Vanuit Zuid-Holland fietsen vader Kees (63) & zoon Jelle (17) vijftien dagen lang door Zeeland, West-Vlaanderen, Hauts-de France en Normandië. Zowel fluitend als zwetend, over ex-spoorlijnen en betonplaatweggetjes, langs kathedralen en krijtkusten. Niet omdat het moet, maar omdat het kan. En omdat het − ondanks de hitte − nog leuk is ook.
‘Met opa op stap? Wat leuk!’ roept de veerman. Jelle en ik glimlachen allebei. Maar ik uit beleefdheid, want ik ben zijn vader. De oversteek naar de Maasvlakte duurt maar liefst 50 minuten en de veerman heeft nog meer vragen.
‘Waar komen jullie vandaan? En waar gaan jullie heen?’
'Uit Oegstgeest meneer,’ zegt zoonlief beleefd, ‘en we gaan naar Den Briel.’
‘Waarom?’
Grijnzend knikt Jelle in mijn richting, waarmee hij wil zeggen: ‘Jouw beurt pa.’
Tja, waarom. Hoe leg ik dat uit? Er zijn meerdere redenen:
‘In Den Briel is het feest’, zeg ik. ‘Omdat het 450 jaar geleden, als eerste stad in De Nederlanden, door de Geuzen werd bevrijd van de Spaanse bezetting.’
Eerder vandaag schampten we Leiden − dat twee jaar na Den Briel werd ontzet van de Spanjaarden − waarna via de Kustroute door de duinen naar het Atlantikwall-museum in Hoek van Holland zijn gefietst. Vanwaar we nu, pruttelend tussen kolossale containerschepen uit Singapore en Shanghai, naar de Maasvlakte varen. En dan is het nog maar 20 kilometer naar Den Briel, het stokoude vestingstadje waar de Geuzen in 1572 riepen: ‘In naam van Oranje, doe open de poort!’ Precies op die plek staat nu een oud kanon en om te voorkomen dat daar ooit ook nog maar één kogel uitkomt, staat er pal voor de loop een schaap op wacht. Vredig grazend.
‘En nu?’ vraagt Jelle, als ook wij bij het kanon staan.
‘Tentje opzetten, op Camping de Meeuw, Historisch Museum bekijken, op de Markt, en dan bitterballen bestellen, op het terras van Café Dixi bij de oude haven. Dat café is 130 jaar oud.’
‘Maar die bitterballen niet hé?’
Plaat du Jour: Oude Maasweg − Amazing Stroopwafels
Dag 2 is de dag der stompe torens. Zoals die van de Dom van Den Briel, de toren van Goedereede − een plaatsje als uit een prentenboek − en de toren van de Grote Kerk van Veere. Maar het is ook de dag van de Haringvlietdam, de Brouwersdam en de Oosterscheldekering. En van de bastaardsatijnrups, de bonte strandloper en de kleuterzeehond. Plus: van stuifzandgebied ‘t Zeepe, met veertig bunkers tussen kruipwilgen, en Veere, waar in de loop der eeuwen menige slag is uitgevochten, maar dat nu, mede dankzij 351 rijksmonumenten, een lieflijk vestingstadje is.
‘En van een Goedereese uitsmijter bij Café ‘t Sas, kibbeling à la Neeltje Jans bij Jans aan Zee en zelfgemaakt pistache-mokka-ijs bij Capello Giallo, hier in de haven van Veere’, aldus Jelle, die voorheen bij het spotten van een grote gele M een gat in de lucht sprong , maar inmiddels ook voor slow food interesse aan de dag legt.
Net buiten de wallen, op mini-camping De Veerse Pot, staat nu ons tentje. Met zicht op twee futen, flirtend op fonkelend water.
‘Die kreek is door bommen ontstaan,’ weet campingbazin Denise, ‘tijdens de Slag om de Schelde.’
Plaat du Jour: Sitting on the dock of the bay − Otis Redding
Oké, we geven het toe: de overdekte fietsenstalling bij het station van Oost-Souburg was géén hoogtepunt. Maar wat waren we er blij mee, toen plotsklaps de hemel begon te huilen.
