Op Pad ontvangt regelmatig bijdragen van lezers, waaronder ook dit verhaal van Mark Manders, die samen met zijn maat Rob Suijker in 2012 een kano-avontuur aangingen in Alaska. Ze lieten zich met een watervliegtuig droppen op de rivier Nowitna om moederziel alleen een 450 kilometer lange kanotocht te maken door de wildernis in bear country
.
Daar staan we dan met z’n tweeën. In de wildernis. We zijn zojuist met een watervliegtuig gedropt op de rivier Nowitna. Het vliegtuig is uit ons zicht verdwenen. We horen vogels fluiten, het ruikt kruidig en om ons heen zien we alleen maar natuur. De rivier, een kiezelstrand, lichtglooiende heuvels met naald- en berkenbomen. Beren- en wolvensporen: ze zijn er echt. Om ons heen wemelt het van de muggen. We maken vuur in de hoop dat ze hierdoor op afstand blijven. Helaas werkt dat alleen als we midden in de rook staan, niet ideaal. Best irritant zelfs. We dragen muggennetten over onze hoofden en het is bloedheet.
We houden ons aan de regels die we hebben geleerd over beren. We lopen daarom een eind van ons kamp vandaan om eten te maken. Op deze plek zijn zelfs nog meer muggen. Zo veel dat we ons haasten om vuur te maken waardoor dit mislukt. We hebben gelezen over muggen en over de ervaringen van anderen, maar dat het zó vervelend zou zijn… We gebruiken DEET en vragen ons af of we wel genoeg bij ons hebben. Maar zelfs het smeersel helpt maar gedeeltelijk, ze blijven om ons heen zoemen en steken door onze kleding. We lopen terug naar onze stek en hebben geen zin meer om nogmaals vuur te maken. We koken snel onze maaltijd op de gasbrander die we mee hebben genomen voor noodsituaties. Omdat koken en slapen op dezelfde plek niet onder de spelregels van deze wildernis valt peddelen we naar een ander strandje. We gaan de tent in en meppen eerst 100 muggen dood voor we gaan slapen. ’s Nachts gaan we naar buiten om te plassen en maken de fout ons niet eerst aan te kleden. Lek geprikt duiken we de tent weer in, samen met zeker 200 muggen. Wát een slachtveld in die tent...
Enkele dagen later kijken we elkaar diep in de ogen. We zijn vermoeid. Het kanoën valt reuze mee, maar die muggen! We beseffen ons dat we nog niet één foto gemaakt hebben. Ook het eten is een verplicht nummertje. Een lepel in je mond stoppen zorgt voor muggen aan de verkeerde kant van onze muggennetten. Het staat ons ontzettend tegen en we spreken naar elkaar uit dat als dit zo doorgaat we ons eruit laten vliegen. We genieten niet, het werkt op ons gemoed. Hoe doen anderen dit?! Op onze pauzeplek zien we mooi brandhout liggen. We besluiten dit mee te nemen in onze kano zodat we vanavond geen hout hoeven te sprokkelen. We varen verder en vinden een mooie eetplek. We laden het hout uit en gaan koken. “Hey Rob, merk jij wat ik merk? Veel minder muggen!” Blijkbaar zitten de muggen niet direct aan de waterkant, maar in de bossen waar we eerder steeds hout haalden. Onderweg hout sprokkelen vermindert de muggenoverlast dus enórm. We hebben hierdoor helemaal zelf ontdekt hoe we de overlast van muggen kunnen beperken! Wat voelt deze overwinning lekker aan! We genieten weer, we fotograferen, filmen en we lachen.
Iedere dag varen we zo’n 30 kilometer zodat we een kleinere dagafstand hebben aan het eind van de reis. Het idee was om af en toe een rustdag in te lassen en de heuvels in te wandelen. De dichte begroeïng en de muggen maken dit echter onmogelijk. Niet erg, we genieten van de natuur en de stilte om ons heen. Het is juist heerlijk om niet altijd iets te doen te hebben. Bij elke kampeerplek vinden we berensporen en soms die van wolven. In onze voorbereiding hebben we geleerd om eten op te hangen in bomen, ver van de tent vandaan. Op de dag van vertrek kregen we van een ervaren wildernisgids te horen dat we voor ons eten het beste een bear-container konden gebruiken. Dit is een metalen vat met een afsluitbaar deksel. Daarbij kregen we ook de instructie om dit vat juist dichtbij de tent te leggen, binnen zo’n 50 meter. “Mocht er ‘s nachts een beer aan je eten komen, dan heb je nog de kans om hem weg te jagen, zodat je je eten kunt redden.” Dat is niet het eerste waar wij aan dachten in een gebied vol beren. Daar gaat onze voorbereiding… best spannend.We hebben de bear-container in gebruik en geleidelijk aan wint het vertrouwen en slapen we steeds beter. We blijven alert op de spelregels: altijd bearspray bij de hand, vis maken we stroomafwaarts schoon in de rivier en we koken niet bij de tent.
Langzaam voert het prachtige landschap aan ons voorbij. Wat bijzonder dat we hier te gast mogen zijn. We genieten van bevers, otters, arenden, uilen, elanden en zien zelfs twee jonge grizzly’s. Gaaf! Soms dobberen we zonder te peddelen, ogen dicht en puur genieten. En de wolken: schitterend! Eén stapelwolk ziet er wel heel erg opvallend uit. We komen dichterbij en komen tot de ontdekking dat dit geen regenwolk is, maar de rook van een bosbrand. Na een paar dagen peddelen zien we drie brandhaarden en we lijken er middendoor te varen. Stroomafwaarts zien we steeds meer rook het dal in komen. Het wordt langzaamaan dichte mist en we vragen ons af hoe het morgen zal gaan. De volgende ochtend worden we wakker met de geur van rook in onze neus. We hebben geen andere keuze dan het brandgebied in te varen. Via de satelliettelefoon horen we van de fire-department dat we niet in "immediate danger" zijn en ze adviseren ons het gebied zwemmend te verlaten mochten de vlammen de rivier overwaaien. “Have a save trip.”
We varen de bocht om, en zijn in een gebied dat zo te zien kort geleden helemaal in de as is gelegd.Overal smeult het nog, we zien rookkolommen en de geur van pas verbrand hout zit scherp in onze neus. Met het geluid van een overtrekkende storm vat een dennenboom vlam. Daarna is het desolaat en stil, deprimerend zelfs. Maar hoe vreemd ook, tegelijkertijd zijn we in een juichstemming, want hoe vaak maak je dit in je leven mee?
Na twee weken peddelen stroomt de Nowitna in de Yukon. Een kilometersbrede rivier die zo troebel is als koffie verkeerd. We komen steeds dichter bij ons eindpunt en fantaseren over het dorpje Ruby, ons eindpunt. Wonen er houthakkers? Vissers? We weten dat er 160 mensen wonen en dat het alleen per vliegtuigje of boot bereikbaar is.
Tijdens onze tocht zijn we nog niemand tegengekomen en eerlijk gezegd hebben we nog geen behoefte om mensen te ontmoeten. We vinden het wel prima zo met z’n tweeën. We komen aan en het hele dorp is samengekomen om de Fourth of July te vieren. We hadden er helemaal niet bij stil gestaan dat hier de oorspronkelijke bewoners van Alaska wonen, de Natives zoals ze dat in Amerika noemen. We worden gastvrij ontvangen. Een paar dagen later zijn we onderdeel van een familie-uitje, wat bestaat uit het racen naar een eiland in de Yukon. We zwemmen, maken vuur, hebben goede gesprekken en eten zalm en eland. Wat een leven, wat een gastvrije en speciale mensen.
Na 20 dagen vliegen we terug naar Fairbanks. Alsof het zo zou moeten zijn, vliegen we een groot deel over onze kanoroute. We herkennen punten waar we gekampeerd hebben, waar we tegenslag hadden, waar we overwinningen behaald hebben. We zeggen niets, we nemen afscheid met z’n tweeën in stilte. Van de wildernis.