Stranden, steden, bergen en burchten wisselen elkaar af tijdens een 15-daagse fietsvakantie in Catalonië en de Franse Pyreneeën, langs de Pirinexus fietsroute, en door Frans Katharenland, eindigend in Toulouse.
De eerste helft van de beschreven tocht gaat over de Pirinexus, een bewegwijzerde fietsroute door het historische Catalonië, dat in 1659, bij de Vrede van de Pyreneeën, werd verdeeld tussen de koningen van Spanje en Frankrijk. Het gedeelte van Catalonië dat ten noorden van de Pyreneeën lag, Roussillon of Rosselló, werd een Franse provincie, terwijl de rest van het land steeds meer macht moest afstaan aan Madrid. De Pirinexus heeft een lengte van 350 km, waarvan 70 km aan de Franse en 280 km aan de Spaanse kant van de Pyreneeën. Daarmee is de Pirinexus tot nu toe de langste bewegwijzerde fietsroute in Zuid Europa.
We fietsten circa 800 kilometer in 15 dagen. Eerst van Perpignan naar Le Boulou, daarna maakten we een rondje over de Pirinexus en het laatste stuk voerde van le Boulou over de Pyreneeën naar Toulouse. De tocht gaat grotendeels over stille binnenwegen en enkele fietspaden. De Pirinexus heeft een lengte van 350 km, waarvan 70 km aan de Franse en 280 km aan de Spaanse kant van de Pyreneeën. Daarmee is de Pirinexus tot nu toe (d.d. juni 2016) de langste bewegwijzerde fietsroute in Zuid Europa.
Aan het eind van het sfeerverslag vind je de praktische informatie om de tocht zelf te maken.
We fietsen de mooie binnenstad van Perpignan uit naar Le Boulou, waar de eerste bordjes van de Pirinexus ons feilloos de weg wijzen. Achter de wijnvelden lonken de Pyreneeën, die hier nog heel fietsvriendelijk zijn: de Col de Panissars is maar 350 meter hoog. De afdaling krijgen we echter niet cadeau. Tussen rotsblokken en steeneiken slingert een grindpad met gatenkaasprofiel. Er volgen nog drie korte maar venijnige klimmetjes, waar we de fietsen met vereende krachten omhoog duwen. Eenmaal beneden wachten ons nog wat verrassingen: via een geitenpad bereiken we een ondiepe beek waar we doorheen moeten waden, om direct daarna over een glibberig steil paadje weer enkele meters te klimmen. De routebeschrijving had ons al gewaarschuwd: 'Dit is de bescheiden prijs die we moeten betalen om de stad te bereiken via een relaxte route, ver verwijderd van het gevaarlijke en lawaaiige snelverkeer.'
Hierna komt het weer helemaal goed met de Pirinexus fietsroute. Op de Empordavlakte genieten we van een bijna Afrikaans savannelandschap. Zonder groot wild, dat wel. In Afrika hadden we het echter zonder de creaties van Salvodor Dalí moeten doen. Nu hoeven we maar enkele kilometers extra naar Dalí's Theatermuseum in Figueres te fietsen, waar we geen kant op kunnen kijken zonder een indringende surrealistische ervaring te ondergaan. Verderop, in de kustmoerassen van Aiguamolls, belanden we toch nog tussen de beesten: paarden, zilverreigers en flamingo's bevolken deze 'Camargue van Catalonië'. Een Spaanse passant wijst op een paar stipjes in verte: ‘Kraanvogels!’
Een harde wind stuwt ons voorwaarts. Het is de Tramontana, die hier vaak droge lucht uit het noorden brengt, zoals de Mistral in het Rhônedal. Verder landinwaarts wordt deze wind getemperd door de bergen. Het is verstandig om de Pirinexus met de wijzers van de klok mee te fietsen: op de heenweg heb je dan profijt van de Tramontana en op de terugweg heb je er geen last meer van.
Over stille landwegen en fietspaden bereiken we Toroella de Montgrí. Daar dineren we met Sylvia Marty van het Catalaans Verkeersbureau, die ons enthousiast van alles vertelt over de Pirinexus en andere ‘vias verdes’ (‘groene wegen’, red.) in Catalonië. Deze verkeersluwe wegen zijn niet alleen bedoeld voor vakantiefietsers, maar vooral ook voor woon-werkverkeer en wandelaars. We merken dat ze ook bij hondenuitlaters heel geliefd zijn. Paden waarop alleen gefietst mag worden, zijn buiten Nederland sowieso zeldzaam.
Over een van deze vias verdes bereiken we het grootste onbedorven strand van de Costa Brava: het Platja de Castell, dat aan de landzijde wordt omzoomd door pijnboombossen. Totaal anders zijn de stranden van Palamós en Sant Antoni de Calonge, een paar kilometer verderop. Brede boulevards, opeengestapelde appartementen en geïmporteerde palmbomen zetten er de toon. Aan de landkant is het hier zeker zo lelijk als op de ansichtkaarten die we sinds de jaren 60 van ooms en tantes kregen, maar aan de zeezijde ligt een mooi verlaten strand. In oktober is het hier laagseizoen, zodat we nu met heerlijk nazomerweer ongehinderd door badgasten over de strandpromenade fietsen.
In Sant Feliu de Guixols begint de Ruta del Carrilet, een oude spoorlijn die nu als vias verde van de Costa Brava naar de Pyreneeën loopt. Bij het startpunt strekt zich rood asfalt met dikke witte strepen voor ons uit, maar na enkele kilometers verandert de gedroomde fietssnelweg in een stoffig pad van fijngewalst grind. Even lijkt dit een wat saaier deel van de Pirinexus te worden, maar dan doemt Girona op met zijn prachtige binnenstad. Daar dolen we door smalle straatjes met middeleeuwse huizen, staren we naar de imposante kathedraal en blijven we de rest van de avond hangen op een sfeervol pleintje met tapas en wijn. De mooiste en zwaarste etappes van de Pirinexus zijn op het eind, met de Col de Coubet (1.019 m), de Col d’Ares (1.513 m) en een spectaculaire 30 kilometer lange afdaling in het dal van de Tech. Na Amélie-les-Bains zoeven we verder over een oude spoorlijn waarvan de bielzen nog maar kort geleden onder een verse laag beton zijn verdwenen.
Na een week zijn we weer terug bij het begin van de Pirinexus, maar nog lang niet uitgefietst: we trappen verder door de Franse Pyreneeën en het land van de Katharen.
Door de uitlopers van de Pyreneeën fietsen we naar Ille-sur-Tet, een oude stad vol bochtige steegjes achter een oude vestingmuur. Buiten de stad liggen les Orgues, waar grillig verweerde rotsen van gele zandsteen als orgelpijpen naar de hemel wijzen. Verdorde velden maken geleidelijk plaats voor groene bossen. Tegen de avond bereiken we de Col d’Aussieres (1.020 m). Daar verlaten we het Franse deel van Catalonië en dalen we af in het land van de Katharen. Al snel verschijnt de eerste Katharenburcht, het Château de Puilaurens, boven op een hoge rots. We stoppen bij een huis met een bordje ‘chambres’. Een Engelsman in overall doet open en verontschuldigt zich dat hij nu aan het verbouwen is. ‘In Lapradelle is ook een Nederlands stel dat kamers verhuurt, probeer het daar eens’, is zijn advies. ‘Please come back if you don’t succeed’, wat beleefd Engels is voor ‘Waag het niet om terug te komen’.
Even later staan we voor een groot huis met dichte luiken, maar de eigenaren zijn thuis. Diederik en Anneke vertrekken binnenkort naar hun Nederlandse winterverblijf, maar wij zijn nu welkom. Even later staat de kachel te gloeien en worden we onthaald met broodjes en worstjes. Op de Michelinkaart zien we al snel waar we nog heen willen: de ruim 2.000 meter hoge Col de Pailhères. De weersverwachting kan beter, maar misschien valt het mee. We fietsen tot Mijanès, het laatste dorp voor de col. Daar biedt de waardin van een simpel dorpshotel ons halfpension aan, maar dat slaat Corrie af. ‘We zoeken wel een leuk restaurantje of we halen wat lekkers bij de bakker’, zegt ze tegen mij. Corrie moet haar verwachtingen snel bijstellen. Na een korte wandeling weten we dat de enige bakker pas in de lente weer opengaat en dat ons hotel hier de enige plek is waar nog aan eten is te komen. De waardin kijkt ons streng aan en zet dan nog twee borden op tafel met de laatste opgewarmde ‘potage du jour’.
Helaas wordt het geen goed weer voor een colbeklimming. Bergopwaarts verdwijnt de weg in een grijze mist. In de motregen fietsen we terug naar beneden voor een lange koffiestop bij een brandende haard. Later volgen we smalle wegen met korte tunnels en diepe kloven, die ook bij grauw weer prachtig zijn. Bovendien komen we nu langs Montségur, waar ooit de belangrijkste burcht van de Katharen lag. Er resten nog twee zonovergoten dagen om naar Toulouse te fietsen, met steeds weer een ander uitzicht op de Pyreneeën achter ons. Zodra het weer lente is, komen we zeker terug voor al die prachtcols!
