In Cappadocië, een streek van vulkanische oorsprong met spectaculair tufsteenlandschappen en uitgedoofde vulkanen, is het geweldig wandelen. Vooral buiten het toeristische hart. Reisjournalist en fotograaf Lex van den Bosch ging er op zoek naar de ongebaande paden en de Turkse gastvrijheid.
Het artikel hieronder is gebaseerd op de negendaagse reis 'Wandelvakantie Cappadocië - zwerven door Turks sprookjesland' van SNP Natuurreizen. Wil je deze reis zelf maken, of ben je benieuwd naar alle ins en outs? Klik dan hier voor meer informatie op de website van SNP.
Het is al donker als een gesoigneerde man in pak ons welkom heet in het familiepension in Ihlara. Hij stelt zich voor als Yunus. Zijn achttienjarige zoon Hüseyin heeft ons zojuist opgehaald van het vliegveld van Nevşehir, met de flink doorrijdende oom Recip achter het stuur. We zijn naar Ihlara gekomen om in twee dagen een route stroomopwaarts te volgen langs de Melendiz-rivier. De eerste dag via een pad door de Ihlara-kloof, de tweede dag via een zelfgekozen route met de rivier als leidraad. Op wandelbordjes hoeven we dan niet te rekenen. De Turken in Anatolië gaan er in de regel niet op uit om in de natuur te wandelen.
De volgende ochtend verwelkomt een man met stoppelbaard ons in de eetzaal voor het ontbijt. Nu hij zijn nette pak heeft afgeworpen, moeten we even goed kijken om Yunus te herkennen. We eten onder het toeziend oog van Kemal Atatürk, de grondlegger van de Turkse Republiek, die we op onze reis nog vaak aan de muur zullen zien hangen. Nadat we ons tegoed hebben gedaan aan kazen, komkommer, brood, olijven en tomaten, brengen Recip en Hüseyin ons naar de kathedraal van Selime, het beginpunt van onze 13km lange wandeling terug naar Ihlara van vandaag.
Op de parkeerplaats worden we opgewacht door drie kangal herdershonden en wat geblaf. Ze blijken uiterst vriendelijk en zullen uiteindelijk een halve dag met ons meelopen. Van een kathedraal geen spoor. Wel zien we een complex van in de rotsen uitgehouwen gangen, voorraadkamers en vertrekken. De in de achtste en negende eeuw aangelegde Kathedraal van Selime blijkt een in tufsteen verscholen kloostercomplex te zijn. Het stamt uit de Byzantijnse periode, toen vooral Grieks werd gesproken in Cappadocië. En inderdaad, als we een grotkerk binnengaan, kijken we omhoog naar Byzantijnse fresco’s. De twee in het tufsteen uitgehakte rijen met zuilen daaronder tonen dat de monniken de grootste moeite deden om hun schuilkerken op een bovengronds gebedshuis te laten lijken.
Op onze wandeling terug naar Ihlara door de kloof komen we langs meer grotkerken. Klimmend en klauterend gaan we af en toe op onderzoek uit in de uitgehakte rotsen, via opstapjes, langs gangen en door verticale schachten. Als we plotseling vanaf flinke hoogte over de vallei uitkijken, vinden we het welletjes met de escapades en besluiten we verder te gaan met onze doorgaande wandeling langs de rivier. We genieten met volle teugen van de omgeving. Het is eind maart, prachtig helder weer, en de natuur staat op springen. Overal in de vallei staan de abrikozenbomen in volle bloei. We zien landschildpadden van de helling buitelen, zwarte ooievaars door de lucht zeilen en gele krokussen hun kop opsteken naast het pad. En dat terwijl de sneeuw nog maar een week geleden weggesmolten is.
Halverwege de wandeling strijken we neer in theetuin Diker, waar we plaatsnemen onder een verhoogd privéafdak met kussens aan de kabbelende rivier. We nemen koffie, eten een Turkse pannenkoek gevuld met groenten en kaas, en drinken een versgeperste blend van granaatappel- en sinaasappelsap. Een kat, kippen en rondwaggelende ganzen zorgen voor het nodige vermaak. En zo is het theehuis de ideale luilekkerplek voor de eerste wandeldag.
Als we de volgende morgen de Melendiz-rivier verder stroomopwaarts volgen vanuit Ihlara, moeten we uit een ander vaatje tappen. Er zijn nauwelijks paden, we hebben geen betrouwbare GPS-track bij ons, inzoomen op Google is niet mogelijk in Turkije en bruggetjes staan niet op de kaart. We hebben dus geen idee waar we de rivier over kunnen steken. En dat is af en toe wel nodig om eindpunt Çardak te halen. Na het dorp Ilisu vragen we ons voor het eerst af of we definitief zijn vastgelopen. Moeten we echt over dit bramenbos heen lopen? Ja, het moet, en het blijkt ook enigszins mee te vallen. Na veel gestruin en een ontmoeting met schaapsherder Atilla, die zijn honden van ons afhoudt, klimmen we uiteindelijk de kloof van de Melendiz uit. De laatste 4,5km van onze 19km lange tocht lopen we over goed begaanbaar terrein.
Eindhalte Çardak blijkt een zeer afgelegen dorp waar maar weinig wandelaars tot doordringen en waar we tot twee keer toe worden uitgenodigd om te komen eten. Helaas moeten we de uitnodigingen afslaan. Zittend op een muurtje bij het centrale plein wachten we op een transfer. We kijken terug op de dagtocht, een mooi avontuur dat we beslist niet hadden willen missen. Over één ding zijn we het roerend eens: vanaf Ilisu is deze wandeling alleen geschikt voor doordouwers.
Een uur rijden later, in het centrale deel van het vulkanische Cappadocië, nemen we onze intrek in homestay Metin in Güzelöz. Dit authentieke dorp zal ons uitgangspunt zijn voor twee wandelingen. Een wandeling terug vanaf de tufsteenkegels van Soganli en een dagtocht richting Mustafapasja in noordelijke richting. Wie graag bij mensen thuis logeert, is bij de afgezwaaide geologische ingenieur Metin Oral en zijn vrouw Fatma aan het juiste adres. Alles ademt Turkse huiselijkheid. Het onderkomen, het huisgemaakte eten, de gezellige nazit in gebrekkig Engels op de bovenverdieping waar de maaltijden worden opgediend en het sloffenritueel. Wil je naar binnen, dan trek je je schoenen uit en stap je in een paar klaarstaande huissloffen. Voor het toilet staan wc-sloffen, voor de douche douchesloffen. Het rondje buitenom naar de eetkamer, waar we door Fatma en Metin worden getrakteerd op een voortreffelijke maaltijd, smokkelen we maar even op onze sokken.
Neef Göksel, die uitstekend Engels spreekt, en Metin brengen ons de volgende morgen naar Soganli voor de wandeling terug naar Güzelöz. We bezoeken grotkerken en klimmen in een aantal van de in de steekgelaten (grot)woningen van het verlaten dorp. Een rondje bovenlangs geeft ons de gelegenheid om op het fraaie erosielandschap met tufsteenkegels neer te kijken. Na een vroege lunch nemen we een steil paadje omhoog richting Güzelöz, dat ons na een paar kilometer klimmen plots op een hoogvlakte brengt. Daar worden we verrast door een weids uitzicht. Wat een ruimte, wat een vrijheid! Geen paden, nergens mensen, alleen met het landschap en de natuur. We navigeren in noordelijke richting naar een abrikozenboomgaard in de verte, waarna we doorsteken naar de canyonrand van de Avla-rivier. Die zullen we een paar kilometer bovenlangs zonder pad volgen. Hoe langer we wachten, hoe verder de zon zakt, en hoe intenser het tufsteen kleurt in het steeds warmer wordende namiddaglicht. We maken foto’s, kijken vanaf de rand in de diepte en eten op ons gemak een halva-reepje. Ons getreuzel komt ons rond etenstijd op een ongerust app-berichtje van Göksel te staan. We stellen hem gerust en leggen uit dat dít is waarom we in Anatolië zijn: voor het ultieme wandelen, in een droomlandschap helemaal voor ons alleen.
De volgende morgen, na een hartelijk afscheid van Fatma en Metin, liggen achttien eenzame kilometers voor ons in noordelijke richting. Via het verlaten dorp Basköy lopen we de vallei van de Güzel-rivier in, een prachtige kloof met steile rotswanden in schakeringen van roze, oranje en geel. We komen wederom geen enkele andere wandelaar tegen. Ook de locals laten het na de kloof op te sieren met hun aanwezigheid. Voor hen is het een plek is die men liever mijdt. Dat is niet alleen af te lezen aan het wat dichtgegroeide pad aan het begin van de kloof, maar vooral aan de stortplaats van een bovengelegen dorp ergens halverwege. Afvalverwerking kost geld, en de kloof is dichtbij. Ooit zal het beter worden, maar wie neemt het voortouw?
Wanneer we de steeds ondieper wordende kloof helemaal uit zijn gelopen, zien we hoe zware wolken zich hebben samengepakt boven het plateau. Algauw begint het te bliksemen. Terwijl de druppels en natte hagelstenen op ons neerdalen, navigeren we zonder pad naar een rij hoogspanningsmasten. We hebben het koud, en de vulkanische bodem klontert kilo’s zwaar samen onder onze zolen. Van de moeder van deze kleverige substantie, de 3917 meter hoge Erciyes-vulkaan, natuurlijk geen enkel spoor met dit slechte zicht. Nat en besmeurd bereiken we uiteindelijk Sahinefendi, vanwaar we doorreizen naar een sfeervol grothotel in Mustafapasja. Deze prachtige plaats met Griekse herenhuizen heette voor de gedwongen Turks-Griekse bevolkingsuitwisseling Sinasos en werd bevolkt door etnische Grieken. Terwijl we opwarmen bij de kachel en nippen aan een glas hete thee, toont hotelier Sürreya Aytas van Hotel Jerveni het boek dat ze schreef over de deportaties van 1923, een gebeurtenis die nauw verbonden is met haar familiegeschiedenis.
De luxe van het grothotel komt als geroepen. Natte kleding uit, zompige rugzak op de verwarming en douchen maar. Zo staan we de volgende morgen weer fris aan de start voor een wandeling vanaf het Keşlik-klooster terug naar Mustafapasja. Een mooie tocht door erosielandschappen en een brede vallei, waarbij we tot het populaire Damsa-meer de enige wandelaars zijn. Pas als we de volgende dag van Mustafapasja naar Çavuşin lopen, dringen we door tot het drukstbezochte deel van Cappadocië. En dat is aan alles te merken. Vlak voordat we de Rode vallei in lopen, komen we voor het eerst zelfs heuse richtingaanwijzers voor wandelaars tegen. En er volgen er meer. Over een netwerk van paadjes trekken we door de spectaculaire Roze vallei richting Çavuşin. Daarna volgt de Rozenvallei, opnieuw een vallei met de meest wonderlijke erosievormen.
Maar het meest verbazingwekkend zijn de enorme sculpturen in wat de Vallei van de Liefde is gaan heten, waar een rondwandeling vanuit Çavuşin je leidt langs reusachtige, door de natuur geboetseerde fallussen. Rek je het rondje op tot 12km, dan kun je ook bij Uçhisar de Duivenvallei in wandelen, een mooie canyon met een heel ander voorkomen dan de kloven die we eerder bezocht hebben. Wat volgt is toeristisch centrum Göreme, een ideale plek om te genezen van mensenschuwheid. De een noemt het een gekkenhuis, de ander een plek waar je fijn kunt winkelen en een trip met quad bike, paard of luchtballon kunt boeken. Gelukkig lopen we Göreme snel weer uit, op weg naar ons comfortabele cave hotel in Çavuşin.
Deze wandelreis door Cappadocië is te maken met SNP Natuurreizen. Kijk hieronder voor alle details.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.
Op de website van het Turks verkeersbureau vind je ook meer informatie over Cappadocië en de activiteiten die je er kunt ondernemen.
Bioloog Lex van den Bosch is als fotograaf & journalist gespecialiseerd in reizen en buitensport. Met zijn fotoreisbureau Fotowandelaars deelt hij zijn kennis en liefde voor fotografie, reizen en buitenzijn ook in het veld, als hij enthousiaste fotografen meeneemt voor fotowandelingen, fotoworkshops en fotoreizen.