la Senora del Remedio, halverwege de route.
Vanaf de Plaza del Olmo in Estenas loop je over een stenig pad dat een wijnveld kruist en vervolgens een stuk woud om later op een brede bosweg uit te komen. Licht afdalen, licht stijgen, over deels onverharde avontuurlijke paden, deels wat bredere bospaden. De rode aarde is bedekt met druivengaarden, die volledig de moerbeibomen (favoriete voedsel van de zijderups) uit de 18e eeuw vervangen hebben. Ook veel malsgroene dennen.
Halverwege de route ligt La Ermita de la Senora del Remedio, een fraai kerkje waarachter een pad naar de voet van de Negrete voert. Die kun je met handen en voeten op klauteren, ca 0,5 uur werk. Op de terugweg enkele ontboste vlaktes die op zandkleurige grillige landingsbanen lijken. Je doorkruist een drassig gebied vol veenpluis voordat je weer uitkomt bij de wijnvelden rond Estenas.
Tip: in El Remedio kun je volgens de geruchten de beste paella van de omgeving kunt eten, de echte Valenciaanse met kip, konijn, vis en rijst van eigen bodem (Albufera). Wel min 2 dagen vooraf reserveren. Tel: +34 962 139 104.
Startpunt Fuente de la Oliva, bron van de olijf. Op deze tocht kijk je diep de aarde in, waar ver onder je de rio Cabriel stroomt. Die heeft zich ingesleten in het landschap, waardoor kloven, ravijnen (hoz, mv hoces) zijn ontstaan. Een rondtocht van ruim 10 kilometer voert langs uitzichtpunten.
De tocht gaat over brede zandsteenpaden door glooiend, droog terrein met lichtgroene dennen. In droge aarde toch olijfboomplantage en amandel. Je loopt op eenvlakte van ca 700 m hoogte. Een van de uitzichtpunten is de Hoz del Purgatorio waar je een fraai zicht hebt op de Cuchillos (extra route) - een arena van messcherpe wanden. Om in de kloof te wandelen kun je via de Venta de Contreras (stuwdam) naar het officiële beginpunt van dit pad rijden.
Je loopt door de kloof die Cabriel in de rotsen heeft uitgesleten. Waar de rots te hard was zijn messcherpe rotspartijen overeind gebleven: los cuchillos (messen). In weekenden kan het hier erg druk zijn. Bij heftige regenval of snelle stijging water (stuwwerking): wegwezen!
Je wandelt door het leefgebied van adelaars, steenbokken en visotters. Zelfs de bijzondere Golden Eagle komt hier voor.
Misschien wel de mooiste van alle routes. Route voert langs (of over) drie toppen. Start is in Chera een lekker wakker dorp, met spierwitte huisjes, een werkende fontein, omgeven door groene bergen. Ook hier leeft men van de wijnbouw en de olijven. Vanaf de stad (700 m) klim je naar de top, Pico Ropé op 1140 m. Eerst over de weg, licht stijgend via terrasvormige gaarden olijven. We komen onderaan kraag van rode steen. Er volgt steil, smal geitenpaadje recht op top af. Prachtig uitzicht, het ‘Parque geologíco de Chera’ aan onze voeten. Via een breed 4W-drivepad slingert route om barranco (ravijn) heen. Afslagen leiden naar de Pico Nueve en de Pico Conco Pines. Het hoofdpad blijft op hoogte, met fraai uitzicht op het dal waarin te midden van rode aarde en olijfvelden Chera schittert. Uit de berm stijgen de geuren van tijm, en rozemarijn op. Hoog boven je het luchtruim van de Koningsadelaar.
Door autopech starten we in Tuéjar in plaats van het mooie Chelva (met joodse, moorse en arabische wijk) waar we onduidelijke routeverwijzing zien en op eentonig pad uitkomen dat naar de top van de Buena Leche voert (1021 m). Het gaat over brede bospaden, en terug dezelfde route helaas.
Wat wel schitterend is zijn de uitzichten. De ‘corrales’ van het Barranco del Fraile steekt als een reusachtig balkon van roodbruine steen door de groene begroeiing heen. Bovenop de Buena Leche blijkt dat er niets anders opzit dan hetzelfde pad terug te nemen. De weerman die op de top zijn standplaats heeft zegt dat we anders zullen verdwalen in de weerwar van ongemarkeerde paden. ‘Los va perdeis..’
Kaart: Zie per route welke topokaart (1:25.000) je nodig hebt. Op verschillende wandelsites worden de 1:50.000-kaarten genoemd, maar in het veld blijken deze niet nauwkeurig genoeg.
Gids: Costa del Azahar, Rohter Wanderführer, door Martin Roos, 50 tochten van eenvoudig tot zwaar, waarvan ca 7 in het beschreven wandelgebied.
Wie te laat is met bestellen kan het in stad Valencia nog op twee plekken proberen: