Toen de beau monde ruim een eeuw geleden in de Hardangerfjord zijn opwachting maakte, stond het toerisme in zijn kinderschoenen. Wegen bestonden amper, wandelroutes al helemaal niet. Vandaag is de fjord een van de mooiste wandelbestemmingen van Noorwegen überhaupt.
De vergeelde zwart-witfoto’s in het Noors Waterkracht- en Industriemuseum te Tyssedal tonen stoomschepen met ranke schoorstenen, kades met lange rijen wachtende koetsen, flanerende stelletjes, de dames met lange rok, de heren met geklede jas en hogehoed... Momentopnames uit de vroege 19de eeuw, toen aristocraten en industriëlen uit heel Europa de Noorse fjorden ontdekten. Onder de stamgasten waren vele gekroonde hoofden, van de Zweedse koning Oscar II tot Wilhelmina der Nederlanden.
Het leven van de fjordbewoners was minder fleurig. Velen leefden op afgelegen boerderijen,
alleen per boot of te voet bereikbaar. Een ervan ligt verscholen in de bergen boven de Simadalsfjord, een zijarm van de Hardangerfjord. En: ze is nog steeds bewoond.
Bjørg Wiik, 87, leeft sinds 1975 op Kjeåsen, de laatste 19 jaar helemaal alleen. ‘Ik houd van de diepe rust hier boven’, lacht ze en kijkt dromerig door het raam van de woonkamer over de fjord, die 530 meter dieper in de avondzon glinstert, omringd door hoge, gepolijste rotswanden. De eenzaamheid deert haar niet. Wat haar wél bang maakt, zijn de hevige zomerse onweersbuien. Wanneer de bliksem de grijze hemel doorklieft en de donder luid tussen de donkere rotsen weergalmt, bidt ze dat de grote spar naast de boerderij verschoond blijft. En dat de wind het huis niet samen met zijn bewoonster de fjord in veegt.
Ooit leefden tot twintig mensen in de kleine nederzetting, die grotendeels zelfvoorzienend was. De koeien leverden melk en vlees, de schapen wol. Op de nabije hoogvlakte jaagden de mannen op rendieren en sneeuwhoenders. De bouw van de Sima-waterkrachtcentrale in de jaren 70 veranderde veel. Op de Hardangervidda werden stuwmeren aangelegd, in de bergen tunnels geboord om water naar de turbines te leiden. En door de aanleg van een smal kronkelbaantje werd de afgelegen boerderij wat minder afgelegen. Maar het oude pad bestaat nog altijd. De klim is een aanrader – als je geen last van hoogtevrees hebt. Het uitzicht over de fjord is prachtig!
De Simadalsfjord is de uiterste oostpunt van de Hardangerfjord, met zijn 170 kilometer de op een na langste fjord van het land. Zijn ontstaan gaat terug tot de ijstijd, toen machtige gletsjers zich vanuit het binnenland als een bulldozer door de rotsen vraten. De uitgeholde sleuven werden na het afsmelten van het ijs door de zee overspoeld.
Verbluffend is het contrast tussen de gletsjers van de schrale, boomloze Hardangervidda enerzijds en de groene hellingen van de fjord anderzijds. Een contrast dat zich vooral manifesteert bij de Sørfjord. Eind mei wacht bezoekers hier een verrassing van formaat: terwijl de omringende bergtoppen nog met sneeuw bedekt zijn, bloeien op de hellingen van de Sørfjord massa’s fruitbomen. Alleen Lofthus, het centrum van de fruitteelt, telt er 500.000, een vijfde van alle Noorse fruitbomen.
De fruitteelt aan de oostkant van de Sørfjord heeft een lange traditie. De nodige knowhow werd in de 13de eeuw naar Lofthus meegebracht door cisterciënzers van het Lysekloster. Na de Reformatie in 1537 verdwenen de monniken van het toneel. En de fruitteelt raakte in de vergetelheid. Pas in de 18de eeuw herinnerden lokale boeren zich aan het werk van de monniken en waagden een nieuwe start. Tegenwoordig worden appels, peren, pruimen en kersen op vele plaatsen direct aan de straat verkocht.
Midden tussen de fruitbomen begint ook een van de mooiste wandelroutes van Hardanger: de Dronningstien, het ‘pad van de koningin’ is een van de favoriete paden van Koningin Sonja. De Noorse vorstin, een fervente wandelaarster, legde het traject ook in de winter op ski’s af. ‘Dat was indertijd niet zo evident’, grijnst Hans Edmund Harris Utne, een hotelier uit Lofthus, ‘in de entourage van het koningshuis was immers nauwelijks iemand in staat om Hare Majesteit op ski’s te volgen.’
Vanuit Lofthus klimt het pad eerst tussen de fruitbomen, later door het bos. Hogerop wordt het steiler en rotsachtiger. Boven de Nosi, een uitstekende rots die van beneden op een enorme neus lijkt, bereik ik de Hardangervidda. Vanaf hier volgt het pad, gemarkeerd met een blauwe D (voor dronning = koningin), de rand van het plateau. Wat volgt is een heerlijk traject langs kaal gesleten rotsen, kleine meertjes en moerassen met wuivende wollegrastapijten, gekruid met prachtige uitzichten op de Sørfjord in het zuiden, de Eidfjord in het noorden en de gletsjer Folgefonna aan de overkant van de fjord.
De Hardangerfjord staat bol van de watervallen. En dat geldt vooral voor de oostoever van de Sørfjord, waar vele rivieren van het plateau van de Hardangervidda een duik richting fjord nemen. Indrukwekkend is vooral de Kinso, bij Kinsarvik, zeker in juni of begin juli, tijdens de dooi op de Hardangervidda. De tocht door het Husedal met de vier grote watervallen van de Kinso is een klassieker. Een symfonie van water en schuim, met de 103 meter hoge Tveitafossen als schitterende ouverture. De nevel van de watervallen hult het hele gebied in een sluier van fijne druppels en laat de vegetatie welig tieren. Het pad kronkelt tussen grote rotsen bedekt met dikke mostapijten, de bomen dragen lange baarden van mossen en korstmossen. Vele wandelaars stoppen bij waterval nummer drie, Nykkjesøyfossen. Niet doen! Want dan mis je Søtefossen, waar de Kinso vanaf de Hardangervidda trapsgewijs wel 246 meter omlaag dondert. Een heuse finale furioso!
Ik vraag mij af of dit spektakel nog te toppen is… en trek daarvoor naar Eidfjord, meer precies naar het nabije Måbødal. Daar duikt de rivier de Bjoreio 182 meter (daarvan 145 meter vrije val) de diepte in. Vermoedelijk waren reeds de Vikingen onder de indruk van deze kanjer, waarvan de naam, afgeleid van het Oudnoorse Vyrðingr (= de grootse), letterlijk ‘de grootse waterval’ betekent. En groots is hij, ook al heeft hij door de aanleg van een stuwmeer veren gelaten. Een groot deel van het water wordt nu ‘gepikt’ door het Sima-waterkrachtwerk in Eidfjord.
Even spectaculair maar rustiger is het uitzicht op Vøringsfossen van beneden. En dus volg ik vanaf de bovenste uitgang van de Måbøtunnel het pad dat tussen berken omlaag leidt in de kloof van het Måbødal. Hoe dichter ik bij de waterval komt, des te wilder wordt de omgeving.
Een wiebelende hangbrug voert over de rivier. Vanaf hier is de waterval al goed te zien. Het laatste stukje naar hét uitzichtpunt is alleen bij droog weer aan te raden. En wanneer de wind niet uit de ‘foute’ richting waait… Hoog boven de kloof herken ik nietige figuurtjes naast Vøringsfossen. Een ‘grootse waterval’ die anno 1900 exclusief was gereserveerd voor een gefortuneerd publiek, dat met de stoomboot in Eidfjord aanmeerde en dan met de koets door de bergen omhoog hobbelde.