En wél mooi waren vandaag: het stadhuis op de Markt van Middelburg (uitgeroepen tot het op één na mooiste gebouw van ons land), de boulevard van Vlissingen (met het Keizerbolwerk, een vuurtoren en Michiel de Ruyter in gietijzer), de Westerschelde (breed, blinkend en blauw), café De Drie Koningen op de Markt in Groede; een literpak drinkyoghurt per man uit de Jumbo in Sluis, grenspaaltje 357, historisch Damme (in de middeleeuwen nog een havenplaats aan het Zwin), en ten slotte Brugge, waarvan het hart één groot openluchtmuseum is. Met daarin petit-hotel Adornes aan de Sint-Anna-rei, waar receptioniste Sabine ons blijmoedig begroet met: ‘Gans op de velo? Dat verdient een upgrade!’
Waarna papa een Verboden Vrucht bestelt in Café Vlissinghe, dat al bestaat sinds 1515 en waar ook grote schilders als Rubens en Antoon van Dyck hun pintjes dronken. En we daarna de 366 treden van de trap in het Belfort − werelderfgoed aan de Grote Markt − beklimmen, voor een uitzicht tot aan de kust.
‘Lekker!’ zegt Jelle. En toen moest het Brugs Hapjesbord in bistro Den Amand nog komen.
Plaat du Jour: Vlaanderen boven − Raymond van het Groenewoud
De route van vandaag: van Brugge naar Jabbeke, Zevekote en Spermalie. Hierna over de IJzerdijk naar Diksmuide, via de Dodengang en de IJzertoren, en dan over de Knokkebrug en langs Boezinge naar Ieper. Fluitend over smalle weggetjes, tussen wuivend koren, fladderende dagpauwogen en kwinkelerende rietzangers. We zijn te laat voor de Sint-Godelieveprocessie in Gistel, en te vroeg voor het Kriekenfeest van Koekelare, maar we gaan wel uit het zadel voor de Dodengang. Loopgraven langs de IJzer, uit de Eerste Wereldoorlog, alias de Grote Oorlog. Klaprozen, prikkeldraad en nauwe gangen tussen versteende zakken. In 1914 is hier massaal gesneuveld, vandaag is het een vredige plek. Twee kilometer verder, op de Grote Markt in Diksmuide, tanken we brandstof in de vorm van garnaalkroketjes en zetten dan koers naar Ieper. Een middeleeuwse stad, totaal verwoest in de Grote Oorlog, en daarna steen voor steen heropgebouwd. Na een bezoek aan Flanders Fields −een imponerend museum, dat in de dito Lakenhal huist – lopen we richting Menenpoort. De stadspoort waarin je de namen van 54.896 soldaten kunt lezen, vermist na de oorlog. Elke avond om acht uur wordt hier door vier klaroenspelers de Last Post geblazen.
‘Aangrijpend’, vindt ook Jelle. Waarna hij pas weer begint te praten in Café Les Halles op de Grote Markt, bij het bestellen van varkenswangetjes gesmoord in Iepers bier.
Plaat du Jour: Mijn vlakke land − Jacques Brel
Ieper schittert in het Vlaamse Heuvelland, een fietswalhalla, ondanks de bomkraters en dodenakkers. En grenzend aan Frankrijk dat we via Kemmel en Nieuwkerke bereiken. Het land van de golvende D-weggetjes, huizenhoge advertentie-murals, verbleekt en hoogbejaard, en craquelé stadjes als Steenwerck, La Bassée en Vimy. Plus, ook hier: akkers, weilanden en tal van WOI-kerkhoven en -hofjes. Waar Birmezen, Indiërs, Portugezen, Nieuw-Zeelanders en Canadezen rusten, sommige niet ouder dan Jelle.
Tenslotte: Arras. De stad die u wellicht kent van de Vrede van Atrecht van 1414, of anders van de Vrede van Atrecht in 1435, maar waar eeuwen later, tijdens La Grande Guerre, toch ongenadig is gevochten. Hetgeen ons ergens diep onder de Place des Héros, een van de twee majestueuze pleinen die Arras bezit, door gids Florine haarfijn wordt uitgelegd. In Les Bôves, het eeuwenoude gangenstelsel onder de stad. Waarna papa op het andere plein, de Grand' Place, de dag afsluit met bier dat volgens Florine al sinds mensenheugenis in Arras wordt gebrouwen. ‘Al in de Romeinse tijd. Of anders toch zeker sinds die eerste Vrede van Atrecht!’
Plaat du Jour: Pour moi la vie va commencer − Johnny Hallyday
Voor ik nu verder vertel, nog even dit: Jelle en ik zijn geen ramptoeristen, kickend op kanonnen en tanks. Wij fietsen graag. Tussen wilde kamille en citroenvlinders, en door zowel kneuterdorpjes als zeeën van graan. Wat we vandaag ook doen, trappend naar Amiens via Sailly-au-Bois, Varennes en Contay. Maar als Jelle in laatstgenoemd gehucht − zittend voor Café de la Place, waar we twee flesjes cola leegslurpen met zicht op oorlogsmonument nummer zoveel – opmerkt: ‘Fijn dat we nu leven, en niet toen’, vind ik dat wel prettig.
Om half twee ’s middags, na 67 kilometer trappen, stoppen we in Amiens centre ville. Niet voor het Musée de Picardie, met werk van Van Dyck tot Picasso. En ook niet voor de Hortillonnages, een doolhof van kanaaltjes en drijvende tuinen. Maar wél voor het huis van Jules Verne, schrijver van de mooiste reisverhalen ooit. En voor Saint-Leu, het wijkje aan de Somme, rijk aan winkeltjes met brocante & curiosa en een trits van café-bistro’s op de kade. En voor hét klapstuk: de kathedraal.
‘Mooier dan die van Parijs’, aldus Aline, een Amiense die we op de Place Notre-Dame aantreffen. ‘Grootste gotische kerk van Europa, bijna 800 jaar oud, werelderfgoed met een roosvenster uit de 13e eeuw, 765 gotische beelden, het hoofd van Johannes de Doper en nog véél meer. En vanavond moeten jullie hier weer komen, voor de lichtshow op de gevel.’
Plaat du Jour: Aline − Christophe
Van Amiens slingert er een fietsroute naar zee, de Véloroute Vallée de Somme, maar eigenwijs als wij zijn, willen wij vandaag naar Rouen aan de Seine. Wat betekent: ruim 100 kilometer fietsen, van Hauts-de-France, een regio rijk aan hellinkjes, naar dito Normandië. Ergo, wie dit doet onder een overijverige zon, beleeft een dag om nooit te vergeten. Daarom drie tips:
Maar wij fietsen dus – via Poix-de-Picardie en Forges-les-Eaux − helemaal naar Rouen. De hoofdstad van Normandië, met wederom een ontzagwekkende kathedraal. Plus: honderd klokkentorens, nog meer vakwerkhuizen, de Seine en de Oude Markt, waar Jeanne d’Arc, alias de Maagd van Orleans, 19 jaar oud, in 1431 per brandstapel deze wereld verliet.
Jelle: ‘Het was zeker weer eens oorlog?’
‘De Honderdjarige. Jeanne hielp de Engelsen verjagen, zodat de Franse kroon weer op een Frans hoofd kwam. Zij legde daarvoor zo’n vierduizend kilometer af, wij hebben nog geen vierhonderd kilometer gefietst.'
‘Op een paard hoef je niet te trappen.’
Plaat du Jour: La bicyclette – Yves Montand
Marie-Angel schudt haar gekrulspelde hoofd als ze zegt: ‘Bie kèrfoul, dûh-sun wiel-bie ferry-ferry-hot!’
De receptioniste van Hotel de Quebec is al de tweede die ons waarschuwt. Al voor het ontbijt voorspelde de Franse Gerrit Hiemstra 39⁰ Celsius voor vandaag. Très sérieux kijkend op tv, waarbij hij als advies gaf: doe geen rare dingen. Reden voor ons om de dik 80 kilometer tussen het oude vakwerkhart van Rouen en de krijtkust bij Étretat niet trappend af te leggen. Denkend aan Tip 1 van gisteren, stappen we in de trein naar Le Havre, om daar pas bij Beuzeville, een klein tussenstation in het midden van niets, weer uit te stappen. Et voilà, dan is ‘t ineens nog maar 25 kilometer fietsen naar Étretat. Over lege weggetjes met links en rechts wat koeien die het te heet vinden om te herkauwen, laat staan boe te roepen.
