Van alle duingebieden in ons land vind je de hoogste duinen in de kop van Noord-Holland. Rondom Schoorl is het landschap een prachtige afwisseling tussen strand, duinen, bos en heide. En daar is het heerlijk wandelen (en fietsen).
De ochtend is nog maar net begonnen, maar het haardvuur knappert al. Buiten is het grauw. Windvlagen striemen tegen de ramen, regendruppels kletteren op het dak. Een blik op het weerbericht belooft later op de ochtend betere omstandigheden, maar het is best fijn om het ontbijt uit te rekken en nog een paar uur binnen door te brengen. Sterker nog, ik voel me een Geluksvogel. ’t Boshuis Hopman, vakantiewoning voor dit weekend, is sfeervol. Zelfs als het weer buiten belabberd is.
Of misschien wel júist. Een flinke houtkachel in de hoek van de woonkamer. Er liggen boeken en spelletjes en een grote wandelkaart van de Schoorlse duinen biedt inspiratie voor later vandaag. Aan de rand van de dorpen Groet, Schoorl en Bergen zie ik het uitgestrekte duingebied liggen waar we nu middenin zitten. Een kleine speurtocht naar onze vakantiewoning brengt me naar het midden van de kaart. Om maar aan te geven: hieromheen is niet zoveel.
Stippellijntjes van fietspaden en mountainbikeroutes, gekleurde bolletjes van de zeven wandelroutes die Staatsbosbeheer heeft uitgezet. Met een potlood teken ik de route die ik voor vanmiddag in gedachten heb. Via de Boomplanterstocht naar de Duinheidewandeling, dan een deel van de Noordzeewandeling en de Duintoppentocht om vanaf de hoogste duin in het gebied, de beroemde Klimduin, weer terug te keren. Ik schenk nog wat koffie bij, gooi een blok hout op het vuur en kijk uit het raam. De regen lijkt minder te worden, maar buiten blijft het donker.
De ene herfstdag is de andere niet. Iets meer dan een jaar geleden was ik hier ook. Niet om te wandelen, maar om te fietsen. Maar slechts een paar vakjes eerder op de kalender zag het er toen totaal anders uit. Het waaide. Dat doet het wel vaker aan de kust, maar toen was het een dag dat je er niet omheen kon. Zandkorrels vlogen over het fietspad, helmgras stond diep voorovergebogen in het zand. Hemelsbreed maar een paar kilometer van waar ik nu zit, stond ik aan de rand van de zeedijk en de duinen. Een zuidwester blies iedere fietser richting Petten met gezwinde spoed over het korrelige asfalt.
Waar de herfst nu onstuimig en in volle glorie aan de gang is, voelde het toen nog als nazomer. Slechts een handvol wolken aan de hemel. Het was een dag om uit te waaien, en het strand bewees dat daar verschillende manieren voor zijn. Struinend door de duinen, trappend tegen de wind in of wapperend boven het zand en door de branding. De vliegers van de kitesurfers bij de lagune naast strandtent Luctor et Emergo speelden tikkertje met de zon. En het was weer om te fietsen. Kop in de wind en op weg over een van de mooiste rondjes die de Nederlandse kust te bieden heeft. Op de fiets bleek al snel dat de duinen in ons land nergens imposanter zijn dan hier. Ik slingerde er tussendoor. Af en toe pittig omhoog en zwierig omlaag.
Vanaf het Hondsbossche duinpad stak ik het achterland in, waar de wereld er ineens heel anders uitzag. De sfeer bijna Mediterraan in het zachte middaglicht. Met naaldbomen in het zand, alsof je in het zuiden van Frankrijk van de camping naar het strand wandelt. Maar al snel sloeg de oudhollandse pracht weer toe en was er geen misverstand waar ik fietste. Ik passeerde het Witte Kerkje in Groet, een prachtig bewaard pronkstuk uit vervlogen tijden. Gebouwd in de 17e eeuw, op een terp, met houten kerktoren. Niet voor niets beschermd als rijksmonument, net als de molen en een aantal huizen in het piepkleine dorpje.
Ook het polderlandschap erachter was onmiskenbaar Nederland. Slootjes die door weilanden snijden. Het bos en de duinen als magnifiek en bijna vervreemdend achtergronddecor. Zo veel variatie in landschap, zo dicht bij elkaar. Van een afstandje leek de omgeving van Schoorl bijna een fata morgana. Een luchtspiegeling aan de rand van zee, hoger gelegen dan alles eromheen.
Wij sliepen een (lang) weekend in t’ Boshuis Hopman, een van de drie vakantiewoningen van Buitenleven Vakanties in Schoorl. Net als de andere twee woningen is het een voormalige arbeiderswoning. Het huis diende lange tijd als Voermanshuis en is vernoemd naar voormalig bewoner Jaap Hopman. Die sleepte met paard het gekapte hout uit het bos. Zijn zoon Rinus Hopman nam deze taak ook op zich en woonde tot 2015 in de woning, midden in het duingebied.
