Op 28-jarige leeftijd vertrok de Friese Laura Münzberger-Slagter (1986) naar Oostenrijk. Niet voor een vakantie in de bergen, maar om er samen met haar Duitse man en drie kinderen een berghut te gaan runnen. De stille coronaperiode was een uitgelezen kans een boek te schrijven over haar leven als huttenwaardin op de Grazerhütte (1620 m) in Steiermark. ‘Eigenlijk had ik maar heel weinig met bergen’.
De hamvraag: hoe komt Friese vrouw op een Oostenrijkse berghut terecht?
Je moest eens weten hoe vaak ik die vraag moet beantwoorden. Meestal denken gasten trouwens dat ik Deens, Zwitsers of Duits ben. Het is vooral toeval dat we in Oostenrijk zijn beland. We waren niet op zoek naar een hut of een baan als huttenwaard- en waardin. Het verhaal is dat mijn man en ik in 2014 met vrienden op vakantie waren in Steiermark. Tijdens een dagtocht bezochten we ook de Grazerhütte. Een jaar later in januari waren we er weer. We raakten in gesprek met de huttenwaard van de Grazerhütte en die vertelde dat hij in het voorjaar van 2015 ging stoppen. Of het niets voor ons was? Op 16 maart tekende ik het pachtverdrag.
Zo simpel ging dat?
Ja, eigenlijk wel. We liepen er gewoon tegenaan. Ik had helemaal niet zoveel met bergen, minder dan mijn man die uit het Zwarte Woud komt. Ik ben zelf in Dokkum geboren en opgegroeid op het vlakke Friese land. Prachtig! Wel heb ik altijd opengestaan voor avontuur, vanaf mijn prille jeugd al. Na het VWO in Dokkum ben ik bestuurskunde gaan studeren. Via een Erasmus uitwisselingsproject in Litouwen rolde ik de diplomatieke dienst in. Ik werkte onder meer op de ambassades van Boedapest, Warschau en Cyprus. In Boedapest ontmoette ik mijn huidige man die daar als expat werkte voor Mercedes-Benz. Op een door mij georganiseerd pannenkoekenfeestje werden we aan elkaar gekoppeld. Omdat mijn tijdelijke contract in Boedapest toch afliep, zijn we in het Zwarte Woud gaan wonen.
Het boek Berghut in Oostenrijk van Laura kwam op 9 juli 2021 uit. We mogen twee exemplaren weggeven! Kans maken? Stuur een mail naar info@oppad.nl en geef aan waarom uitgerekend jij dit boek verdient! Actie tot en met 16 juli 2021.
En dan zit je opeens op een berghut in de Oostenrijkse Alpen
Klopt. Het was één grote sprong in het diepe, we hadden werkelijk geen idee wat er op ons af zou komen. Wat wilden mensen eigenlijk eten? Wat moesten we als ontbijt serveren? Hoe werkt dat met de boekingen? We wisten niets! Het eerste seizoen heeft vooral het personeel de zaak draaiende gehouden. Mijn man kon wel een beetje koken, maar voor 50 gasten is het toch wat anders. En ik ben handig in de administratie en weet wel iets van het bouwen van een website. Maar verder moesten we echt alles nog leren. Daarnaast hadden we natuurlijk ook nog een klein kind dat aandacht vroeg. Dus het was vooral druk, druk en nog eens druk. De andere twee kinderen zijn geboren toen we al op de hut werkten. Vanaf het begin hebben we een au pair gehad tijdens het huttenseizoen. In zowel de zomer en winter. Anders is het niet te doen.
Inmiddels draaien we met een team van vijf mensen die we, op de kok na, flexibel kunnen inzetten. Op een hut moet je van alle markten thuis zijn, we zijn geen hotel waar iedereen een vaste taak heeft.
Huttenwaardin, dat klinkt als een geweldige baan!
Soms is het een Knochenjob, maar meestal een Traumberuf. Het is keihard werken, maar je krijgt er veel voor terug. Rust, natuur, heerlijke bergmeren in de buurt. En je bent eigen baas, ook niet onbelangrijk. Als je een keer een dagje dicht wil, dan kan dat. Wat ook een voordeel is van het runnen van een hut is dat de mensen die komen over het algemeen relaxed zijn. Dat is denk ik anders dan in het dal of in de grote stad.
Toch zijn er veel huttenwaarden die na een jaar of twee jaar al stoppen omdat het werk toch tegenvalt. Dat is jammer. Een hut leiden moet je minimaal voor vijf jaar doen. Er bestaat zelfs een grote kans dat je het eerste jaar niets eens winst maakt. Daar moet je even doorheen.
* Een knochenjob is een ‘slopende baan’.
Werden jullie meteen geaccepteerd als ‘buitenlandse’ huttenwaarden?
In het begin werd er wel met een schuin oog naar ons gekeken. Er is een tendens dat steeds meer niet-Oostenrijkers een hut pachten en dat stuit soms op weerstand. Maar zeggen wij dan, dan moeten ze zelf maar een hut runnen. Blijkbaar is er binnen Oostenrijk steeds minder animo voor. Je kunt ervan leven, maar je wordt er echt niet rijk van. En wat is rijk? Wij zijn vrije personen. Dat is ook veel waard.
Wat voor een soort hut de Grazerhütte?
Een knusse hut met een fijn terras midden op de Tauplitzalm. Op de hut komen vooral wandelaars en natuurgenieters. Hardcore klimmers zie je hier minder, hoewel we wel een Klettersteig hebben en de bergen over de 2000 meter gaan. Het is ook een zeer authentieke hut, gebouwd in 1926, met veel originele elementen. Van binnen en buiten is de hut grotendeels van hout. Dat betekent extra onderhoud, maar het geeft ook veel sfeer. Gelukkig is mijn man best handig, dat moet ook wel op zo’n oude hut als deze. Met 52 bedden verdeeld over zes kamers en twee slaapzalen zijn we een middelgrote berghut. Daardoor kunnen we alle gasten de aandacht geven die ze verdienen. Dat horen we ook steeds terug, die persoonlijke aandacht. Een uitzondering daargelaten maar dat zijn meestal gasten die iets anders van een berghut hadden verwacht.
Is het leuk om een eigen hut te hebben?
De hut is niet van ons. We pachten hem van de ATV-Graz, de Akademischer Turnverein Graz. Van origine is dat een mannenturngezelschap uit de stad Graz dat in 1864 werd opgericht. We betalen maandelijks een bedrag als pacht en alle opbrengsten zijn dan van ons. Dat heet Fixpacht. Het werkt niet op alle hutten zo. Bij veel Alpenvereinshütten bijvoorbeeld heeft de huttenwaard vaak alleen de inkomsten van het eten en drinken en gaan de opbrengsten van het overnachten naar de alpenvereniging. Nadeel in ons geval is wel dat je ook in de maanden dat je geen gasten hebt, gewoon pacht moet betalen.
Maar de hut loopt inmiddels goed. De kalender voor het zomerseizoen zit nagenoeg vol. We hebben veel vrijheid en zijn eigen baas. In plaats van dat ons wordt verteld wat er gedaan moet worden, doen wij dat nu (lacht). Onze kinderen gaan gewoon iedere dag naar school. In het hoogseizoen zelf hebben ze negen weken vakantie en zijn ze bij ons. We hebben inmiddels wel een eigen woning in de hut. Van twee gastenkamers hebben we één ruimte gemaakt waar we wonen. Klein maar heel gezellig!
Mis je Nederland nog wel eens?
Dat wordt steeds minder, ik ben al te lang weg. Het is wel leuk om soms weer even in Friesland te zijn. Het grote verschil tussen Oostenrijk en Nederland is dat je in Nederland sneller contact maakt met mensen. In een dorp als Tauplitz, waar wij ook een eigen huis hebben, heb je maar een paar families. Die zijn heel hecht en daar kom je lastig tussen.
Wat kun je allemaal doen vanaf de Gräzerhütte?
Veel mensen die bij ons komen overnachten, maken een tour in het Totesgebirge. Dat is het berggebied waar je tegenaan kijkt vanaf de hut. Soms zijn ze meerdere dagen onderweg, maar soms ook slapen ze alleen op de hut en gaan de volgende dag weer terug naar het dal. De zesmerenwandeling is dé wandeling als je in dit gebied komt. Wij liggen aan de route van die wandeling die in totaal zo’n vijf uur duurt. Verder is er een mooie Klettersteig achter de hut, de'Gamsblick Klettersteige. Mooie toppen die je vanuit de Grazerhütte kunt beklimmen zijn de Almkogel (2116m), de ’ Grosse Tragl (2179 m) en de Traweng (1982 m) direct achter de hut.
Zomer of winter….wanneer zit je liever op de hut?
De zomer! De winter is voor ons een dure periode. De gasten en hun bagage worden dan per pistebully vervoerd wat betekent dat we veel geld kwijt zijn voor brandstof. En je bent eindeloos aan het sneeuwscheppen. Vervelend.
Juni is een heerlijke maand. September ook. Dan is het wat rustiger op de hut nog en heb je ook tijd voor een wandeling hier in de buurt. In de zomer hebben wij het hartstikke druk. Dan is het zeven dagen in de week werken zonder zelf te kunnen wandelen. Maar dat weet je en daar stel je je op in. Wij gaan meestal open rond eind mei en dan tot half oktober. Daarna gaan we een aantal maanden dicht en weer open van midden december tot Pasen.
Zijn hutten langzaam niet te luxe geworden?
Te luxe weet ik niet. Maar luxer dan vroeger zeker, ook die van ons. Hoewel je bij ons nog wel het sanitair deelt en dat is niet overal meer zo. Ook wij hebben sinds een paar jaar één gastenkamer met eigen douche en wastafel. Die is erg in trek. Mensen hebben blijkbaar toch meer behoefte aan privacy. Dat is iets dat je niet tegenhoudt.
Hoe lang denk je nog Hüttenwirtin van de Grazerhütte te zijn?
Zo lang we er lol in hebben, blijven we op de hut. We hebben altijd gezegd: we doen één berghut in ons leven en daarna nooit meer. Dan is het tijd voor een nieuw avontuur. Welke dat is weet ik nog niet.
Meer lezen of weten over de Grazerhütte? Kijk op: