Zeven keer dezelfde route lopen in Noord-Zweden: is dat wel leuk? Jacqueline Raaijmakers - 51 lentes jong - vindt van wel. Zeker als je het elke keer op een andere manier en in een ander seizoen doet. De allereerste keer deed ze mee met de Fjällräven Classic Sweden. Daarna volgde een warme zomer die meteen de start van een vier-seizoenen-fotografie-project was. Het jaar daarop ging ze met een groep van vijf vrouwen op pad. De winter was hierna aan de beurt. Tussendoor bedacht ze dat ze dit stuk ook best wel trailrunnend zou kunnen doen. Waarna het tijd was voor de herfst. Maar deze keer ging ze op pad in de lente: een bijzonder seizoen in Lapland. Dit is haar verhaal over haar zevende tocht op de Dag Hammarskjöldleden, dat onderdeel uitmaakt van de Kungsleden.
In 1997 ging ik voor de eerste keer mee met een georganiseerde wandelreis in Schotland. Maar na nog een aantal groepsreizen wilde ik het graag zelf kunnen doen. Daarom deed ik in 2004 een pittige wildernessguidetraining in Canada. Sindsdien ga ik alleen, maar dus wel goed voorbereid op pad.
Zweden is inmiddels mijn favoriete land geworden. Het is relatief dicht bij Nederland, er zijn nog gebieden waar je nauwelijks iemand tegenkomt en je mag er wildkamperen. In 2021 deed ik mijn eerste cursus Zweeds en dat spreek en versta ik ondertussen ook behoorlijk.
Om dit soort wandeltochten met een rugzak van zeker 20 kilo te kunnen doen, zorg ik ervoor dat ik goed in conditie blijf door te hardlopen op de stuwwallen rond Nijmegen. Tegenwoordig combineer ik dat met een wekelijkse yogales en sinds een jaar met zwemmen.
In het dagelijkse leven kun je me trouwens ook drie dagen per week tegenkomen als gastouder. Dan bouw ik buiten zandkastelen. Af en toe bezoek ik ook een concert of een voorstelling met een vriendin. Binnen vermaak ik me graag met lezen, borduren en kijken naar wielrennen of een goede detective. Ooit ga ik er zelf ook één schrijven.
Het is uiterst zonnig als ik woensdagochtend 14 juni wandelend met mijn grote rugzak in Nikkaluokta arriveer. Op een verder leeg terras zie ik alleen een groepje van drie mannen die gezellig aan het kletsen zijn. Hoewel de zomer in Nederland al lang is losgebarsten, is het hier in Noord-Zweden nog steeds lente. Of zoals de Samen deze periode noemen: gidágiesse. Het moment dat de bomen groene bladeren krijgen, maar er nog geen insecten zijn. De hutten zijn ook pas vanaf morgen open en de eerste bus uit Kiruna zal ook pas morgen arriveren. Daarom - en omdat ik wat extra reisdagen heb - ben ik drie dagen geleden begonnen in Kaitum: een klein dorpje van de Samen waar wel een trein stopt. Een stukje warmlopen dus voor mijn eigenlijke doel: de zevende keer de Dag Hammarskjöldleden belopen om zo mijn fotografieproject van de vier seizoenen te voltooien.
Het is niet raar als je de officiële naam van deze 110-kilometer lange pelgrimsroute van Nikkaluokta naar Abisko niet kent. Het staat namelijk beter bekend als de Fjällräven Classic Sweden, of beter gezegd: op het traject van de Dag Hammarskjöldleden vindt dit evenement elk jaar begin augustus plaats. En inmiddels worden er vergelijkbare Classics ook in een aantal andere landen georganiseerd. Zelf ben ik deze route in 2009 ook begonnen als de Fjällräven Classic. Toch heet het pad sinds 2004 echt Dag Hammarskjöldleden. Dag Hammarskjöld was een Zweedse diplomaat en onder anders secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Hij leefde van 1905 tot 1961. Na zijn dood verscheen in 1963 zijn spirituele dagboek: Vägmärken. Op zeven plekken langs de route bevindt zich nu een meditatieplek met daarbij een steen. Deze steen is voorzien van een citaat in zowel het Zweeds als het Samisch uit zijn dagboek.
De allereerste kilometers is het pad breed en zelfs egaal gemaakt. Dit stuk wordt namelijk ook veel belopen door mensen die de Kebnekaise -de hoogste berg van Zweden- willen beklimmen. Maar mijn blik wordt continu getrokken naar de Duolbagomi. Een berg met een vulkaanachtig uiterlijk. De Samen zullen deze berg hoogst waarschijnlijk al honderden jaren als richtingspunt hebben gebruikt.
En verder is het echt warm - zeker meer dan 20 graden Celsius - met maar een heel klein beetje wind. Dus af en toe las ik een korte pauze in om wat extra water te drinken en om even wat af te koelen in de schaduw van de berken die hier inderdaad groene bladeren beginnen te krijgen. Kebnekaise Fjällstation hoef ik niet te halen, want ik heb mijn eigen tent bij me. Na zeseneenhalf uur wandelen passeer ik een best lawaaierige rivier. Maar iets verderop zie ik een kampplek in de schaduw waar ik de rivier gelukkig nauwelijks hoor. Om half zeven zit ik voor mijn tent nog steeds met blote voeten te genieten van een kopje muntthee. Pas twee uur later begint het echt af te koelen als de zon achter een bergkam verdwijnt. Vannacht wordt het opnieuw hoogstens wat schemerig, want de zon schijnt hier nu 24 uur lang.
Voor mijn fotografieproject heb ik inmiddels een aantal vaste punten waar ik een foto maak. Zo ook op deze opnieuw zonnige, maar ook winderige dag. Tussen Kebnekaise Fjällstation en Singistugorna bevindt zich een kleine brug waar ik in de zomer van 2016 een zelfportret maakte. En nu ben ik hier zeven jaar later voor de zevende keer en wil ik proberen eenzelfde foto te maken. Als ik later de twee foto’s naast elkaar zie, is het net het spelletje ‘Zoek de 10 verschillen’. Ik besef me nog een keer dat het bijzonder is dat nu ik de vijftig gepasseerd ben ik me nog steeds fit genoeg voel om dit soort tochten te kunnen doen en te kunnen wildkamperen.
Niet veel later passeer ik een eerste sneeuwveldje en ook kom ik wat eerste wandelaars tegen die uit de richting van Singistugorna komen. Beseffen ook zij dat het vanwege een andere reden speciaal is om hier vandaag zo relaxed te kunnen wandelen? Want een week geleden lag hier echt nog meer sneeuw en was het weer echt slechter. De Svenska Turist Föreningen raadt het dan ook af om voordat de hutten openen op pad te gaan. En sinds vorig jaar snap ik dat heel goed, want toen ging ik een week eerder op pad en lag er op de tweede dag vanuit Abisko nog echt te veel sneeuw. Toen was het nog echt ‘gidá’. Het seizoen dat je zou kunnen vertalen als ‘winterlente’: het moment dat de winter haar greep begint te verliezen en de lente zich heel voorzichtig laat zien. Die acht seizoenen van de Samen begin ik steeds beter te begrijpen, maar toch houd ik het nu voorlopig op vier.
Vanaf Singisugorna volgt de route de Kungsleden. Dit is de bekendste lange afstands wandelroute van Noord-Zweden is. Deze route loopt van Abisko naar Hemavan en is maar liefst 440 kilometer lang. Opnieuw kom ik andere wandelaars tegen en het is tijd om bij hen naar de meeste recente omstandigheden op Tjäktjapasset te vragen . Dit is namelijk het hoogste punt -1130 meter- op de route en bovendien de enige manier om mijn route te kunnen vervolgen. Gelukkig zijn de eerste berichten positief, hoewel benen nog regelmatig meer dan kniediep verdwenen in de sneeuw en schoenen echt nat werden. Een Engelse wandelaar verwoordt het als ‘a little torture’. Of het ook daadwerkelijk ‘little’ zal zijn, ga ik pas de volgende dag ontdekken. Maar nu -het is vrijdag 16 juni- ga ik bij Sälkastugorna mijn tent opzetten, wat maaltijden kopen en een snickers. Ik word extra vrolijk als ik de eerste klant van dit seizoen blijk te zijn.
De volgende ochtend ga ik al om 6 uur op pad. Wie weet, is de sneeuw dan in het begin nog net iets harder, waardoor ik minder diep weg zak. De eerste anderhalf uur is dat zeker zo, maar al snel zak ik inderdaad af en toe tot mijn knieën weg in de sneeuw. Ook kan ik af en toe nog gewoon op het pad lopen. Maar niet veel later wissel ik de zomerroute voor de winterroute. ‘A little torture’ is nu echt begonnen. Het is niet alleen het wegzakken van mijn benen in de sneeuw en het dan weer omhoog moeten duwen. Heel soms zit ik met een been ook vast in een grote hoeveelheid witte slush puppy. Alleen door mijn wandelstok met sneeuwschijf langs mijn been op en neer te wrikken, lukt het me om mijn been weer te bevrijden. Daarnaast is het echt warm. Ik denk wel boven de 25 graden. En natuurlijk moet ik ook nog 200 meter stijgen. In de zomer is dat geen probleem. Maar nu denk ik dat ik weet hoe het is om de Mount Everest te beklimmen. Stap, stap, stap en even uithijgen. En zo verder. Nou ja, mensen die langzaam gaan, genieten langer denk ik maar. Het dalen gaat gelukkig beter en iets na Tjäktjastugan kan ik alweer af en toe op het pad lopen. Na ruim zeven uur vind ik het tijd om met een verbrand voorhoofd mijn tent bij de rivier Sielmmanjira op te zetten.
Op dat moment steekt een man een nog met sneeuw bedekt stuk van de rivier over op sneeuwschoenen. Voor de volgende dag lijkt me dat een goede doorsteek. Maar als ik de volgende dag opsta, blijkt een groot deel van de sneeuw verdwenen te zijn en stroomt er nu water dat meer dan enkeldiep is. Dus bekijk ik opnieuw of dit nog steeds een goede route is. Toch twijfel ik een klein beetje. Is dat ene stuk sneeuw voordat ik in de rivier stap wel stevig genoeg? Even denk ik: ‘Als nu iemand het voordoet, dan weet ik het zeker.’ De kans daarop is minimaal, want ik ben net als de andere dagen om 6 uur wakker en meestal zijn er dan geen andere wandelaars. Toch stapt er niet veel later een man behoorlijk zorgeloos over het stukje sneeuw en door de rivier. Heel even ben ik een klein beetje jaloers op zijn nonchalance. Maar dan ben ik meteen weer opgetogen, want het is precies de route die ik in gedachten had. Een doorsteek die ook voor mij geen problemen oplevert.
Het vervolg van het pad is makkelijk. Met sommige tegenliggers maak ik een praatje en ik vertel ze dat Tjäktjapasset echt wel pittig, maar wel mogelijk is. Het Zweeds gaat me trouwens steeds beter af en in die taal spreek ik ook met de stugvärd (gastheer) van Alesjaurestugorna. Dan passeer ik de plek waar ik vorig jaar mijn tent neerzette en niet verder kon. Ik overweeg nog even om er een lange laatste dag van te maken, maar ik bezwijk toch voor een groene, zomerse kampplek vol met kleurige bloemen in de buurt van een ruige, bruisende rivier. Ook zie ik wat cirrostratus in de lucht. Dus zal het misschien wel gaan regenen. Ik maak nog een laatste foto, want de accu van mijn camera is nu toch echt leeg.
De volgende ochtend - het is dan dinsdag 20 juni - blijkt dat de muggen ook vroeg wakker zijn. Zo blijkt de zomer toch niet ver weg te zijn.