icon-mouse icon-mountain icon-facebook icon-instagram icon-pinterest icon-twitter icon-youtube icon-close icon-zoek icon-triangle-left icon-triangle-right icon-ebike icon-hond icon-gezin icon-zwaarte icon-gps icon-trein icon-comfort
Image
Sint-Amands aan de Schelde
Artikel

Fietsroute België: de Kunststedenroute

  • 06 januari 2025
  • Door: Erik van de Perre
  • Fotografie: Erik van de Perre

Negen iconische themaroutes brengen fietsers naar de mooiste plekjes in Vlaanderen. Elke route staat in het teken van een ander thema. Voor wie geschiedenis, kunst en natuur wil combineren, is er bijvoorbeeld de Kunststedenroute.

Korte feiten

Over de Kunststedenroute

  • Gebied: Vlaanderen (Vlaams-Brabant, Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen)
  • De route: De Kunststedenroute is 342 km lang en wordt meestal opgedeeld in 6 etappes.
  • Zwaarte/moeilijkheidsgraad: De route loopt grotendeels door vlak terrein, alleen het stuk tussen Brussel en Leuven is licht heuvelachtig. Verkeersvrije fietspaden, vaak over dijken of jaagpaden, worden afgewisseld met rustige achterafweggetjes. Sommige stukken zijn onverhard. 
  • Navigatie: Wegwijzers met eigen logo in beide richtingen, behalve in Brussel, waar je moet vertrouwen op borden van de route EuroVelo 5.
  • Beste tijd: Van april tot oktober. In juli en augustus nodigt de zee uit tot een zwempartij, maar heerst op sommige plaatsen een grote drukte. 
  • Ernaartoe: Trein naar Brussel-Zuid (ca. 2 uur vanaf Utrecht, 1 overstap) en terug vanaf Oostende (ca. 4 uur, 2 overstappen).
  • Overnachten: Fietsvriendelijke hotels, B&B’s en campings. 
  • Fietskaarten Vlaanderen: Kijk op de website van Reisboekhandel De Zwerver.

Voor sommigen lijkt Brussel – hoofdstad van België, zetel van de EU en hoofdkwartier van de NAVO – op een reusachtige octopus die zijn tentakels over de omliggende heuvels uitstrekt. Voor anderen is het vooral een bruisende metropool, vereeuwigd in het lied ‘Bruxelles’ van de beroemde Belgische chansonnier Jacques Brel, die zelf uit Brussel kwam. Voor fietsers biedt de Kunststedenroute een elegante manier om te ontsnappen aan de drukte van de grote stad met haar kakofonie van toeterende auto's, knetterende brommers, ratelende luchtdrukhamers en loeiende sirenes.

"Grote velden met witlof, courgettes en asperges strekken zich uit tot aan de horizon"

De langste toog van Europa

Toch kunnen we het niet laten om – uiteraard – eerst een ommetje te maken naar de Grote Markt met haar gotische stadhuis, die te boek staat als een van de mooiste pleinen ter wereld. Even later later zoeven we langs regeringsgebouwen en het Koninklijk Paleis door de Wetstraat de stad uit, doorkruisen het Jubelpark en duiken ten slotte de beukenbossen van het Zoniënwoud in, een overblijfsel van het onmetelijke Kolenwoud dat al door Julius Caesar werd vermeld in zijn oorlogsdagboek ‘De bello Gallico’. In het waterrijke park van Tervuren – hier is een bezoek aan het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika aan te raden – laten we Brussel definitief achter ons. 

Het traject van Tervuren naar Leuven is een van de hoogtepunten van de fietsroute, die hier over smalle wegen door het heuvelachtige boerenland van Vlaams-Brabant slingert. Grote velden met witlof, courgettes en asperges strekken zich uit tot aan de horizon. Leeuweriken tsjilpen, een boer zwaait ons toe vanaf zijn akker. Vanaf een heuveltop ontwaren we de torens van de oude universiteitsstad Leuven die uit de Dijlevallei oprijzen. Over lommerrijke paden glippen we door bossen en parken, langs de campus van de befaamde Katholieke Universiteit Leuven, tot in het hart van de Dijlestad, waar elke derde inwoner student is. En omdat studeren nu eenmaal dorstig maakt, noemen de Leuvenaars de door talloze kroegen omzoomde Oude Markt, aan de voet van het mooiste raadhuis van het land, met een vette knipoog de ‘langste toog van Europa’.

Image
Bewegwijzering Kunststedenroute
Image
Het stadhuis van Leuven is voor velen het mooiste van België

Maneblussers en schapenkoppen

Vanaf Leuven voert de Kunststedenroute eerst verder langs het Kanaal Leuven-Dijle. In Werchter – bekend van Rock Werchter, een van de grootste muziekfestivals in Europa met 150.000 bezoekers – stuiten we weer op de Dijle. Vele kilometers neemt dit vrolijk meanderende riviertje ons nu op sleeptouw naar Mechelen, langs de Zoo Planckendael en het Mechels Broek, een moerassig gebied, dat is ontstaan rond een voormalige zandwinput, waar o.m. de zomertaling broedt. De massieve toren van de Sint-Romboutskathedraal, die hoog boven de velden uitsteekt, wijst de weg naar de stad van de ‘maneblussers’. Deze bijnaam kregen de Mechelaars in de 17de eeuw nadat ze op een mistige windernacht zouden hebben geprobeerd de maan te blussen die door de ramen van de kathedraaltoren scheen.

De Sint-Romboutskathedraal is het symbool van de stad, die echter nog veel meer historische parels in petto heeft, zoals het Hof van Savoye, het Hof van Busleyden en het Groot Begijnhof. De Kazerne Dossin herinnert aan een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Mechelen: in de Tweede Wereldoorlog was ze een doorgangskamp van de Duitse bezetter, van waaruit tussen juli 1942 en september 1944 ruim 25.000 Joden en Roma werden gedeporteerd naar Duitse vernietigingskampen, voornamelijk Auschwitz. Vandaag is hier het Joods Museum van Deportatie en Verzet ondergebracht.

Vanuit Mechelen leiden de Dijle en de Nete ons naar het mooie stadje Lier. In de 14de eeuw steunde Lier hertog Jan II van Brabant in zijn strijd tegen de Mechelaars. In ruil daarvoor mochten de stedelingen zelf hun beloning kiezen: een universiteit of een veemarkt. Lier koos voor het stapelrecht op vee, een keuze die de stad geen windeieren legde, omdat er maar één veemarkt per regio was toegestaan. Volgens de legende verzuchtte de hertog toen: ‘Ach, die schapenkoppen…’ Zo kwamen de Lierenaars aan hun bijnaam.

Image
Langs het Kanaal Leuven-Dijle
Image
De Zimmertoren is de trots van Lier
"Van schippers die niet wilden betalen werd hun rechterhand afgehakt"

‘Ssst... de grootste wonderen gebeuren in de grootste stilte!’

De trots van de stad is de Zimmertoren met de beroemde Jubelklok van Louis Zimmer. Op een steenworp afstand ligt het pittoreske begijnhof, een oase van rust in het hart van de oude binnenstad. In de bescheiden huisjes woonden ooit begijnen, alleenstaande, vrome vrouwen die de kost verdienden met weven, kantklossen of borduren. Terwijl we over de kasseien hobbelen, werpt de avondzon lange schaduwen in de steegjes, waarvan sommige, zoals het Hemdsmouwken, zo smal zijn dat een fiets er amper doorheen past. Bloembakken, klimop en gietijzeren lantaarns vervolledigen het straatbeeld. Twee oude vrouwtjes keuvelen zachtjes bij de kerkdeur. Op de daken koeren duiven. ‘Ssst... de grootste wonderen gebeuren in de grootste stilte!’ lees ik op een raam. Ik zoek tevergeefs naar huisnummers op de deuren. In de plaats daarvan dragen ze namen van heiligen of Bijbelse taferelen, zoals het Stalleken van Bethlehem, Vijf Wondekens of Wijngaert des Heren. Ook begijnen zijn nergens te bespeuren – Agnes, het laatste begijntje van Lier, overleed in 1994 op 95-jarige leeftijd.

Vanuit Lier volgen we eerst de fietssnelweg langs de spoorweg, wat ons niet meteen doet juichen van plezier. Maar het daaropvolgende traject door het Middelheimpark, een enorm beeldenpark aan de rand van Antwerpen, maakt dat meer dan goed. Kunst en natuur gaan hier perfect samen. De in de openlucht tentoongestelde sculpturen vertegenwoordigen meer dan 100 jaar beeldhouwkunst – van Rodin tot nu.

In Antwerpen kun je natuurlijk de oude binnenstad verkennen, met attracties als de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, het Museum Plantin-Moretus of het moderne stadsmuseum MAS. Een goed startpunt is de beeldige Grote Markt met de Brabofontein, die herinnert aan de legende rond de stichting van de stad. Volgens de overlevering werd het gebied ooit geterroriseerd door de reus Antigoon, die tol eiste van alle passerende schepen. Van schippers die niet wilden betalen werd hun rechterhand afgehakt. Totdat de reus op een dag werd verslagen door Silvius Brabo, een jonge Romeinse legionair, die de hand van de reus afhakte en in de rivier gooide. Van het ‘hand werpen’ zou de naam van de stad zijn afgeleid. 

Eenzame saxofoonspeler

Via een fietstunnel duiken we onder de Schelde door. (Je kunt ook de gratis pont nemen vanaf het Steen). De rivier begeleidt ons tot Gent, waarbij we meermaals van oever wisselen met een van de vele pontjes. Via Linkeroever en Burcht bereiken we de Polders van Kruibeke, het grootste overstromingsgebied van Vlaanderen. Met zijn slikken en schorren, elzenbroekbossen, watervogels en andere diersoorten zoals bevers en otters steekt het schril af tegen de havenindustrie op de achtergrond.

Vanaf de dijk kijken we uit op de rivier, die hier nog heel breed is. Grote, witte wolken versterken nog het gevoel van weidsheid. Een binnenschip baant zich moeizaam een weg stroomopwaarts op de Schelde, die 130 kilometer van de monding in de Noordzee nog steeds onderhevig is aan de getijden. Een pontje brengt ons naar het voormalige scheepsbouwcentrum Baasrode, dat zijn hoogtijdagen beleefde in de 19de eeuw. Daaraan herinnert het uitstekende Scheepvaartmuseum Baasrode, ontstaan rond drie historische scheepswerven. De grootste blikvanger van het museum is de replica van de palingbotter ‘Rosalie’, die vroeger werd gebruikt om levende paling van Zeeland naar de Scheldesteden te vervoeren.

Image
Sint-Amands aan de Schelde - veerpont
"De grootste verrassing volgt als we vlak voor Gent plots de melancholische tonen van een saxofoon horen"

Van Dendermonde naar Gent

Ook Dendermonde is een insidertip. Een streling voor het oog is bijvoorbeeld de Grote Markt met het stadhuis (gebouwd in de 14de eeuw als lakenhal) en het Vleeshuis (1461), nu een historisch museum met o.a. een skelet van een 28.000 jaar oude mammoet. In het nabije Begijnhof (1288) woonden ooit 250 begijnen.

Het stuk van Dendermonde naar Gentbrugge is minder spannend, omdat de Schelde over vele kilometers is rechtgetrokken. Toch zijn er ook hier een paar verrassingen, zoals het ‘Riekend Rustpunt’ in Berlare – het kleinste museum van Vlaanderen –, dat gewijd is aan het vroegere transport van mest over het water. Of de Kalkense Meersen bij Wetteren, een moerassig natuurgebied dat in de 19de eeuw is ontstaan door het rechttrekken van een meander, waar nu zeldzame vogels zoals de grutto broeden.

Maar de grootste verrassing volgt als we vlak voor Gent plots de melancholische tonen van een saxofoon horen. Onder de brug van de E17, verscholen tussen met graffiti bekladde brugpijlers, ontdekken we aan de overkant van de Schelde een eenzame muzikant die een concert ten beste geeft dat ons sprakeloos maakt. Na een tijdje merkt hij ons op, pauzeert even, zwaait en speelt verder. Wat een locatie, wat een akoestiek en wat een contrast met de drukte in de oude binnenstad van Gent, waar we even later binnenrollen. Hier belanden we midden in de Gentse Feesten, een 10-daags stadsfestival met concerten, straattheater, optochten en nog veel meer. Het machtige Gravensteen, de beroemde torenrij van Sint-Baafskathedraal, Belfort en Sint-Niklaaskerk, en de Gras- en Korenlei met hun middeleeuwse gildehuizen vormen een prachtig decor voor het festival, dat dagelijks tot 150.000 bezoekers trekt.

