Je hebt een week en wilt door Bretagne fietsen. Langs de kust is veel te lang, dus het wordt de afsteker binnendoor, pourqois pas? Het blijkt een schot in de roos! Met dank aan een nieuwe fietsroute van kust naar kust, de Traversée Moderne. Die begint in Nantes en eindigt in Mont Saint Michel en is echt een makkie. Een mooi makkie.
Gelegen aan de monding van de Loire, op 55 kilometer van de oceaan, ligt Nantes. Het centrum bestaat uit een prachtig plein omringd door roomkleurige gebouwen. Onder grote parasols drinken we onze koffie en stappen dan op de fiets. Ooit was Nantes de hoofdstad van Bretagne en was hier de belangrijkste haven van Frankrijk. Dat is nog wel te zien aan de gevels op de kades. We volgen de 'ligne verte', een groene lijn, geverfd op straten en pleinen, die in een ronde van 20 kilometer langs de highlights van de stad voert. We fietsen over het voormalige haventerrein. De loodsen zijn omgeturnd tot foodhallen, de betonnen vloer tot basketbalveld. Spectaculair is de kolos die op ons af komt stappen: een 12 meter hoge olifant van bewegende platen, met een slurf die water spuit en poten die je zo zouden kunnen vermorzelen. Het is een van Nantes' beroemde 'Machines d'Ile' gefabriceerd ter ere van haar beroemde bewoners Jules Vernes en Leonardo da Vinci.
Saint-Nazaire heeft de hoofdrol van Nantes als havenstad overgenomen. Ook is Nantes geen hoofdstad meer van Bretagne, maar van buur-département Loire Atlantique. Toch vormt Nantes het beginpunt van een zo gepromote 'unieke fietsroute dwars door het oude land van Bretagne', de Traversée Moderne. Via Rennes in het binnenland, de huidige hoofdstad van Bretagne, verbindt die route Nantes met de indrukwekkende kustplaats Saint-Malo, en verder door naar Le Mont Saint Michel in Normandië. Een bewegwijzerde fietsroute van ca 500 kilometer van de Atlantische Oceaan naar Het Kanaal. Een route die voor iedereen geschikt is, want op te splitsen in korte trajecten en op wat kleine hellinkjes na voornamelijk vlak. In het binnenland fiets je over (jaag)paden langs rivieren en kanalen, van zuid naar noord meestal met de wind in de rug. Of de route niet wat uitdaging mist? Peut être, maar wat is erop tegen om dicht langs de zee of in de schaduw van hoge bomen te fietsen, het kabbelende water aan je zijde te hebben net als handenvol mooie dorpen met terrassen en leuke hotelletjes? Niets vinden wij. (En wie meer wil, doet de pittige kustroute terug... )
Dus fietsen we op ons gemak het haventerrein van Nantes af en volgen naar Saint-Nazaire de 60 kilometer lange zuidoever van het Canal de la Martinière, parallel aan de Loire. Langs de oevers zijn allerlei kunstwerken te bewonderen. Op de kade bij Pellerin, net over de sluis, ligt een zeilboot waarvan de kajuit als gesmolten kaarsvet het kanaal in lijkt te druipen. En in het kleurrijke dorpje Paimboeuf wijzen bordjes naar Le Jardin Etoilé, een tuin met uit recyclede materialen opgetrokken stellages, vanwaar je uitkijkt over de Loire die hier machtig en breed tussen haar oevers stroomt. Vlak voor de brug naar Saint-Nazaire vind je Serpent d'Océan. Het skelet van een enorme zeeslang op de plek waar rivier en oceaan elkaar raken. De slang beweegt bij eb en vloed en z'n vorm is geïnspireerd op de drie kilometer lange Saint-Nazaire brug. De slang heeft ook iets weg van de elegante lange steigers van de grappige vissershutjes die je hier overal ziet. In totaal zijn er 33 kunstwerken te zien. Uitgestrekt in het landschap maar verzameld onder de naam 'Estuaire'.
Bij het binnenrijden van de stad oogt Saint-Nazaire niet bepaald vriendelijk. Over een afstand van driehonderd meter wordt het uitzicht op de diepzeehaven belemmerd door een logge betonnen constructie - een soort reuzenparkeergarage van roestend metaal, rottend beton en echoënde ruimtes met druipende wanden. Het verhaal?