We fietsen circa 800 kilometer in 15 etappes. Eerst van Perpignan naar Le Boulou, daarna maakten we een rondje over de Pirinexus en het laatste stuk voerde van le Boulou over de Pyreneeën naar Toulouse. Een globale routebeschrijving van dag-tot-dag vind je hieronder.
Tussen de Costa Brava en Toulouse ligt een gebied met zeer veel landschappelijke en culturele variatie. Hooggebergte, wijnhellingen, olijfgaarden, kurkeiken, graanvelden, moerassen, mediterrane stranden en uitgestrekte bossen met steeneiken, tamme kastanjes, beuken en dennen vormen een afwisselend decor. De Pyreneeën vormen de ruggengraat van dit gebied. Dit gebergte is gevormd door de botsing van het Iberisch Schiereiland met het Europese continent. Deze botsing begon circa 50 miljoen jaar geleden en is nog niet tot stilstand gekomen. Veel bergtoppen bereiken hier een hoogte van 3000 meter of meer.
Ten zuiden van de Pyreneeën liggen de Empordavlakte en de Costa Brava. Hier is het niet altijd zo ongerept of spectaculair als je zou willen, maar vervelen doet het niet. Daarvoor is er ook teveel cultureel en culinair genot dat je verleidt om van de fiets te stappen. Elke dag is er wel een oud vestingstadje om rond te kijken, een leuk terras om koffie te drinken of een sfeervol pleintje om tapas te eten.
Meestal goed te doen, maar pittig tot zwaar in de Pyreneeën. Hellingpercentages variëren van 5 tot 10 %. Wie de Col de Pailhères wil beklimmen, moet rekenen op een uitschieter van 12%. Met lichte bepakking (liefst niet zwaarder dan 20 kilo) en een bergverzet (voor 22-32-42 tanden, grootste kransje achter 32 of 34 tanden; bij een Rohloffnaaf 40 tanden voor en 17 achter of 38 voor en 16 achter) kan iemand met een redelijke conditie hier dagafstanden van 50 tot 80 kilometer halen.
De Pirinexus is goed bewegwijzerd. De rest van de tocht gaat over binnenwegen die goed zijn voorzien zijn normale wegwijzers. Van de complete route is ook een gps-track beschikbaar.
De Pirinexus maakt veel gebruik van grindpaden. De rest van de route gaat over asfaltwegen.
Van april t/m juni en september tot november is het hier vaak uitstekend weer om te fietsen, maar in juli en augustus is het hier met name aan de Costa Brava erg druk en kan het ook erg warm zijn. In april en mei staat alles in bloei en ligt er meestal nog sneeuw op de hoogste bergtoppen. In de nazomer zijn de lager gelegen gebieden vaak dor en droog.
Afstand Utrecht - Perpignan 1325 km, Utrecht - Toulouse 1155 km.
Trein heen: via Roosendaal naar Antwerpen, intercity Antwerpen - Lille, TGV Lille - Parijs, nachttrein Parijs Perpignan.
Trein terug: TGV Toulouse - Parijs, TGV Parijs - Lille, intercity Lille - Antwerpen - Roosendaal.
In TGV's die voorzien zijn van fietsplaatsen, in de nachttreinen en in de intercity Zürich - Genève is reserveren van fietsplekken verplicht. Dit kan in Nederland alleen bij de Treinreiswinkel.
Sinds april 2015 rijdt er tussen Brussel en Parijs enkele keren per dag de Thalys Izy. Ook in deze trein kan plaats voor ongedemonteerde fietsen gereserveerd worden, maar die fietsen moeten wel in een hoes worden gewikkeld. In de andere treinen met fietsplaatsen worden ongedemonteerde fietsen zonder hoes toegelaten.
Campings en hotels zijn redelijk dicht gezaaid. Wij overnachtten in hotels en pensions:
Onderweg zijn regelmatig winkels, cafés en restaurants te vinden. Veel winkels zijn tijdens de middag enkele uren gesloten.
Kijk voor een paklijst op oppad.nl/paklijst-fietsvakantie.
Catalonië en het land van de Katharen zijn rijk aan cultuur. Het begint al met de middeleeuwse stadskern van Perpignan. In Figueres is het Dali Theatermuseum met een grote selectie aan kunstwerken van Salvador Dali een omweg van 12 km zeker waard. Ook de prachtige, deels ommuurde binnenstad van Girona is een hoogtepunt. In de Pyreneeën zijn er de eeuwenoude stenen bruggen van Sant Joan de les Abadesses en Camprodon. En tenslotte de indrukwekkende Katharenburchten van Puilaurens, Montségur en Foix.
papieren kaarten
digitale kaarten
Algemene toeristische informatie:
Weersverwachting: