Het kan! Per fiets een heuse alpenpas als de Col d'Izoard bedwingen terwijl je conditie toch niet super is. Hier het verhaal van vijf vrienden - waarvan vier al aardig op leeftijd en eentje met vrij weinig ervaring - die het deden. Zingend door de bergen!
‘Is this the real life?’, monkelt Rik, waarna hij een hap van zijn Omelette l’Alpino neemt. ‘Is this just fantasy?’, zingt Roel zacht, starend richting Col du Galibier. Want jawel, fietsvrienden Rik en Roel quoten te pas en te onpas uit hits van Queen, de rockband uit de vorige eeuw. Niet het meest verfijnde repertoire, laat staan origineel, maar de innerlijke jukebox van elke bergfietser is nu eenmaal een onvoorspelbare dictator. Deze keer is het overigens te pas. We zitten namelijk op de Col du Lautaret. Op het zonovergoten terras van Brasserie des Glaciers, 2058 meter hoog. En we, dat zijn vijf mannen. Naast Rik en Roel ook nog Ruben, Jos en ik. Deze ochtend zijn we vanuit Briançon (1.227 meter) tot hier gefietst. En dan niet over het asfalt van de N91, maar over onverharde paden. Via de Vallée de la Guisane, het Parc National des Écrins schampend. Zigzaggend tussen schapen, afgelegen kapelletjes passerend en spetterend door beekjes.
Het feit dat dag 1 van elke fietsvakantie mij immer zwaar valt, had ik tot vandaag weten te verdringen, maar tijdens het ontbijt stond het mij plotsklaps weer helder voor ogen. Edoch: het is niet zwaar vandaag. Oh, ik klom wel traag hoor. Bergmarmotten floten me zelfs uit. Maar nogmaals, de Col du Lautaret was niet zwaar. De laatste twee kilometer, door de galerijen, trapte ik zelfs met een snelheid van 25 km/uur. Toverdrank? Nee, wij fietsen deze week op e-mtb’s. Mountainbikes met een accu-motortje. ‘Don’t stop me now, I’m having such a good time.’
Jos, dat is Jos Kleverwal, eigenaar van de Gîte la Bergerie in de Hautes-Alpes en organisator van meerdaagse mtb-tochten. Hij heeft ons uitgenodigd om hier een week te komen mountainbiken. En dat is best bijzonder, gezien onze conditie en leeftijd. Die zijn respectievelijk vrij matig en ver gevorderd (lees: 50- en 60-plus). Alleen Ruben is pas 24, maar voor hem geldt dat hij nooit eerder op een mtb in de Alpen fietste. Wel heeft hij ervaring met het GPS-apparaatje op zijn stuur. ‘Het is eigenlijk heel simpel’, had Jos vooraf gemaild. ‘Wegen en paden waarop je met je gewone fiets niet meer kunt trappen, of enkel met de grootst mogelijke moeite, liggen met een e-mtb weer binnen je bereik. En vaak zijn dat niet de lelijkste tracks.’ En nu al, na één ochtend fietsen, blijkt dit te kloppen. Het is eind mei, de zon schittert, de accu’s worden opgeladen in Brasserie des Glaciers (‘Bien-sûr messieurs, pas de probleme!’) en ik eet een kruidig omeletje op een heuse col, hartje Hautes-Alpes. ‘Open your eyes… look up to the sky, and see…’
Na de Dame blanche denderen we dalwaarts. Tot bij het kerkje van Lauzet, een kruimelgehucht, waar we naar links afbuigen, richting Alpe du Lauzet. Een steile klim volgt, door naaldwoud en alpenweide, tot we bij een trio larikshouten schuren op de Chemin du Roy komen, de Weg van de Koning. En dat is een kronkelpad - 2.100 meter hoog - langs rotsige bergflanken met paarse krokusjes en knalgele papavers. We spotten verbaasd kijkende steenbokken en de witgetopte Écrins. Af en toe moeten we uit het zadel, voor een sneeuwveldje of bergstroom, maar dat is geen straf. En tot vermaak van de rest tuimel ik ook nog een keer onvrijwillig.
‘Another one bites to dust!’
‘You got mud on yo’ face, you big disgrace!’
Onder een groot, oud kruis, het Croix de la Benoite, kan het motortje uit. Hier begint de zigzag-afdaling naar le Monetier-les-Bains. Klokslag zes rollen we dit dorp in, om op het terras van Café-Bar le Cibouit vijf bier te bestellen. Niet heel moe, wel voldaan.
‘Turbo?’
‘Nee man, Eco. En jij?’
‘Oh, ik moet ‘m nog aanzetten.’
De sfeer in de groep is goed, ook al wordt er glashard gelogen over de mate van ondersteuning waarmee wordt getrapt. Na een nacht onder dons in Gîte le Flourou zijn we, bij het kraaien een haan met adhd, weer gaan klimmen. Over stugge boomwortels en wegspattende dennenappels, terug naar de Chemin du Roy. Terug naar de wereld van rots en sneeuw, waarin we verder trapten tussen krassende kauwen en wiegende anemonen, richting Col du Granon. Hier vlakbij moesten we kiezen: omlaag via een slinger van asfalt, de D234, of onverhard en stuiterend. Waarna de groep zich splitste, om weer samen te komen in het dorp Villeneuve.
En nu, na de koffie, volgen we Jos naar het Croix de Toulouse, een panoramapunt, met zicht op de talrijke fortificaties rond Briançon.