Eind 19e eeuw vertrokken vanuit Saint-Nazaires haven de eerste Trans-Atlantische schepen naar Zuid- en Midden-Amerika en de stad werd het centrum voor de bouw van oceaanwaardige schepen. Maar in 1942 vernietigden de Duitsers de oude haven en bouwden in no-time een haven voor U-boots. Je kunt onder de unheimische constructie door lopen en via trappen het afbrokkelende topplatform bereiken. Het is onvoorstelbaar, maar de grauwe kolos heeft plafonds van negen meter dik. De bevolking heeft ervoor gestemd het bouwwerk intact te houden (er zelfs een museum over de geschiedenis van de trans-Atlantische liners in te bouwen, Escal'Atlantic), als herinnering aan Saint-Nazaires tragische geschiedenis: 85% van de stad werd verwoest door bombardementen van de Geallieerden op de 30 duizend Duitsers die hun intrek in de stad hadden genomen.
En toch, ook bij Saint-Nazaire kan de zon prachtig ondergaan. Roze wordt de lucht, goud en paars. De stad heeft twintig stranden, drie kilometer boulevard maar slechts drie strandpaviljoens. Die waar wij onder de palmen neerploffen kijkt uit op de havenhoofden en dichterbij op een strandje met drie kolossale betonnen kunstobjecten, de laatste exemplaren langs de Artistic Trail. Het zijn Le pied (De voet), Le pull-over (De trui) en Le systéme digestif (De darmen).
Ten noorden van La Baule - een voormalig kuurplaatsje met fraaie villa's en een immens strand - maken zee en zand plaats voor de zoutvlaktes van Guérande. Een mooi ommuurd middeleeuws stadje, dat rijk geworden is van het zout, het 'witte goud', dat gebruikt werd als geld. We wandelen door de versierde straten, langs oeroude vakwerkhuizen, over de muren, en langs terrassen met uitzicht op de kerk. De grootste van de vijf kerkklokken, Voxdei (Stem van God) wordt die genoemd, kon je kilometers verderop bij de zoutmijnen horen. Als wij er langs fietsen is het zo stil dat we een reiger horen klapwieken. We overnachten in Piriac-sur-Mer, een charmant kustplaatsje met een haventje, kronkelende stegen met granieten huizen waartegen knalblauwe hortensias bloeien. Bij de boulangerie wordt niet alleen donkerbruin knapperig stokbrood verkocht, maar ook Engels gesproken. Yes, it passes through here, vertelt een bezoeker. En dan gaat het over de GR34, het 2000 kilometer lange Sentier des Douaniers, een wandelpad langs de Bretonse kust, van Saint-Nazaire tot de baai van Le Mont Saint Michel - toevallig ook het eindpunt van onze fietstocht.
De zoutmoerassen tussen Piriac-sur-Mer en La Roche Bernard, worden al 1500 jaar van generatie op generatie bewerkt. De moerassen bestaan uit hoekige vennen met randen van gras waartegen witte bultjes zout liggen te wachten bijeengeharkt te worden. Behalve die zoutvlaktes bestaat de kuststrook uit inhammen, zandbaaien, hoge dennen en af en toe een prachtig Bretons dorp, zoals Quimiac waar de luiken van de huizen lavendel- en olijf van kleur zijn. Daarna volgen de kreken en vennen van Kercabellec, zien we zoutplassen met halfvergane bootjes, passeren een cafeetje met door de zoute wind geschuurde muren, fietsen door plaatsjes met namen als Brézicbérin, Kergéraud, Pen Be, Ker Lieu - Bretonse namen, we zijn in het land van de galette, een soort crèpe maar dan hartig.
Met zijn laarzen in de ondiepe blub, een hand vol mosselen, legt Renald Benard ons uit voor welke uitdagingen zijn familiebedrijf staat. Dat is bij Pointe du Bile, een grote baai bestrooid met goudkleurige rotsklompen en uitgestrekte mosselakkers. Hij mag al twee weken zijn mosselakkers niet oogsten, vanwege de hitte. Het water is meer dan 30 graden, zelfs te warm om in te zwemmen. Door de algen is de kwaliteit van het water niet goed is. Renald vreest dat de duizenden mosselen die hij kweekt de hitte niet zullen overleven. In goede tijden leveren zijn akkers 150 ton mosselen per jaar op, dit jaar hoopt hij 5 ton te halen, maar heel zeker of dat gaat lukken, is hij niet.
