Bergbeklimmer Ronald Naar (overleden in 2011) stelde in 2008 een overzicht samen van de mooiste, eenzaamste, zonnigste huttentochten die hij in de Alpen maakte. De huttentocht 'Via delle Bocchette' door de Brenta Dolomieten in Italië karakteriseerde hij als de spectaculairste. Een avontuurlijke tocht van zes dagen die vrijwel uitsluitend van Via Ferrata gebruik maakt.
De Brenta Dolomieten vormen echt een andere surrealistische wereld. Tussen beweeglijke nevelflarden stuit je op diep in de berg uitgesleten spelonken, oranjerode rotswanden en slanke pieken. Het zijn net slotgrachten, kasteelmuren en –torens. Alles in de Brenta Dolomieten doet denken aan de vestingstad Minas Tirith uit Lord of the Rings.
Deze verticale wereld werd ooit gevormd op de bodem van een zee. In de tijd dat op deze plaats miljoenen jaren geleden brak water stonden, stapelden zich skeletten van vissen en schelpdieren op. Na het verdwijnen van de zee werden deze samengeperst tot een massieve koek van kalksteen. Weer en wind braken dit gigantische zeekerkhof vervolgens weer af en lieten messcherpe pieken achter.
Wat de Brenta Dolomieten zo uniek maakt, is dat de zeebodem hier bijna perfect gelaagd is. De zachtere horizontale verbindingslagen tussen de sedimentafzettingen werden in de loop der tijd weggesleten, waardoor een merkwaardige wafel-structuur ontstond. Een netwerk van smalle richels die langs loodrechte en door soms overhangende bergwanden leiden.
Al voor de Tweede Wereldoorlog werden de mogelijkheden van de merkwaardige wafelstructuur van de Brenta Dolomieten ontdekt. Bergbeklimmers uit Trentino bouwden op vernuftige wijze een ‘wandelpad’ door dit ontoegankelijke, verticale terrein, waarbij - waar mogelijk – de natuurlijke richels werden gevolgd. Omdat die richels vaak maar handbreed zijn, werden er staalkabels langs de klif gespannen. En daar waar de ‘wafelranden’ ophouden, of oplossen in de bergwand, werd met behulp van kabels een ‘uitweg’ gezocht naar een hoger- of lagergelegen richel. Als die ‘uitweg’ te steil was, en dus te lastig om te beklimmen, werden de rotsen begaanbaar gemaakt met behulp van stalen ladders en pinnen.
Vandaag de dag leidt een opeenvolging van richels, stalen ladders, pinnen en kabels de bergwandelaar langs loodrechte kliffen van de ene berghut naar de andere, en dat via een reeks kleine bergpassen, Bocca’s – ‘pasje’ in het Trentiner dialect. Daarom wordt deze route, of beter: dit stelsel van ‘stalen wegen’ Via delle Bocchette genoemd– ‘de Weg van de Bergpasjes’. Er zijn bedevaarten die je niet mag overslaan, en de Via delle Bocchette is er één van. Het is de meest spectaculaire huttentrektocht in de Alpen – niet moeilijk of gevaarlijk, maar je moet er wel stalen zenuwen voor hebben. Het masterpeace is de Via delle Bocchette Alta met een honderden meters lange richel van nog geen halve meter breed die bovenlangs een deel overhangende afgrond leidt.
Sentiero Alfredo Benini.
Bergstation Funivia del Grostè (2.443 m) – Bocca di Tuckett (2.648 m): 3 uur.
Deze Via Ferrata is betrekkelijk eenvoudig en heeft slechts enkele ladders. Eventueel is de klim onderlangs, via een wandelpad dat rechtstreeks naar de Rifugio Tuckett leidt, te omzeilen.
Steunpunt onder het einde van de etappe: Rifugio Tuckett (2.271 m) ruim één uur lopen vanaf de Bocca di Tuckett.
Via delle Bocchetta Alta.
Bocca di Tucket (2648 m) - Boccia degli Armi (2749 m): 5 à 6 uur.
Dit is de moeilijkste etappe. Op dit traject kom je boven de 3000 meter en moet je een steil sneeuwcouloir passeren (waarvoor soms een pickel en touw nodig kan zijn). In tegenstelling tot de ander Via Ferrata heeft deze route ongezekerde stukken over smalle richels waarvoor een uitstekend evenwichtsgevoel vereist is en je vooral geen hoogtevrees moet hebben. Vanuit de Rif. Tuckett is deze etappe onderlangs te omzeilen via een eenvoudiger Via Ferrata, de Sentiero SOSAT.
Steunpunt bij het einde van de etappe: Rifugio Alimonta (2580 m).
Via delle Bocchetta Centrale
Boccia degli Armi (2749 m) – Bocca di Brenta (2496 m): 3 à 4 uur.
Dit is landschappelijk de mooiste etappe waarbij je de voet van de beroemde rotsnaald Guglia di Brenta (2883 m) passeert. Dit traject is op zich niet lastig, maar passeert wel goed gezekerde richels met enorme afgronden. Het einde van de Via Ferrata ligt op nog geen tien minuten van de Rifugio Pedrotti. Etappe 2 en 3 zijn eventueel langs de lager gelegen oostelijke hellingen van de Brenta Dolomieten te vermijden door de eenvoudigere Sentiero Osvaldo Orsi te volgen, een eenvoudige Via Ferrata.
Steunpunt onder het einde van de etappe: Rifugio Pedrotti (2496 m).
Sentiero Livio Brentani
Bocca di Brenta (2496 m) – Rifugio Agostini (2410 m): 3 uur.
Deze etappe is niet moeilijk, maar leidt wel over kleine gletsjers. De afdaling vanaf de Col del Tosa naar de Vedretta d’Ambiez leidt langs steile ladders die door bliksem en steenslag verbogen zijn. Wie vanwege weer of wolken onderlangs wil lopen, neemt de Sentiero Palmien die in 2,5 uur naar de volgende hut leidt.
Steunpunt onder het einde van de etappe: Rifugio Agostini (2410 m).
Sentiero Ettore Castiglione
Rifugio Agostini (2410 m) – Rifugio Dodice Apostoli (2480 m): 2 ½ uur.
Deze Via Ferrata is kort, maar spectaculair. Via een aaneenschakeling van steile, deels overhangende ladders wordt de 200 meter naar de Bocca dei Due Denti overbrugd. Er is voor deze etappe niet echt een variant, of het zou de Via dell’Ideale moeten zijn, een andere Via Ferrata, die hetzij naar hetzelfde onderkomen van de Twaalf Apostelen, hetzij naar Rifugio dei Brentei leidt.
Steunpunt onder het einde van de etappe: Rifugio Dodici Apostoli (2480 m).
Sentiero del Ideale in combinatie met Sentiero Martinazzi
Rifugio Dodice Apostoli (2480 m) - Vallesinetta (1513 m): 6 uur.
Deze laatste etappe is meer een hoogalpiene wandeling dan een echte Via Ferrata. Onderweg worden twee kleine gletsjers gepasseerd en een prachtige vallei onder de spectaculaire Crozzon di Brenta langs. Steunpunt op tweederde van deze etappe: Rifugio dei Brentei (2182 m).
Eindpunt van de trektocht is: Vallesinetta (1513 m) op ongeveer twee uur onder de Refugio dei Brentei.
Een trektocht over ‘paden’ die met staalkabels, pinnen, ladders en dergelijke begaanbaar zijn gemaakt en onderweg langs verticale kliffen leiden. Anders gezegd: een huttentrektocht die vrijwel uitsluitend van Via Ferrata gebruik maakt. De omgeving bestaat uit indrukwekkende gele, oranje en gitzwarte kalkrotsen en -torens.
Vaak wordt gedacht dat de Via delle Bocchette één Klettersteig is, maar in werkelijkheid staat de naam voor een spinnenweb van wel twaalf korte en lange Via Ferrata die in verschillende richtingen door de Brenta Dolomieten lopen. Het hart van het web wordt gevormd door de klassieke, in de jaren dertig van de vorige eeuw gebouwde Via delle Bocchette Centrale. De overige Via Ferrata zijn over het algemeen van later datum; soms zijn deze eenvoudig, met onderweg veel staalkabel, maar hooguit één of twee ladders; soms leiden ze langs moeilijke, steile kliffen, is het klauteren langs piketten en ladders krachtrovend en zijn er onderweg ademberovende afgronden.
Begin- en eindpunt: Madonna di Campiglio, een wintersport-plaats iets ten noordwesten van het Gardameer.
Zwaar. In het bijzonder bij de Via delle Bocchette Alta moet je veel loodrechte en soms zelfs licht overhangende ladders passeren, hetgeen een redelijke aanslag op de armspieren is. Niet aan deze tocht beginnen als je last hebt van hoogtevrees. Kunnen omgaan en meenemen van een klettersteiggordel en helm is noodzakelijk.
Totaal zes halve dagetappes. Per dag 2 etappes mogelijk. De langste etappe is de Via delle Bocchette Alta. Deze vergt ongeveer 6 uur en gaat almaar omhoog en omlaag.
De Brenta Dolomieten liggen recht ten noorden van het Gardameer. In het westen ligt de mondaine wintersportplaats Madonna di Campiglio (1550 m) dat het meest geschikte uitgangspunt voor de Via delle Bocchette vormt. In Madonna zijn veel hotels.
Auto: Vanuit Utrecht is het via de Duitse Autobahn ongeveer 1300 kilometer rijden naar Madonna di Campiglio (via Frankfurt, München, Innsbruck en Bolzano), exclusief files zo’n elf uur rijden. In Madonna kun je je auto het beste (betaald) parkeren aan de voet van de kabelbaan Funivia del Grostè. Vanaf het eindpunt van deze huttentrektocht, Vallesinetta, rijden er bussen van het Adamello-Brenta Nationaal Park naar dit parkeerterrein.
Trein: Met de trein naar Trento en vanaf daar verder met een bus. Voor prijzen en treintijden; neem contact op met de Treinreiswinkel of kijk op NS Internationaal of bel (0900) 9296.
Vliegtuig: Vliegen naar Trento of Bolzano.