‘De hoogst gelegen stad van Frankrijk.’
‘Werelderfgoed.’
Om daar te geraken, dalen we weer af. Over een pad dat alle aandacht vereist, met kloeke keien en scherpe bochten. Waarna we via de Porte de Pignerol triomfantelijk de Cité Vauban inrollen. Het oude hart der stad, genoemd naar de geniale vestingbouwer van de Zonnekoning. Rechts van de Grande Rue werpen we een blik in de Notre-Dame, gebouwd (1705-1718) onder toezicht van Vauban zelf, en links bekijken we de kapel van Église des Cordeliers, met fresco’s uit de 15de eeuw. Vervolgens verlaten we Briançon weer, richting Cervières. Bergdorp aan de voet van de Col d’Izoard.
‘Piep-piep!’, zeurt Riks e-mtb. Accu leeg.
‘Very, very frightening me!’, kweelt Rik.
‘Magnificóó!’, jubelt de rest.
Want kijk, daar is Terre Rouge al. Een gîte d’étape in een krakend doolhofhuis, waar uitbater Michel, grijs bebaard en bolgebuikt, fluks vijf glaasjes vult met génépi. Alpenkruidenlikeur.
‘Santé mes amis!’
De volgende dag om half 1 ’s middags ontmoeten we Marianne. Met dansende paardenstaart neemt ze vrolijk lachend onze bestelling op – vijf salades montagnarde – onderwijl wijzend naar vijf prises életrique (stopcontacten) voor de onze accu’s. We zitten in het gehucht Brunissard, op het terras van Chez Marius, en dan ben je de Col d’Izoard dus al over. Een bergpas van de buiten-catagorie, waarop menige Tour de France is beslist. In mijn jonge jaren beklom ik ‘m welgeteld zes keer, maar nooit sneller dan vandaag, grijs en gerimpeld. Met dank aan standje Sport en – in de laatste kilometer na de Refuge Napoleon – standje Turbo.
Luidkeels ‘We are the champions!’ zingend kwamen we op de col aan. Waarna het motortje weer uit kon, en we naar beneden vlogen, dwars door het maandlandschap van de Casse Déserte. Tot hier bij Marianne, die ons ook weer met dansende paardenstaart uitzwaait als we met volle accu’s verder omlaag suizen. Tot in de vallei van de Guil, waar we linksaf slaan, over een pad langs het brullende riviertje. Eerst naar Château-Queyras - een piepklein dorp onder een kolossaal kasteel - en dan naar Vieille-Ville en Aiguilles. Bloedmooie bergdorpjes. Aiguilles heeft een boulangerie en een pharmacie, beide in pocketformaat, een kaduke condoomautomaat, een stokoud pleintje met klaterbron en P’tit Auberge, de herberg van Joëlle.
‘De fietsen kunnen in de schuur hiernaast jongens. Oui, oui, er is elektriciteit. Et vous? Bier, wijn, génépi?’
‘I want it all!’
Dag dagen hierna waren zeker niet minder, maar omdat ik maar 1500 woorden mag schrijven, volgt hier de samenvatting: vanuit Aiguilles zijn we zo’n vijfhonderd meter geklommen, tot waar een fijne piste naar Les Meyries kronkelt, een spookgehucht. Andere dorpen volgden, via bekoorlijke paden, dansend en slingerend. We doorkruisten het stadje Guillèstre en het vestingdorp Mont Dauphin, wederom werelderfgoed. En we trapten langs zowel de schuimende Durance als de versteende waterval van Réotier. De dagen eindigden bij Gîte la Fruitière in Villargaudin, Gîte la Bergerie in Champcella en op de oever van het Lac de Serre-Ponçon bij het stadje Embrun, bijgenaamd het Nice der Alpen. Een hoogtepunt? Ja en nee. Zo’n finish maakt altijd wat weemoedig. Zorgeloos onderweg zijn met bergzicht, tussen duizend klaprozen en in de geur van dennenshampoo, terwijl je de zon op je wangen voelt, dat is het hoogtepunt. Motortje of niet.
‘Anyway the wind blows.’
Voor de mate waarin de motor je helpt, kent een e-mtb meestal 3 standen: Eco, Sport & Turbo. In standje Turbo kost het fietsen nauwelijks kracht, zelfs tijdens een klim, maar de accu zal eerder leeg zijn. Op de display (schermpje) is steeds te zien, hoeveel kilometers je nog in welke stand kunt fietsen. Als je afdaalt en dus geen ondersteuning nodig hebt, kun je de motor uiteraard uitschakelen.
De afkorting GTHA staat voor Grande Traversée des Hautes-Alpes. Vrij vertaald: Grote Doorsteek der Hautes-Alpes. In de praktijk: een 350 km lange mtb-route, keurig gemarkeerd, in de Franse Alpen, die wij gedeeltelijk hebben gevolgd.
Een week fietsen in de Hautes-Alpes is zwaar, maar wie dit op een e-mtb doet, hoeft geen afgetrainde atleet te zijn. Wel nodig zijn een redelijke conditie en enige ervaring met mountainbiken en het fietsen in de bergen. Fietsers die, om welke reden dan ook, niet even sterk zijn, kunnen met een e-mtb prima samen een tocht maken. Voor de tocht die SNP aanbiedt, kun je ter plekke een e-mtb huren.