Vanaf Penestin fietsen we niet meer langs de kust maar volgen de zuidoever van de rivier de Vilaine. Die splitst zich bij La Roche Bernard in tweeën rond een grote rotsklomp die uit het water steekt. Vanaf die rots kijken we uit over de rivier en de haven van La Roche Bernard. Op de buur-rotsklomp staan verweerde kanonnen, in de verte de brug van de Morbihan, 40 meter boven de Vilaine. En dan is er ook nog Hôtel de Deux Magots, op een knus plein waarvandaan de straatjes en stegen steil uitwaaieren. Of de route zwaar is, vraagt de vriendelijke medewerkster als ze ons de volgende ochtend een mand verse knappende broodjes voorzet. Ehh nee, not at all, moe worden lukt echt niet op deze heerlijke binnendoorroute.
Het is hooguit de hitte die af en toe achterop de fiets springt en vermoeit. Ook nu, het is nog ochtend, op de vlakke gravelpaden die loodrechte banen trekken door le paysage, het boerenland. Er bidt een buizerd, er sudderen hooibalen op goudgeel verdroogd land, een tractor sleurt wolken stof mee. Bij Redon schuilen we onder de brug voor de zon, voordat we koers zetten naar het jaagpad langs de Vilaine. Geen zout zeewater maar zoet rivierwater de komende dagen, met schaduwrijke paden op de oevers.
Het verblijf op de stadscamping van Guipry-Messac is verrassend. De gereserveerde cabanétape met 'comfortable double mattress, opening in the roof to admire the starry sky and outside a sheltered dining area'- alsof we onze huwelijksnacht ingaan - blijkt weliswaar een slim geconstrueerd huisje met alles erop en eraan, maar het is piepklein en vanaf het doorleefde matras wordt het uitzicht op de sterrenhemel wat wazig door spinnenwebben en stof. Tot vroeg kwaken de kikkers er de volgende ochtend op los.
De jaagpaden werken als windtunnels, vandaag wind mee, alsof het water, riet en de hoge bomen ons richting het noorden zuigen en duwen. Variatie zit 'm in de begroeiing langs de rivier, soms zien we manshoog riet, soms ruisende bomen vol maretak-bollen, soms afgebrokkelde, naakte oevers waarover bomen naar beneden zijn gekukeld. In Bourg-des-Comptes buigt de rivier zich atletisch in een grote spagetthi-bocht en heeft oevers als kliffen gevormd. En verderop is een complete stad verrezen, al vier eeuwen voor Christus, op de plek waar de Vilaine samenstroomt met de Rance. Die stad is Rennes, hoofdstad van Bretagne. En waarom Rennes zo leuk is, vertelt studente Sonja. Not too big, always activity, en een vrouwelijke burgemeester die gaat voor vergroening.
Struinend door de studentenstad laat ze ons de mooiste plekken zien, grote pleinen met monumentale Renaissance gebouwen, levendige straatjes met oeroude vakwerkhuizen (Place du Champ-Jacquet!), de Marché des Lices (een van de mooiste markten van Frankrijk), het Jacobijnenklooster, plus de plek met de lekkerste Sint Jakobsschelpen (die van Rennes worden als de lekkerste ter wereld beschouwd) en de winkels met chouchen, een honinglikeur waaraan vroeger een vleugje bijengif werd toegevoegd. Dat hoeft niet meer van Sonja.
Verder noordwaarts naar Saint Malo volgen we het jaagpad langs het kanaal d'Ille et Rance. Groen, koel en kalm is het er. Het binnenland van Bretagne is zo plat als een galette, en alles wat we hoeven te doen is het rechte spoor van het kanaal volgen. In dat kanaal bij Hédé-Bazouges liggen elf sluizen, met kleurige sluishuizen, die passerende boten in totaal 27 meter in hoogte liften/dalen. Stroomafwaarts richting zee komen die uit in Calorguen, het geboortedorp van Hinault (Bernard, de wielrenner) en de plek waar Patrice en Brigitte hun 17e eeuwse chambre d'hôtes runnen. Brigitte opent het zwembad voor ons, serveert Bretonse lasagne (van galettes) en zal ons de volgende ochtend uitzwaaien naar het mooie Dinan, zes kilometer verderop.