Venetië van het Noorden

We naderen de kust en dat voelen we aan de westenwind die om onze oren waait tijdens de rit langs het kaarsrechte Kanaal Gent-Brugge. Meer beschutting biedt het Bulskampveld bij Aalter, het grootste aaneengesloten bosgebied in West- en Oost-Vlaanderen. Een landschappelijk hoogtepunt is de tocht van Damme, de middeleeuwse voorhaven van Brugge, naar Brugge langs de Damse Vaart, een met lange rijen populieren omzoomd kanaal, waarvan de aanleg ooit werd bevolen door Napoleon.

Net als zijn Italiaanse pendant wordt het ‘Venetië van het Noorden’ overdag overspoeld door massa's toeristen. Een boottocht in de schemering biedt misschien wel de mooiste kijk op de pittoreske oude binnenstad, die wordt doorsneden door grachten. De boot glijdt langs mysterieuze tuinen, romantische bruggen en middeleeuwse gevels die weerspiegeld worden in het water: het Begijnhof (1245) met zijn witgekalkte gevels, het Sint-Janshospitaal, dat 800 jaar lang onderdak bood aan zieken, armen en behoeftigen, de Onze-Lieve-Vrouwekerk met haar 115,5 meter hoge toren, het beroemde Belfort met zijn beiaard van 47 klokken…

Image
Brugge - Kraanrei en Belfort
Image
Brugge - Minnewater en ingang Begijnhof
"De wreedste koloniale heerser van Afrika realiseerde deze projecten met ‘bloedgeld uit Congo"

Bloedgeld en streetart

Via het Kanaal Brugge-Oostende en de polders zoeven we naar de kuststad Oostende. Naast Brussel is de ‘Koningin der Badsteden’ de stad waar de Belgische koning Leopold II (1835-1909) de meeste sporen heeft nagelaten. Onder het bewind van de verguisde vorst groeide Oostende uit tot een wereldberoemde belle époque-badplaats. De Venetiaanse en Koninklijke gaanderijen, de Wellingtonrenbaan en het Maria Hendrikapark zijn slechts enkele voorbeelden van projecten die de wreedste koloniale heerser van Afrika realiseerde met ‘bloedgeld uit Congo’.

Een schril contrast met de zware erfenis van Leopold II vormen de vele murals op de gevels van huizen, winkels, parkeergarages en fabriekshallen in de havenstad. Het streetartfestival ‘The Crystal Ship’ lokt sinds 2016 elk jaar ruim een dozijn wereldberoemde streetartkunstenaars naar Oostende en is uitgegroeid tot een van de belangrijkste in zijn soort ter wereld.

Sommige van de kunstwerken zijn echt kolossaal, zoals de 3D-taferelen van de Nederlander Leon Keer, die als rasechte Delftenaar koos voor een reeks typische blauw-witte vazen waarop hij – met thema's als overstromingen, hevige stormen of extreme droogte – de aandacht vestigt op de gevolgen van de klimaatverandering. Ook in de haven ontdekken we verschillende muurschilderingen, waaronder een van de Australische kunstenaar Guido van Helten. Zijn portret van de Oostendse visser Norbert De Smit toont een zeeman met een gezicht getekend door het zware leven op zee, die je met een weemoedige blik aankijkt. Vrij klein maar humoristisch zijn de vuilnismannen van de Brusselaar Jaune – zelf een voormalige vuilnisophaler –, die sinds 2016 regelmatig te gast is in Oostende. Zijn grappige vuilnismannen, die overal in de stad kattenkwaad uithalen, toveren spontaan een glimlach op de gezichten van voorbijgangers. Als we ten slotte met de trein afscheid willen nemen van Oostende, worden we in de stationshal uitgezwaaid door een knotsgekke onderwaterfiguur van de hand van de vermaarde Spaanse kunstenaar Dulk. 

Image
Oostende - 3D-Mural van Leon Keer
Image
Oostende - Mural van Guido van Helten