De 1200 km lange Vélodyssée voert grotendeels lang langs de Franse Atlantische kust. Van Roscoff in het noorden naar Hendaye aan de Frans-Spaanse grens. Kop en kont zijn pittig, maar het merendeel van de route voert over waterpas fietspaden langs zonovergoten stranden en romantische vissersdorpen.
Prachtige glazen golven rollen er over het zilverkleurige zandstrand. De zon staat op haar hoogst. We twijfelen, duiken of fietsen? De Velodyssée is een kustroute - zeelucht, frisse wind en zon liggen voor het oprapen. Het begin van de route, bij Roscoff, bestaat uit bochtenwerk met veel klimmen en dalen. Het zuidelijke traject voert vanaf Biarritz langs een woeste roodkleurige rotskust met schitterende, maar drukke stranden en wegen. De route voert er langs fraaie steden, zoals Bayonne en St-Jean-de-Luz - met op de achtergrond een rafelrand van besneeuwde bergen. Nog even doortrappen en dan opeens zijn de machtige Pyreneeën heel dichtbij. Ze vormen een windscherm van rotsen om de baai van eindpunt Hendaye.
Maar de grootste delen van de Vélodyssée zijn 'zo vlak als een deur' en zo’n 80% van de route is autovrij. Dat komt goed uit, want we hebben zin in een relaxte fietsvakantie - zomerse temperaturen, waterpas land, geen hellingstress. Hoera voor de Vélodyssée, want we kunnen kiezen: het waddengebied rond de Îles de la Vendée met zoutpannen, kreekjes en kwelders en eel plekken om te zwemmen en een visje te eten. Of de kindvriendelijke strandjes van Île d'Oleron - 's ochtends fietsen, 's middags de golven in of picknicken in de koele bossen. We kiezen uiteindelijk voor het traject Soulac - Hendaye, met het bassin d'Arcachon als ultiem ont-stressrondje: een spiegelend meer met Europa's hoogste duin en natuurgebieden vol verrekijker-vriendelijke vogels.
Côte d'Argent wordt de kust bij Soulac-sur-Mer genoemd, vanwege de zilverwitte stranden waarover de azuurblauwe Atlantische Oceaan uitrolt. De fietspaden liggen beschut onder hoge zeedennen, in grote hoeveelheden aangeplant om het stuivende zand te bedwingen. Alleen de vuurtorens langs de route zijn strammer dan die dennen. Zoals die bij Contis-Plage. 'Toen de eerste vuurtorenwachter er kwam wonen zag hij geen mens. Alleen maar bossen, een zee van groen. Daarom noemde hij het 't paradijs', horen we van een student die de toren bewaakt. En ook dat dat dennenparadijs is in juli het territorium is van miljoenen cicaden die leven van de dennenhars. De 'krekel' zingt een zagende zang door met zijn achterpoten tegen zijn buik te schuren. 'Maar don't worry, zegt de student. 'Bij Arcachon draait alles om oesters, daar ben je van het gezoem af.' Als de zon zakt varen we van Cap Ferret naar Arcachon, de fietsen op het voordek gesjord, twee passen er net.
Halverwege de negentiende eeuw was Arcachon een vissersdorpje met zo'n honderd inwoners. Maar de stad groeide uit tot badplaats van naam. Er staan fraaie villa's waarin vips verbleven als koning Alfonso XII van Spanje, Saint-Saëns en Debussy. Er is een boulevard om te flaneren langs het meer, maar de attractie met stip is het Dune du Pilat. Die is 117 meter hoog, heel erg steil en bovendien: ze wandelt, ongeveer vijf meter per jaar. We beklimmen haar kolossale lijf, 190 treden, en kijken vanaf de top over het meer van Arcachon, het middelpunt van onze fietsroute de komende dagen. Langs haar oevers zullen we van haventje naar haventje fietsen, over vlakke fietspaden en door koele pijnboombossen. Fiet-zen, noemt Margriet het.
Het mooiste aan het rondje om het bassin zijn misschien wel de delta van de Eyre bij Biganos en het natuurgebied Le Teich. Het bestaat uit zoutwatermoerassen, lagunes, rietvelden en bossen en je kunt er kraanvogels, zilverplevieren, steltkluten, grote zilverreigers, ooievaars en nog 245 andere vogelsoorten spotten. Over oude spoorlijntjes fietsen we verder, tegen de klok in naar Arès. We rijden door koele, geurende dennenbossen naar het Réserve Naturelle des Prés Salés d'Arès et de Lège. Een haast Afrikaans aandoende zout-water-wildernis is het, waar kromme bomen vol vogels met hun takken naar de zon grijpen. Aan het eind van de dag bereiken we Cap Ferret. Het ligt op het puntje van de landtong die het bassin omarmt en is het laatste in een rijtje fraaie oesterdorpjes waar de route doorheen komt - Claouey, Petit Piquey, Grand Piquey, Le Canon. Met hun steegjes vol verroeste manden, touwen en netten hebben ze iets weg van sloppenwijken, maar wie even rondstruint ziet fotogenieke vissershuisjes met bloeiende oleanders, surfpakken aan waslijnen en terrassen met kleurige parasolletjes. Fransen in streepjestruien flaneren langs terrassen, het zoute water kabbelt tegen de kade. Aan de overzijde van het bassin blikkert het blanke lijf van het Dune du Pilat. Nog een uurtje varen en ons zee-zon-zen-rondje zit erop.
Met 1200 kilometer, waarvan 860 vlak langs de Franse Atlantische kust (Roscoff - Hendaye) is de Vélodyssée (als deel van de complete Atlantic Coast Route 'EuroVelo 1') de langste gemarkeerde fietsroute in Frankrijk. Een kustroute, dus met zeelucht, frisse wind en zon. Grote delen zijn 'zo vlak als een deur' en zo’n 80% van de route is autovrij. Er is een uitstekende website met aanklikbare trajecten. Per traject alle info die je je maar wenst, van afstanden en fietsverhuurbedrijven tot campings en treinstations.
Deze fietstocht voert door de Aquitaine, de regio in zuidwest-Frankrijk met Bordeaux als hoofdstad. Het hier beschreven traject van de Velodyssée volgt zo veel mogelijk de kust (met hier en daar alternatieven landinwaarts om en langs meren) van achtereenvolgens de departementen Gironde, Les Landes en Pays Basque (Aquitaine). De kuststrook in de Gironde en Landes is royaal beplant met zeedennen. Je moet ervan houden, maar na twee dagen gingen ze ons een beetje vervelen. Achter die duinstrook met zeedennen en parallel aan de kust liggen vele zoetwatermeren (vooral in de Gironde en noordelijk Les Landes), leuk ter afwisseling, zoals het fraaie Étang de Cousseau waar je zilverreigers, lepelaars en zelfs otters kunt spotten. Hartje zomer - de periode dat wij er fietsten - waren die dennen ook onze redding: heerlijk schaduwrijk en koel.
De Vélodyssée voert tussen de zeedennen door op talloze plekken naar het strand. Soms ligt dat op vijf meter soms op enkele tientallen meters van het fietspad verwijderd, maar nooit ver weg. Daar kun je in de azuurblauwe golven van de Atlantische Oceaan plonzen (sterke stroming!) en droog je weer op op een van de vele zilverkleurige zandstranden. Tussen Soulac-sur-Mer en Capbreton wordt de kust Côte d'Argent genoemd, vanwege die zilverwitte stranden. Niet missen: de fraaie oesterdorpen op Cap Ferret. Piepkleine dorpen met een wirwar aan straatjes waar de oesters zo uit zee worden verkocht. Vervolgens steek je met een veerbootje over naar Arcachon.
Pays Basque is een ander verhaal. Daar fiets je zeedenloos langs grillig gevormde haast perzikkleurige granietformaties en karaktervolle bad- en havenplaatsen. Vooral de drukte en imposante omgeving bij Biarritz vormen een groot contrast met het enigszins eentonige landschap ten noorden ervan. Neem de tijd voor een bezoek aan Bayonne, stoere, sfeervolle hoofdstad van Frans Baskenland. Ook erg mooi: havenstad, en ooit een welvarende walvisvaardersstad, St Jean de Luz. In zuidelijke richting heb je schitterend uitzicht op de Pyreneeën. Bij eindpunt Hendaye kun je in 15 min met een bootje de Bidassoa oversteken naar Spanje waar je de fraaie havenstad Hondarribia kunt bezoeken. In Hendaye zelf voert een kilometerslange vlonder langs de rivier naar een lift die je weer 'optilt' naar de begane grond voor de laatste km's naar het station.
Een bepaalde periode in de zomer zijn is de dennenstrook het domein van miljoenen cicaden (voor de leek: een soort krekel). Het type dat langs de Franse kust leeft behoort tot de zingcicade-achtigen. De diertjes schuren met hun achterpoten tegen hun buik wat een onafgebroken monotoon gezoem oplevert. Je ziet de diertjes nauwelijks (ondanks dat ze een paar cm groot zijn), ze zitten plat tegen de bast en hebben de kleuren van de bast. Het diertje leeft van de hars van de zeeden.
Het vijfdaagse traject is eenvoudig fietsen. Tussen startpunt Pointe de Grave (bij Soulac) en Capbreton ook geschikt voor kinderen: niet alleen prima gemarkeerd, maar ook nog eens vlak en zonder gevaarlijke verkeerssituaties. Tussen Capbreton en Hendaye wordt de route zwaarder en lastiger: klimmetjes, enkele onduidelijkheden in bewegwijzering, niet overal vrijliggende en/of verkeersvrije fietspaden. Hetzelfde hoorden wij over het noordelijke traject van de Vélodyssée: in Bretagne is het - zeker voor kinderen - zwaar fietsen en zou hier en daar de bewegwijzering slecht zijn met bijbehorende gevaarlijke verkeerssituaties.
De route is in twee richtingen bewegwijzerd met routebordjes en overzichtsborden. Om navigatieproblemen te voorkomen/verminderen is het aan te raden niet alleen op de bewegwijzering te koersen, maar ook op een van de gidsen die over de Vélodyssée zijn verschenen.
Langs de route op (kinder)dagafstand fietsen een keur aan overnachtingsmogelijkheden: campings, hotels, pensions, etc.