De kinderkopjes in de smalle stegen van Dinan liggen nog in de schaduw. Het is een prachtig dorp - met drie kilometer aan stadswallen en een 14e-eeuws kasteel - gelegen op een plateau hoog boven de Rance. De steile straatjes worden omzoomd door middeleeuwse vakwerkhuizen met erkers en ze zijn opgeleukt met stokrozen en geraniums. De steile Rue du Jerzual was ooit dé plek van wevers en leerlooiers, maar nu worden overal sieraden, schilderijen, sjaals, keramiek, boeken, glaswerk en ijsjes verkocht.
Na een uurtje dalen we weer af en pikken het jaagpad langs de Rance op. Bloedheet is het. We bereiken Dinard, stad aan de Kust van Smaragd, storten neer op een overkapt terras en komen pas overeind als we op het veerbootje kunnen stappen dat ons naar piratenstad Saint-Malo zal overzetten, tien minuten varen, de laatste om 18.50 uur.
'Als een stenen schip torenen de stadswallen van Saint-Malo uit boven de stranden en de haven.' Mooier dan in de folder kunnen we het prachtige Saint-Malo niet omschrijven. We wandelen bij ondergaande zon over de oude stadsmuur. Aan de ene kant zien we rijen statige herenhuizen, de meeste pas herbouwd na de bombardementen van 1944. Aan de andere kant liggen de stranden, de haven, de forten en het zeebad waar stoere jongens en meisjes van een torenhoge duikplank springen. Op het strand klinkt muziek, mensen eten een pizza, wachten tot de zon ondergaat. Saint-Malo is een oude stad, rijk geworden van de rooftochten van piraten die beschermd werden door de koning. Urenlang hangen we er rond. Meeuwen krijsen erop los. Morgen de laatste kilometers, naar Le Mont Saint Michel.
De berg van Saint-Michel ligt in Normandië, maar als de route Nantes omarmt, waarom dan niet ook de Mont. Hij is indrukwekkend. De heuvel met abdij, een oeroud bedevaartsoord en komt na een heerlijke rit onder ruisende populieren door een plat, haast Nederlands landschap. De abdij ligt 150 meter boven zeeniveau, buiten bereik van de golven die op dit punt van Europa, samengeperst in Het Kanaal, op hun hoogst kunnen zijn. De gebouwen zijn in verschillende eeuwen gebouwd, maar op een kluitje bijeen, op die zanderige vlakte, aan het eind van de nieuwe brug die goud oplicht in de ondergaande zon is het een plaatje. We smeren een broodje, pakken een fles wijn mee en fotograferen de berg totdat ze de laatste zonnestralen heeft verzwolgen.
De route: De Traversée Moderne Bretagne voert grotendeels door het binnenland van Bretagne, van de Atlantische Kust (Nantes) via Rennes naar de kust van Het Kanaal (Mont-Saint-Michel). De route is ca 520 km lang en bewegwijzerd, waarbij ze grotendeels meelift op bestaande routes (La Loire à Vélo; Vélocean; V42; V45; V2).
Zwaarte: Het is nergens zwaar, ook niet langs de kust. Je fietst er over verharde wegen en weggetjes. Op de doorsteek van kust naar kust fiets je voornamelijk over vrij liggende, autovrije jaagpaden. Onderweg veel dorpen en stadjes om te overnachten. De Traversée Moderne is goed te doen voor iedereen die min of meer fit is, ook op een 'gewone' fiets (zelf trappen).
Reizen met de trein: Heen met de Thalys vanaf Amsterdam/Schiphol/Rotterdam naar Paris Nord. Vanaf Paris Montparnasse met de TGV via Rennes door naar Nantes. Terug: Ca 9 km ten zuiden van Mont-Saint-Michel ligt Pontorson, waarvandaan treinen naar Rennes rijden.
Fietshuur: Handig: haal je fiets op in Nantes en lever hem in Rennes (station).
Overnachten: Langs de route liggen volop dorpen, stadjes en steden waar je kunt overnachten, in hotels, chambres d'hôtes of op campings. Enkele tips:
GPX-bestanden: Klik hier voor meer praktische informatie over de route, inclusief de gpx-bestanden.