Buitenleven Vakanties is een samenwerking tussen de drie grootste natuurorganisaties van Nederland: Staatsbosbeheer, LandschappenNL en Natuurmonumenten. Ze bieden door heel Nederland vakantiewoningen aan, stuk voor stuk in de mooiste natuur van Nederland. De volledige opbrengst van het verhuren van die vakantiewoningen komt ten goede aan natuurbehoud.
Midden in die luchtspiegeling ruim een jaar na die zonnige nazomerdag is het inmiddels droog geworden. Dat betekent: wandelschoenen aan, jas dichtritsen en de buitenlucht in. Met de route opgevouwen in mijn rugzak trekken we het bos in. Daar blijkt meteen het grootste voordeel van een grauwe dag in de herfst: alle kleur die normaalgesproken uit de lucht en het zonlicht komt, zit nu aan de takken van de bomen en in het bladerdek op de grond. Onder een asgrijze hemel kleurt het bos op z’n mooist. Het geel, oranje, bruin en goud spat van mijn netvlies af. We kruisen een mountainbikeroute, niet voor het laatst vandaag, en vinden de bewegwijzering van de Boomplanterstocht.
De route gaat door het oudste bos van het duingebied. Het Waterbos werd 160 jaar geleden aangeplant en na ruim anderhalve eeuw zijn de dennen uitgegroeid tot statige bomen. Mijn voeten veren bij elke stap terug op de zachte ondergrond en we zijn nog niet eens heel lang onderweg als het bos zich opent en er een uitgestrekte heide voor in de plaats komt. Op weinig plekken in ons land verandert het landschap zo snel van gezicht als hier. De geur van dennennaalden vermengd met een frisse zeelucht. Restjes duinzand blijven plakken onder het profiel van mijn wandelschoenen, en dat terwijl we net nog heide hebben doorkruist.
Terwijl we ons afvragen of we na het Rozenlaantje links- of rechtsaf moeten, denk ik aan wat ik vanochtend aan de keukentafel las. Een tip van een boswachter die hier het grootste deel van zijn leven heeft gewerkt en doorgebracht. De wandelpaden zijn mooi, vertelde hij, maar het is nog veel mooier om te gaan struinen, wat op sommige plekken is toegestaan. Dus laten we de route gaan. In plaats daarvan: lukraak de duinen door en maar zien waar je uitkomt.
We passen het toe op ’t Groote Ganzenveld, steken door naar de Mariavlakte en Zwarte Blink, tot we bijna bij het Vogelmeer uitkomen. En overal is het stil. De wind is zo goed als gaan liggen. Alleen de hemel blijft grijs vandaag, waardoor het er de hele dag al uitziet alsof de avond op elk moment kan vallen. Voordat we het water bereiken slaan we af naar een huisje in het bos dat ook maar zo dienst had kunnen doen in een sprookje. De Berenkuil, een van de mooiste boscafés van het gebied. Om op te warmen met warme chocolademelk en appeltaart
De tip van de boswachter blijkt te werken, want na de stop lopen we nog steeds ogenschijnlijk lukraak door het gebied. Weet je een beetje welke richting je op wil, dan maakt het niet uit welke route je wil nemen. Zo staan we ineens bij een afslag die naar een van de beroemdste delen van het duingebied leidt: het Klimduin. Maar in plaats van de gigantische zandhelling op te moeten lopen, beginnen we bovenaan. De cafés onderaan de helling geven het gevoel van een dalafdaling in een skigebied in de Alpen. Actief in de buitenlucht boven op de berg, opwarmen met een drankje als je weer helemaal beneden bent. Het enige verschil: de berg is slechts een fractie hoger dan vijftig meter. Toch maakt het de plek tot bijna het hoogste punt van de provincie Noord-Holland. Langs de bosrand en slingerend over verschillende bospaden struinen we uiteindelijk via de Schoorlse Nok terug richting ’t Boshuis, waar het vuur in de houtkachel al snel weer net zo comfortabel knappert als diezelfde ochtend.
Misschien wel de allermooiste route naar het strand in Nederland is de weg van Bergen naar Bergen aan Zee. Te ver om vanuit ’t Boshuis te lopen rijden we er met de auto de volgende dag naartoe, en weer denk ik aan een jaar eerder op de fiets. Toen reed ik hier ook, door dat zacht glooiende landschap met hoge naaldbomen, die opeens ophouden waarna het zicht weids en uitgestrekt wordt. Het blijft spectaculair, of het nou op de fiets is of vanuit de auto.
Waar ik een jaar eerder op de fiets weer terugreed door de duinen, parkeren we nu aan de rand van het dorp. Het waait inmiddels weer, zoals het zo vaak doet aan zee. Maar in plaats van een struintocht door de duinen wacht er vandaag een lange strandwandeling.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Buitenleven Vakanties.