Of je van mountainbiken, racefietsen, recreatief fietsen en/of vakantiefietsen houdt, een goede fietsjas hebben we allemaal nodig. Maar wat is een goed fietsjack eigenlijk? In dit artikel geven we antwoord op de 10 meest gestelde vragen over fietsjassen.
Niets moet. In de meeste jassen die je bijvoorbeeld voor het wandelen gebruikt, kun je prima fietsen. Toch verschilt een fietsjack op nogal wat punten van een gewone jas. Een van de belangrijkste verschillen is de pasvorm. Bij het wandelen vinden de meeste mensen het prettig om een jas te hebben die iets ruimer valt waardoor er meer bewegingsvrijheid ontstaat. Bij een fietsjas – een beetje afhankelijk van het type fietser – kan dit verschillen en vinden we doorgaans een wat strakke pasvorm prettiger. Strak flappert namelijk minder.
Het verschil zit hem in de pasvorm en de snit van het jack. En met snit bedoelen we letterlijk hoe een jas gesneden is. Wandeljassen hebben een voorpand en een achterpand dat qua lengte niet zoveel van elkaar verschilt. De meeste fietsjassen hebben een wat korter voorpand en juist een wat langer achterpand. Hoe sportiever de zithouding op de fiets, des te groter het verschil. Door het langere achterpand blijft de onderrug goed beschermd bij het voorovergebogen zitten en aan de voorkant heb je zo minder rimpelingen. Daarnaast zijn de mouwen vaak ook wat langer bij de sportievere fietsjacks.
Dat kan zeker! Mountainbikers en racefietsers ondervinden hier hetzelfde euvel: het ontbreken van spatborden. Water en modder die door het achterwiel worden meegenomen zorgen ervoor dat je achterzijde nat en vies wordt. Een natte achterkant is niet alleen niet prettig, maar kan ook voor schuurplekken zorgen. Dat kun je voorkomen door een fietsjack te kopen die aan de achterzijde lang genoeg is. Er zijn ook fietsjassen met een uitklapbare flap. Deze flap valt ruim over billen en zadel en voorkomt dat je billen nat en vies worden.
Dat hoeft niet, het hangt er erg vanaf onder wat voor omstandigheden je gaat fietsen. Voor fietsvakanties is het zeker aan te raden een fietsjas bij je te hebben die waterdicht is. Voor een tochtje in de buurt is een keer nat worden meestal minder erg.
Als we actief zijn, dan zweten we. De mate van zweten verschilt van persoon tot persoon en ook hoe actief we bezig zijn; ploeteren op de mountainbike door de modder levert meer zweet dan met de wind mee over de dijk fietsen. Lang geleden was een regenjas alleen waterdicht: van buiten en van binnen. Zo werd je met een regenpak alsnog nat van het zweet. Door de opkomst van ademende materialen zijn de meeste waterdichte fietsjassen ook ademend; het zweet kan wel naar buiten en regendruppels niet naar binnen. Je blijft dus droog, warm en comfortabel. Natuurlijk is het nog steeds zo dat ook ademende materialen zijn beperkingen hebben. Bij warmer weer, regen en hard doortrappen kan het ademende materiaal lang niet altijd al het zweet afvoeren. Vaak ben je dan beter af met een softshell of een windstopper.
Een hardshell is gewoon een ander woord voor een waterdichte ademende jas. Een softshell is een jas waarbij juist die ademende werking belangrijker is dan het waterdicht zijn. Een softshell is dus in principe in staat om veel meer zweet af te voeren en houdt daarnaast ook vaak de wind goed tegen. Vooral bij wat kouder weer is dit prettig. En ook softshells kunnen best tegen een klein buitje.
Dat kan, al moet je wel het wasvoorschrift in acht nemen. Ben je toe aan een nieuwe fietsjas dan is het zelfs verstandig dit voor aankoop te checken zodat je weet waar je aan toe bent. Zeker bij mountainbikejassen is wassen belangrijk. Bij ademende waterdichte regenkleding of softshells waarin een microporeus membraan zit, is wassen noodzakelijk. Door het wassen spoel je als het ware de poriën in het membraan schoon waardoor het weer zijn ademende werking terugkrijgt.
Dit is een gevalletje klok en klepel. Het gaat niet om de waterdichte laag, maar om de DWR-laag die aan de buitenzijde van de stof zit. Deze laag – DWR staat voor durable water repellency - zorgt ervoor dat water snel van de stof wordt afgevoerd. Hierdoor kan het membraan goed blijven ademen, wordt de jas minder snel nat en jij dus minder snel koud. Die DWR-laag is echter wel aan slijtage onderhevig, onder meer doordat je de jas gebruikt en je ‘m wast. Sommige lagen kunnen worden gereactiveerd door de jas op een bepaalde temperatuur te strijken of in de wasdroger te stoppen. Soms moet je de laag opnieuw aanbrengen. Dit kan met een speciaal wasmiddel of met een spray.
De fietsjas moet vooral aansluiten bij het type fietser dat je bent. Sportievelingen vinden een zak op de rug voor de spreekwoordelijke banaan en het gelletje vaak handig. Recreatieve fietsers hebben meer baat bij gewone zakken waar je je handen in kunt stoppen. Voor de warme maanden kies je voor een wat dunner jack en voor de koudere natte maanden juist een wat dikker exemplaar. Een capuchon en ritsen voor extra ventilatie kunnen handig zijn, maar maken de pakmaat wel wat groter en zwaarder. Verder zit een capuchon vaak niet lekker in combinatie met een fietshelm. Strek je armen bij het passen goed naar voren om te checken of de mouwen lang genoeg zijn. Als laatste is er zeker een verschil tussen een fietsjack voor een dame of voor een heer. Damesjassen zijn meestal wat meer getailleerd en kleiner dan de herenvariant (vergelijkbaar in dezelfde maat, zo is een dames maat M kleiner dan een heren maat M). Ook de breedte van de schouders is bij dames vaak kleiner. Staar je niet blind op alleen de dames- of herenafdeling, even overlopen om te passen kan altijd. Koop altijd de jas die het beste past.
Goede reflectie die zichtbaar is van alle kanten is een pré. In het donker, maar ook in de regen, val je als fietser slecht op. Tot enkele jaren geleden waren er dan ook heel veel fel-fluorescerend gele fietsjassen te koop. Dat felgele is niet meer noodzakelijk voor een goede reflectie. Door nieuwe technieken kunnen veel andere kleuren ook reflecterend worden gemaakt, of worden voorzien van reflecterende prints. Een geheel zwarte fietsjas – hoe trendy ook - is echt minder veilig.