icon-mouse icon-mountain icon-facebook icon-instagram icon-pinterest icon-twitter icon-youtube icon-close icon-zoek icon-triangle-left icon-triangle-right icon-ebike icon-hond icon-gezin icon-zwaarte icon-gps icon-trein icon-comfort
Image
Dalarna, schaatsen, Teun de Voeght
Reisverhaal

Schaatsen op natuurijs in Dalarna

  • 14 november 2019
  • Door: Teun de Voeght
  • Fotografie: Teun de Voeght

We kunnen het ons al lang niet meer voorstellen. ’s Winters naar buiten, de schaatsen aanbinden en over bevroren meren en rivieren glijden. Die tijden lijken voorgoed voorbij. Gelukkig zijn er nog plaatsen waar je wél kan rekenen op een dik pak ijs. Zoals in Dalarna in Zweden, bijvoorbeeld.

Voor ieder wat wils

Dalarna is niet alleen prima geschikt om te schaatsen op natuurijs. Tijdens de wintermaanden kan je hier eigenlijk elke wintersport doen die je maar wil. Als er sneeuw licht op de meren kan je er meteen ook langlaufen of wandelen met sneeuwschoenen.

Over langlaufen gesproken. De wereldberoemde Vasaloppet, een 90km lange langlauftocht, gaat immers door de bossen van Dalarna en eindigt in het stadje Mora.

Trek sneeuwschoenen aan en ontdek te voet het winter wonderland van Dalarna. Of, voor wie het wat sneller wil, overal vind je hier kleine tot middelgrote skipistes voor je dosis adrenaline.

6 cm is genoeg om een volwassen man te dragen

Het moet ruim twintig jaar geleden zijn dat het nog voldoende hard vroor om met het hele gezin het ijs op te gaan en een namiddag te schaatsen. Vaak is de schaatspiste nog de enige optie. Na zo’n uurtje rondjes maken kan je dan niet nalaten te dromen over schaatsen in de buitenlucht omringd door de natuur. Als kind keken we naar oude foto’s van de Elfstedentocht. Stoere mannen met bevroren snorren, wijdbeens, voorovergebogen en de handen op de rug. Maar de nu de lente onbeschaamd in februari lijkt te beginnen, kunnen we het al helemaal vergeten. Enige oplossing: reizen naar het noorden.

‘6 cm is genoeg om een volwassen man te dragen’, zegt de man als hij ons de huurschaatsen aangeeft. Het moet ons geruststellen voor wanneer we op het 40 cm dikke ijs van het Runn meer stappen. Maar voor ons, toeristen uit het gematigd zeeklimaat, is het vertrouwen in het jaarlijks dichtvriezen van meren en rivieren toch net iets kleiner dan bij de gemiddelde inwoner van Dalarna, zo ergens halverwege in Zweden.

Image
Dalarna, schaatsen, Teun de Voeght
Image
schaatsen, Dalarna, Teun de Voeght

Ritmisch gemor

Bij Falun staan we aan de oevers van het Runn meer. Voor onze vuurdoop in het nordic skaten, zoals schaatsen op natuurijs hier heet, is Cecilia meegekomen. Zij probeert de laatste jaren het schaatsen in Dalarna populairder én toegankelijker te maken voor toeristen.

Om geen vroegtijdige brokken te maken zijn we helemaal in outfit. Een skihelm, twee stokken en rond onze nek een noodfluitje en een set ijspennen die we moeten gebruiken om uit het water te kruipen. ‘Eigenlijk kan er niets gebeuren’, beantwoordt Cecilia de lichte paniek in onze ogen, ‘maar we mogen nooit vergeten dat we op natuurijs schaatsen en dan kunnen we maar beter onze voorzorgen nemen.’
De schaatsen zelf zijn een stuk langer dan de hockeys die we gewoon zijn en klikken enkel vooraan vast zodat onze hiel vrij kan bewegen. Voorzichtig duwen we onszelf enkele meters voort met de stokken. Zonder problemen glijden de pas geslepen schaatsen over de oneffenheden van het natuurijs en we blijven tot onze eigen verbazing mooi overeind. Het duurt niet langs of het vertrouwde evenwichtsgevoel van schaatsen op de piste komt weer naar boven. Met trage, lange halen zijn we na tien minuten al een heel eind van de steiger verwijdert. Buiten het ritmisch gemor van het ijs onder onze schaatsen is het hier muisstil.

 

De natte droom van de natuurschaatser is pekzwart ijs zonder sneeuw. Nu is het meer bedekt met een dikke laag sneeuw en hebben vrijwilligers kilometerslange baan vrijgemaakt. ‘Schaatsen op maagdelijk ijs is natuurlijk fantastisch’, vertelt Cecilia, ‘maar het is ook niet zonder risico.’ Het voordeel van sneeuw voor ons – groentjes – is dat we zonder gids het ijs op kunnen en gewoon het veilige pad blijven volgen. ‘Als je schaatst zonder aangeduid pad, moet je al heel wat meer kennis hebben om het veilig te houden.’ Door wind, stromingen en temperatuurverschillen is het ijs niet overal even dik en stevig.

Lopen op het water

Aan de steiger klinkt ondertussen gelach en aanmoedigend applaus. Een groep staat bij een groot gat in het ijs. Een voor een springen ze in het ijskoude water en gaan enkele seconden kopje onder om zich dan in de saunahut te verwarmen. Ook fijn, maar wij zoeken rustiger oorden op.

 

Met een grote boog gaat de route vijf kilometer over Runn. Bij kouder weer kan je langs een smal stuk doorsteken naar het volgende meer, maar de temperaturen zijn de afgelopen dagen positief geworden en we gaan over land naar Ornäs. Hier ontsnapte tijdens de winter van 1520 Gustav Eriksson over het bevroren meer aan de Deense troepen, voor hij de geschiedenis inging als Gustaaf Wasa, Koning van Zweden.

 

We hebben het ijs weer bijna voor ons alleen. Af en toe komen er enkele snelschaatsers voorbij of schuifelt een moeder behoedzaam met haar kroost over het meer. Waar de sneeuw begint te smelten komen er enkele centimeters water op het ijs te staan. Vanuit de juiste hoek lijk je zo over water te lopen en zorgt dit voor de nodige Bijbelse taferelen.
Na nog een uur schaatsen klikken we onze schoenen los en kruipen onhandig op de kant. Het is al drie uur in de namiddag en dan staat er in Zweden maar één item op de agenda: fika, of de Zweedse koffiepauze.

Image
Dalarna, schaatsen, Teun de Voeght
Image
Dalarna, schaatsen, Teun de Voeght

Zweedse worstjes

De regio Dalarna is typisch Zweeds: bergen, bossen, weiland, dunbevolkt en heel veel meren. Al behoorlijk noordelijk gelegen is de streek ideaal om te schaatsen. ‘Vanaf november begint het te vriezen’, vertelt Cecilia. ‘Als we geluk hebben kunnen we zo’n honderd dagen per jaar schaatsen.’ Na een stevige winter kan je hier schaatsen tot april, wanneer de lente al volop in de lucht hangt, maar het ’s nachts nog vlot onder nul gaat.

Vanuit Falun rijden we verder naar het noorden, naar het kleine dorpje Orsa aan het grote meer Orsasjön. Als de omstandigheden goed zijn is hier een rechte baan van wel vijftien kilometer vrijgemaakt, maar vandaag is het ijs niet optimaal en kunnen we er maar vijf kilometer van schaatsen. De hele dag zijn twee kranige gepensioneerden in de weer met hun terreinwagens. De ene ruimt de sneeuw, de andere schraapt het ijs glad.

Orsasjön ligt uitgesmeerd tussen de beboste heuvels en is bezaaid met kleine eilandjes. Ondertussen is de zon door de wolken heen gekomen en we moeten onze zonnebril opzetten als we nog iets willen zien. Laag scheert de winterzon over de sneeuw en laat het ijs vrolijk glinsteren.

 

Als we in Nederland na een dagje stappen op zoek gaan naar de dichtstbijzijnde kroeg, bak je in Zweden worstjes boven een houtvuur. Wie zijn wij om ons daar tegen te verzetten? De kleine grill wordt op het ijs gezet en niet veel later liggen de worsten en met chocolade gevulde bananen te sissen boven de vlammen. Steeds meer mensen komen vanuit het dorp naar het meer. Na hun werk gaan ze nog even het meer op met schaatsen, langlauflatten, gewoon te voet of met de ‘spark’, een soort trapslee met een zitje vooraan.

Oude Meesters

’s Morgens gaan we voor de laatste keer het ijs op bij Mora, het grootste stadje van Dalarna. Bij Saxviken is een kleinere lus gemaakt die tijdens de wintermaanden meer op een bevroren park lijkt. Gezinnen met kinderen, jongeren, scholen, snelschaatsers, oudere mensen,… iedereen komt hier schaatsen.
Het beeld lijkt vertrouwd. Het spitse kerkje van Mora, de rode huisjes, overal sneeuw en kleine silhouetten die met de armen in de lucht over het ijs glijden. Alsof we in een schilderij van de Oude Meesters zijn beland.

Image
Dalapaard, Teun de Voeght, Dalarna, Zweden

Het Dalapaard

Nu we toch in Dalarna zijn. Het symbool bij uitstek van de regio en ondertussen ook van heel Zweden is het felrode en sierlijk versierde Dalapaard. Vanaf de 18de eeuw trokken houthakkers de bossen in om bomen te kappen. Stevige boerenpaarden sleurden de gevelde stammen uit het bos. ’s Avonds, bij het vuur, sneden de houthakkers kleine houten paardjes voor de kinderen. ‘Vroeger was het heel gegeerd bij kinderen, maar vandaag is het het meest verkochte souvenir van Zweden’, legt Lennart Ihrén uit van het familiebedrijf Nils Olsson vlak bij Mora, dat sinds 1928 de handgemaakte paardjes maakt. 120.000 Dalapaardjes worden hier per jaar met de hand gesneden. ‘Het ruwe werk doen we met de bandzaag, maar de afwerking gebeurt nog steeds manueel.’ De vraag naar de paardjes is zo groot dat het bedrijf nu ook mensen thuis inschakelt om het houtsnijwerk af te werken en te beschilderen.
In het schildersatelier werken drie vrouwen met vaste hand full time. Nadat de basiskleur is aangebracht beschilderen ze met een penseel het paardje met vrolijke krullen. Wat als ze een fout maken? ‘Wij maken al lang geen fouten meer’, lacht de vrouw zonder van haar werk op te kijken.