We belonen onszelf − ondanks de korte afstand − met een kamer in Le Rayon Vert: het veruit leukste hotelletje van Étretat. In een 19e-eeuws pandje, met krakende houten vloeren en een balkon met zicht op de Naald en de Olifant, krijtwitte rotsen in de knalblauwe oceaan.
En dan hebben nog de hele middag voor een wandeling over de spectaculaire kust. Intens genietend, totdat Jelle verzucht: ‘Volgens mij bedoelde dat mannetje op tv dat we dit nu juist niet moeten doen.’
‘Wat stel jij dan voor?’
‘Lokaal gekweekte oesters slurpen.’
Plaat du Jour: Hotel Normandy − Patricia Kaas
Zagen we gisteren de zon zwijgend in zee zakken, vanochtend werden we wreed gewekt door krijsende meeuwen.
‘Weer heet vandaag’, meldt Jelle, na een blik op z’n mobiel.
Na een laatste blik op de witte olifant laten we Étretat achter ons, traag fietsend over de stijgende weg langs het oorlogsmonument.
‘We gaan voor de tactiek van de verschroeide aarde, versie 2.0.’
‘En dat betekent?’
‘Elk half uur even stoppen in de schaduw, tenzij er al eerder iets kouds en drinkbaars te koop is.’
Boven ons zindert de zon. Links en rechts buigt het koren. Ooit vergeleek ik vogels op elektriciteitsdraden met noten in een balk. Die draden hangen er ook vandaag, maar al wat kan vliegen of fluiten ontbreekt. Veel te heet.
Na 22 kilometer duikt Fécamp op, een ville d’art et d’histoire (stad van kunst & historie). Mudvol Frans erfgoed, wat vanzelfsprekend véél belangrijker is dan ordinair werelderfgoed.
‘Jelle, c’est suffit voor vandaag. Morgen zakt het kwik 10 streepjes en wordt alles beter.’
‘En nu?’
‘Rustig te voet naar het strand en de witte kliffen, inclusief het Blockhaus, een giga-bunker. Of naar het Palais Bénédictine, waar al sinds 1863 de gelijknamige likeur wordt gemaakt. Of naar Les Pêcheries, een veelzijdig museum in een oude visfabriek, met aandacht voor Fécamp in de tijd van de Romeinen, de Vikingen, de impressionisten en nog veel meer.’
Uiteindelijk doen we un peu de tout, maar pas nadat zoonlief een tafeltje in Le Vicomté heeft gereserveerd, het nummer 1 restaurantje van Fécamp en omstreken.
Plaat du Jour: Et maintenant − Gilbert Becaud
Van Fécamp naar Dieppe, de volgende ville d’art & d’histoire aan zee, volgens Jérôme − een gefietshelmde Normandiër − kan dat op twee manieren:
Wat hebben wij gedaan?
Goed fout gereden. En daarom per ongeluk van allebei iets meer dan de helft gefietst, 88 kilometer in totaal. Inclusief kloppende spechten, nieuwsgierige konijnen, een onbekend insect (dat in mijn mond vloog en beet, waarna ik terugbeet en het doorslikte), Veules-les-Roses (een van Frankrijks plus belles villages) en enkele vuile klimmetjes.
En nu kan heel Dieppe Jelles zweethemd zien hangen, 4 hoog in een raam van Hôtel de la Plage aan de boulevard. Waar overigens al in 1942 een landing van geallieerden plaatsvond. Totaal mislukt, daarom hoor je er ook niet zoveel meer over.
Hoe dan ook, Dieppe mag er zijn, mede door de vismarkt, de 15e-eeuwse stadspoort, het nog oudere kasteel en de nóg oudere kerk.
‘En door de tongfilet-ratatouille-de-Dieppe, met ‘n dame blanche als toetje.’
