Zomer in Salzburgerland. We volgen de fietsroute Tauern Radweg langs de Salzach, de Saalach en de Inn, karakterrivieren die steden als Salzburg, Hallein en Passau met elkaar verbinden. Ze werden schatrijk van zout, lokaal gewonnen en over het water vervoerd. Toch is het ook tobben met al dat water.
De wanden van de Hohe Tauern rijzen hoog op, overal om ons heen zo voelt het. Hier fietsen? Ja, juist! De besneeuwde bergen zijn geen hindernis, maar vormen een glijbaan voor onze fietsvierdaagse over de Tauern Radweg. Vanaf het bergdorpje Krimml, 750 meter hoog, glijden we bergafwaarts, door groene valleien via Salzburg naar Passau langs bruisende rivieren.
6.45 uur. We worden wakker gebeierd door het kerkje in Krimml. Zon. Dampende dennen. Krakend verse broodjes. 'De benen zijn goed!', zegt Ruben die gisteren een tot de nok gevuld bord risotto heeft gegeten. Krimml is een uitgeslapen dorpje met winkels vol outdoormaterialen plus de hoogste waterval van Europa die van 380 meter hoog op de rotsen dendert, elke seconde 40.000 liter water, afkomstig van zeventien gletsjerstromen. Er zweven grote wolken heilzame nevel tussen de dennen. Door het bos dalen we verder af. De Salzach trekt een breed spoor over de fluweelgroene valleibodem. Het randje van de rivier volgen en smullen van het 3-D bergdecor, meer hoeven we de komende dagen niet te doen. 'Lekker!', zegt Ruben.
De Salzach is 225 kilometer lang en daarmee de langste zijtak van de Inn. Net als Salzburg is hij vernoemd naar het zout, Salz, dat tot in de 18e eeuw over de Salzach werd vervoerd. Het werd gewonnen in zoutpannen, opgeslagen tussen horizontale aardlagen en was ooit meer waard dan goud. Op het met fietsers overladen terras in Mittersill strooit Ruben het royaal over zijn Tiroler Grötz (gebakken aardappels, spek, omelet). Plateaus met pullen bier gaan rond. Heel wat brouwerijen in de omgeving zijn meegesleurd door het gletsjerwater uit de bergen, die van Mittersill hield stand.
We glijbanen verder het dal door. De scherpe V tussen de bergen wordt een spagaat, Zell am See komt steeds dichterbij. Vrouwen in boerka's en mannen in spijkerbroek flaneren hand in hand langs het spiegelende meer. De ondergaande zon zet de kalkkammen erachter in een roze gloed. 'Voor Saudi's is het hier het paradijs', zegt Ruben. 'Al dat groen, het meer en bergen met eeuwige sneeuw, zo wordt het in de Koran beschreven.'
Vandaag heeft iemand bedacht dat we niet voor niets borden risotto en Grötz hebben gegeten. De kaart krioelt van de zwarte pijltjes. Het eerste klimmetje voert bij Taxenbach naar de Kitzlochklamm, een kolossale schacht in de rotsen, ontstaan door het eeuwenlange schuren van water. Houten trappen voeren steeds hoger en komen uit bij een monument voor een klas schoolmeisjes. De hangbrug begaf het toen ze een groepsfoto maakten. Dat was in 1974. Het kippenvel staat op mijn armen als we afdalen. Niet lang, want weer op de fiets trappen we ons warm (bloedheet) op alle klimmetjes. Op en neer, zonder dat het schitterende Tennengebergte - een indrukwekkend kalkplateau, met ruige toppen, vele hoger dan 2000 meter - dichterbij komt. Pas als Ruben tot aan zijn knieën in een vennetje staat heeft hij de perfecte locatie voor een foto gevonden. De dag eindigt in Hallein. Op een terras onder de bomen van een boerenerf schuiven we aan. Ruben schoongepoetst en in een smetteloos wit overhemd. Dé outfit die past bij een fles ijskoude Grüner Veltliner.
Hallein is de stad van de zoutwinning. Anders dan Salzburg spat de rijkdom er niet van af, maar de kunstenaarswerkplaats in de oude zoutfabriek doet ons meer dan de koetsjes en beschaafde cafés in de deftige Mozartstad. Het helpt ook wel dat de initiatiefnemer van het Kunstinsel een zwoel type is met fijne gespierde armen. Hij raadt ons aan ook het Keltenmuseum te bezoeken - natuurlijk - dat het verhaal van de Kelten en de zoutwinning vertelt. Het verderop gelegen Eisenweltmuseum is de plek waar diep onderin de zoutmijn Keltische mummies zijn gevonden. Oeroude lijken, maar goed geconserveerd onder het zout.
Salzburg is nu niet ver meer. Hoog op de linkeroever van de Salzach torent Festung Hohensalzburg, het oudste deel van de stad. Ook het zout lag hier ooit veilig opgeslagen. We maken een rondje door de stad die is onderverdeeld in bisschoppelijk (paarden met pooh-bag) en gemeentelijk (zonder pooh-bag) terrein. We dwalen langs kathedralen, koffiehuizen, paardenkoetsen en Mozarts geboortehuis natuurlijk. Keurige stad, en tegelijk stad van Red Bull en ander 'verslavends'. De Mozartkugl bijvoorbeeld, een bonbon met een kern van pistachenoten en marsepein, daaromheen noga van hazelnoot, amandelen en groene pistache, en een buitenkant van chocola. 'Goed voor de benen', zegt Ruben en weg is de kugel.
Dus fietsen we verder, rechttoe rechtaan naar Stille-Nacht-Heilige-Nacht-stadje Oberndorf (de kersthymne werd er geschreven). Breed en lichtgroen stroomt de Salzach naast ons, net iets langzamer dan wij fietsen. De bermen staan vol springbalsemien, bosjes en struiken, soms een pluk bos. 'Heerlijk', zeg ik. 'Net Nederland', antwoordt Ruben, die met opgetrokken schouders stevig doorstampt. Maar in Tittmoning komt de camera weer tevoorschijn, net als in Burghausen, Braunau, Obernberg, Schärding. Schitterende steden waar de rijkdom vanaf spat. Met een centraal plein omgeven door hoge huizen met spiegelglad gestucte gevels in roomwit, perzikroze, vanillegeel of hemelsblauw. Vooral Burghausen maakt indruk, een prachtige benedenstad waarboven een burcht van 1043 meter lang zich uitstrekt. Voorbij de stad passeren we de plek waar het zeegroene gletsjerwater van de Salzach samenvloeit met het donkergroene water van de Inn. Zwanen dobberen tussen riet en boomstronken. De rivier stroomt niet maar rilt slechts een beetje. We zijn in de wetlands van de Inn beland.
Een traag ontbijt, heel langzaam de spullen inpakken en dan komt nog steeds de regen met bakken uit de hemel. ‘En nu?’, vraagt Ruben. Jas aan, lange broek uit en gaan, stel ik voor. Het water is overal - plenst op de wetlands, stort op doorweekte graanvelden. In het Wörndle-haus in Obernberg zakken we met onze zompige koersbroeken in de fluwelen kussens voor een koffie met huisgemaakte Most-Tascheln (gebak van deeg met cider en johannisbeerjam). Het pand blijkt de oude woning van de tolmeester te zijn. Puissant rijk moet hij van de tol geworden zijn, de gevel is een meesterstuk van rococo-decoratie. Maar in Schäding zien we de minkanten van de rivier. We kijken naar foto's, tentoongesteld in het Granietmuseum. Hoogwater 2013. Onverwacht snel steeg de Inn van 4 naar 10 meter. De stuwen en sluizen begaven het, de stadspoort slibde dicht met ronddobberende huisraad. Staand in kleine bootjes evacueerde de brandweer de bewoners. 'Het leek Venetië wel', zegt een mevrouw die het meemaakte.
Ook in Passau wordt met ontzag over het water gesproken. Dat is als we na een rondje door de stad in Der heilige Geist belanden. Passau wordt drierivierenstad genoemd omdat de Donau, Inn en Ilz bij het Dreiflüsseeck samenstromen en vandaar vervolgen als de Donau. Passau bruist, er wonen twaalf duizend studenten en er zijn fantastische cafés. Zoals het een tikkeltje gedateerde café Der heilige Geist. In het voormalige verzorgingshuis is de sfeer donkerbruin. Gegroefde mannen zitten om robuuste tafels en eten 'gutbürgerliche Speiβen' als ree-ragout en Wiener schnitzel. We schuiven aan, het bier gaat rond, de verhalen volgen. Dat een schip Salzburg - Passau in twee dagen doet; de andere kant op twaalf dagen, zo krachtig is de stroming. En dat in hoogtijdagen 800 schepen per jaar zo'n 20.000 kilo zout aanvoerden. Nog een bier, en dan volgt het minder goede nieuws. Twee weken geleden nog maar is Ulrichs wijnvoorraad weggespoeld, dwars door de kelders kolkte het water. Wij horen het aan. Natte sokken en schrale billen, meer rampverhalen hebben we niet. Wel de camera. Of de heren misschien wat foto's willen zien. Zó mooi is het water als je erlangs fietst, geweldig toch?!