Fotograaf Lex van den Bosch zwierf mee met een groep in het Italiaanse Zuid-Tirol. De 3.905 meter hoge Ortler was een kleine eeuw geleden nog de hoogste berg van Oostenrijk-Hongarije. Nu vormt hij het decor voor prachtige, maar pittige huttentrektochten.
Het is al na zessen als de Zufallhütte eindelijk in zicht komt. Het vele stijgen en dalen in de afgelopen dagen eisen hun tol. De laatste loodjes van de eerste minitrekking vallen sommige groepsleden zwaar. Gelukkig heeft hutbeheerder Uli een ruime voorraad ijs beschikbaar om de zere ledematen te koelen. In de jaren dat hij de hut beheert, leerde hij zijn pappenheimers goed kennen. Met zijn krachtige uitstraling en gevoel voor humor runt de Duitstalige Italiaan de berghut moeiteloos. Maar wat graag maakt hij even een flirt met Jacqueline, die met een ontbloot been aan de eettafel klaar zit om haar knie te masseren met ijs.
De tocht door het Stelvio Nationaal Park is een van de zwaardere reizen in de Alpen. Je overschrijdt meerdere malen de 3000 meter en de hutten onderweg liggen allemaal boven de boomgrens. Een stevige maaltijd en een nacht rust zijn voor de meeste wandelaars voldoende om fit aan het tweede gedeelte van de huttentocht te beginnen.
Als iedereen buiten klaar staat voor vertrek, laat reisleider René de route op de kaart zien. Na een langzame stijging richting de Madritzjochpas, krijgen we volgens hem voor het eerst zicht op het machtige Ortlermassief. Vervolgens trekken we na de beklimming en afdaling van de 3325 meter hoge Hintere Schöntaufspitze over de beroemde Gletserweg naar de Hintergradhütte. Dat klinkt nu al indrukwekkend.
De groep rekt zich uit over de berg, als een harmonica van lopers, om uiteindelijk in kleine groepjes uiteen te vallen. Niet ver voor het Madritzjoch stokt het achteraan als Yvonne niet meer verder lijkt te kunnen. Iemand neemt haar rugzak over en zo haalt ze de 3123 meter hoge bergpas toch op eigen kracht. Opgeven doet ze niet. Het grandioze uitzicht op het Ortlermassief is een pleister op de wond, zeker bij dit mooie weer.
Na een lange afdaling en een lunch op het terras van de Schönaufhütte bereiken we de voet van het Ortlermassief, waar we door een woestijn van pijn onze weg zoeken langs de paaltjes van de gletsjerroute. Pas als we de spierwitte bedding van een meanderende gletsjerbeek oversteken, wordt duidelijk dat we ons op het ijs bevinden. Even verder passeren we een rots op een sokkel van gletsjerijs, eenzaam tussen het puin, als een gehavend standbeeld dat zojuist de verwoesting van de stad heeft overleefd.
Het landschap rond de gletsjer is ijzingwekkend en onwerkelijk tegelijk, met de ongenaakbare berg als vormgever. Aan het eind van de dag worden we op het terras van de Hintergradhütte opgeschrikt door een donderend geraas. Zelfs in de veilige haven van de hut doet de berg zich gelden. Met een glas bier in de hand zien we de afgebroken stukken gletsjer vanaf de Ortlerwand de diepte instorten. Een ontzagwekkend spektakel.
Vanuit de hut stijgt gelach op. Tom hoort net een komisch verhaal aan over iemand die in de vorige hut rondliep in een grote gestreepte pyjama. Bepaald geen lichte technowear, terwijl iedereen grammen bespaart om de rugzak zo licht mogelijk te houden. ‘Ja, dat was ik’, zegt Tom. ‘Ik heb ook een lekkere grote katoenen kussensloop mee, want ik houd van comfort, ook onderweg.’ Hij kan het ook hebben, want Tom is een uitstekende loper die makkelijk bergop gaat.
Net als meer leden van het gezelschap, dat met veel dertigers, wat veertigers en een enkele twintiger en vijftiger nog betrekkelijk jong is. De meesten zijn sportliefhebbers. Zo is Saskia een echte fietser. ‘Normaal ga ik altijd met fietsreizen mee, maar dit jaar vond ik meer uitdaging in deze bergwandelreis.’ Bob is een vierdaagseloper. Sinds hij zijn eerste vierdaagse ongetraind voltooide - en naar eigen zeggen ‘zo stijf als een plank’ over de eindstreep kwam - begint nooit meer zonder oefening aan het Nijmeegse evenement; een besluit dat ook in de Alpen zijn vruchten afwerpt.
Gekscherend kondigt René het halfdaagse programma naar de Tabarettahütte aan als een vrije dag. Met het Suldental diep onder ons lopen we de volgende morgen in anderhalf uur naar de K2hütte, waar de ontspannen reisleider op een zonovergoten terras de verschillende opties voor de middag uitlegt. Zeker de helft gaat mee met de extra klim naar het Mariabeeld. Daarna bewegen we ons richting de Tabaretahut, onze volgende overnachtingsplek.
Zwaar uitgevoerde staalconstructies en een sikkelvormige dijk langs het pad moeten het onderliggende dorp Sulden beschermen tegen sneeuwlawines. Kennelijk is hier het een en ander voorgevallen in het verleden.
Na een uur houden we halt bij een groot afgerond rotsblok dat is bekleed met gedenkplaten. Terwijl de teksten over de omgekomen alpinisten op de noordelijke ijswand lezen, klinkt achter ons opgewonden Italiaans. Een groep wandelaars heeft in de wand van de Ortler een alpinist in moeilijkheden ontdekt. Omdat hij al geruime tijd niet meer beweegt, besluiten ze actie te ondernemen. Tien minuten later bungelt hij al samen met zijn redder onderaan een helikopter.
Onder dreigend gerommel van een snel naderende onweersbui bereiken we de Tabarettahütte en installeren we ons in de matrazzenlager van de vliering. Vanuit het open raam kijken we neer op de kletterende regen. Groepsjongste Bas - die zijn rol als benjamin met verve vervult - laat ondertussen grappige ringtones op zijn telefoon horen. De zoemende muggen zijn veruit favoriet. Even later vliegen de lastige insecten via blue tooth naar diverse andere mobieltjes.
De volgende morgen vertrekken we om zeven uur. Achter de onregelmatige bergkam in het oosten worden de vroege zonnestralen gevangen door de ochtendnevel. Niets zo mooi als vroeg op pad in de bergen. Op drieduizend meter hoogte maken we de laatste groepsfoto van onze reis.
Dan beginnen we aan de lange afdaling naar het dal. Na een kilometer dalen passeren we de boomgrens en krijgen we voor het eerst sinds dagen weer zahte grond onder de voeten. Een verend bed van lariksnaalden leidt ons naar een weldadige douche en dito lunch in een chique hotel onderaan de Stelviopas. Met frisse berglucht in de longen en gestaalde beenspieren keren we fit terug naar de Lage Landen.
Tekst en foto's: Lex van den Bosch, Beeld & Verhaal