Plaat du Jour: Oui Jérôme, c’est moi − C. Jérôme
Van Dieppe langs de kust helemaal naar België − via Saint-Valery-sur-Somme, Boulogne-sur-Mer, de Côte d’Opale, Calais en Duinkerken − ook dat kan op meerdere manieren.
En ja, wij zijn voor optie 3 gegaan. Langs twee Grand Sites de France: de Baai van de Somme en de kust van de twee kapen, Cap Gris-Nez en Cap Blanc-Nez. Letterlijke hoogtepunten, Duits bebunkerd, met zicht op de witte kliffen van Dover. Maar we genieten ook van knipogende schapen, belle époque villa’s, zeedistels en duinviooltjes. Van eenzame kapelletjes en het Nauw van Calais, inclusief vracht- & veerboten en de roodoranje avondzon. En van Jimmy, een collega-fietser die ‘Historia de un amor’ op gitaar tokkelt. Hartverscheurend mooi in Gravelines/Grevelingen, het vestingstadje dat lang, lang geleden op de grens van Frankrijk en Vlaanderen lag.
‘Die grens ligt nu 35 kilometer verder, tussen kustdorp Bray-Dunes en De Westhoek, een natuurreservaat.’
‘Net achter een camping met een frietkot’, weet zoonlief, opkijkend van zijn telefoon.’
‘Daar maar kamperen dan?’
Opnieuw raadpleegt Jelle zijn mobieltje, en grijnst dan: ‘Bij de bistro ernaast staat coq-au-bière op het menu. Met crème brûlée toe, formidable.’
Plaat du Jour: One way or another – Blondie
Bij De Panne vallen we België binnen. Om hierna via de Grote Markt van Veurne, Café Wielrijdersrust in Wulpen en het Albert-monument in Nieuwpoort de Vlaamse Kust in zicht te krijgen. Een schier eindeloos lint van strand, duinen, bunkers, ‘s werelds langste tramlijn, garnaalkroketten, flats, kunst en tal van villa’s rijk aan klassieke, rococo-, Art-Deco & kakelbont-kenmerken. Al voor Oostende knijpen we in de remmen, in buurdorp Mariakerke. Veel kleiner dan Oostende, maar wel met:
Jelle: ‘Plus een Italiaans restaurantje, Trattoria Ensorito, voor huisgemaakte pasta met frutti di mare.’
En dan zijn er ook nog de Cabanes d’Ostende, tiny houses in het groen. In eentje daarvan gaan wij slapen, maar eerst luisteren we naar Gaston, een geschiedenisleraar, grijs en gerimpeld, die op de veranda van het huisje naast het onze zit.
‘Awel, Nieuwpoort. Dat kent u van van uw Slag in 1600. Maar dat ‘ier van 1601 tot 1604 het Beleg van Oostende plaatsvond, dat weten veel ‘Ollanders dan weer niet.’
‘Gelukkig heerst er nu vrede’, sust Jelle.
‘Oh ’t is ‘ier ‘eel rustig’, weet Gaston. ‘Al schijnt er morgen op ‘t veldje ‘iernaast een Duits bandje op te treden. Rammstein of zoiets.’
Plaat du Jour: Twee meisjes – Raymond van het Groenewoud
Oostende: stad van vis, Koninklijke Gaanderijen, Arno Hintjes, Marvin Gaye, street-art, belle époque & beton. De ‘Koningin der Badsteden’ waaruit wij – na op het Zeeheldenplein voor het laatst mijn bandjes te hebben opgepompt − richting Nederland rollen. Langs het Brugge-Oostende-kanaal en de Damse Vaart, een route rijk aan schaduw dankzij 1001 populieren. Eerste stop: de kapel van Nieuwege.
‘Kijk, hier kampeerde papa in 1990. Er waren toen nog geen fietsroutes en…’
‘Ja-ja’, reageert Jelle ongeduldig. De stal ruikend, wil hij door, niet eerder reden we zo snel. Naar Breskens, waar we op de pont naar Vlissingen stappen. Op die ferry, ergens halverwege de Westerschelde, daalt het pijnlijke besef in: aan de overkant wacht de trein naar Leiden en vanaf daar is ‘t nog maar 3 kilometer fietsen, terug naar Oegstgeest. Kortom, het zit erop.
Toegegeven, we hebben tot drie keer toe gesmokkeld door een stukje te sporen. En ja, we hebben verkrotte fabrieken gespot, naast enkele voorgoed gesloten dorpscafés, schoolpleinen waarop niemand meer speelt en een boze buizerd, pikkend in een dood molletje. Maar toch, wat was het mooi. De echte wereld, zonder oorlog en Photoshop.
En het kan dus: vanaf de voordeur een topreis maken door 15 dagen lang te fietsen, zonder zwarte zaterdagen of kofferchaos. Langs krijtkusten, kathedralen en 1001 andere dingen. Jammer dat het voorbij is. In de trein naar Leiden, zittend naast onze fietsen, lacht Jelle pas weer als de conductrice onze kaartjes komt controleren.
‘Zo jongeman, op de fiets? Sportief hoor. En kon opa jou een beetje bijhouden?’
Plaat du Jour: I go home − Ten Years After
Met behulp van zowel drie Michelin-kaarten − 533 (België Noord & Midden), 511 (Hauts de France) & 513 (Normandië) – als navigatie-apps (Bikemap & Pocket Earth) hebben we een route uitgestippeld, waarvan ik dacht dat we die in 15 dagen zouden kunnen fietsen. Iets te optimistisch, bleek in de praktijk. Door de extreme hitte, een eigenwijze versnellingsnaaf en een foute mossel hebben we tot drie keer toe een stuk per trein gedaan.
Vanuit Oegstgeest/Leiden fietsten we naar 1) Den Briel (65 km), 2) Veere (75 km), 3) Brugge (55 km), 4) Ieper (66 km), 5) Arras (76 km), 6) Amiens (62 km), 7) Rouen (110 km), 8) Étretat (trein tot Beuzeville, daarna 25 km), 9) Fécamp (22 km), 10) Dieppe (88 km), 11) Rang-du-Fliers/Berck-sur-Mer (80 km naar Abbeville, daarna trein), 12) Oye-Plage (trein tot Wimereux, daarna 65 km), 13) Bray-Dunes (52 km), 14) Oostende (38 km), 15) Oegstgeest/Leiden (65 km naar Vlissingen & trein).
We sliepen zowel in hotels (als de dag eindigde in een bezienswaardige stad) als op campings.
EuroVelo 4 (EV4) is een 5.100 km-lange fietsroute door 7 landen, van Oekraïne tot in Roscoff in het Franse Bretagne (of omgekeerd). In Zeeuws-Vlaanderen, België en Frankrijk volgt de EV4 de kust, samenvallend met de Kustroute (in België) en La VéloMaritime (in Frankrijk). Voor onze laatste week hebben wij de EV4 gevolgd, maar verre van trouw. Herhaaldelijk weken we ervan af, om diverse redenen: omdat we niet voortdurend naar bordjes wilden speuren, om tijd te besparen (want hier en daar krult en slingert de EV4 nogal) of omdat we stomweg een bordje hadden gemist en ook prima een weg konden vinden m.b.v. de kaarten & navigatie-apps (wat we tijdens de eerste week ook al deden).
Ontdek de oude abdijen, kerken, kastelen & cafés op de taalgrens, fietsend tussen hopakkers en bosrijke heuvels. Proef de unieke streekproducten en dito gastvrijheid, maar sta ook stil bij de bomkraters, loopgraven en monumenten die de herinnering aan de Grote Oorlog hier levend houden.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.
Dat kan: 6 dagen lang van hotel naar chambre-d’hotes. Over jaagpaden en oude-spoorlijnen, via onder meer de stranden van de landingen op D-Day (6 juni 1944). En tussen vissersdorpen & graanvelden, witte kliffen & groene valleitjes, Bayeux & Caen, oesters & calvados en nog veel meer.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.
Fietsen in de Baai van de Somme is fietsen in beschermde natuur tussen zee en land, rijk aan kwelders, schorren en slikken. Plus: knusse vissersdorpen, zonnebadende zeehonden en ontelbare vogels. En over stille weggetjes, veilig en vlak.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.