Op de stranden van de Algarve smeren massa’s zonaanbidders de olijfolie puur op het lichaam. Maar in de heuvels achter de kust, waar de olijfbomen groeien, is het stil. De Via Algarviana (GR13) slingert er door dromerige dorpen en vruchtbare valleien vol fruitbomen. ‘Prepare your nostrils!’, waarschuwt João.
Terwijl Loulé ontwaakt en de zon nog als een perzik in de lucht hangt zoeken we de eerste routebordjes. Langs Loulé’s mooie kerkje, het kasteel, de overdekte markt en dan de heuvels in. De Via Algarviana slingert van oost naar west door de Algarve. Niet langs de volgepakte kust en ook niet over Algarves bergen (veel te warm), maar door de ‘barrocal’, de heuvels tussen strand en bergen in. ‘Met de Via Algarviana willen we voorkomen dat de piepkleine dorpen in de barrocal verder leeglopen’, vertelt João, de initiatiefnemer van de Via Algarviana. Voor SNP stelde hij een achtdaags programma samen, van Loulé naar Vale Fuzeiros, een vallei vol sinaasappels, citroenen en amandelen.
Het pad klimt traag de heuvels in. In de verte schittert de zee, dichtbij keft een driftig hondje. We wandelen door een gehucht van een handvol huisjes, de roodbruine akkers omzoomd door robuuste steenmuren. Ooit zaten die stenen ín de bodem, maar daar was geen doorkomen aan met de ploeg. We ruiken van alles, tijm, rozemarijn? ‘Anijs’, zegt João. ‘En die gele en rode ‘oorbellen’ in de bomen zijn wilde aardbei, medronho. Er wordt jam en likeur van gemaakt.’ Als we rondkijken zien we nog veel meer eetbaars: amandelen, olijven, peren, appels en de grote glimmend bruine peulen van de Johannesbroodboom waarvan meel, koffie, chocola, zelfs diervoeder en crème wordt gemaakt. Overleven in de Algarve lijkt nog makkelijker dan het beklimmen van de Altura.
De Via Algarviana is opgedeeld in 14 trajecten van 12 tot 17 kilometer. Het SNP-wandelarrangement gaat over vijf trajecten, Loulé naar Vale Fuzeira plus een extra lusje rond Querença (halve dagtocht). Je overnacht in leuke B&B´s, pensions of hotelletjes. Een extra optie die SNP biedt is om in de dorpen langs de route workshops te volgen bij een ambachtelijke kunstenaar, bijvoorbeeld rietvlechten, leerbewerken, zeepzieden of pottenbakken.
360 Meter, dat is alles. Toch is het uitzicht vanaf de Altura super; kilometers ver zien we het pad over de heuvels slingeren. We zakken af, het dal in van Ribeira das Mercês. Het riet staat er hoog, het water laag, er schieten vogeltjes weg. Het dal is uitgeroepen tot Natura-2000-gebied -40% van de Algarve is dat trouwens - vanwege de vele endemische planten. En er komen niet alleen adelaars, uilen, vossen en otters voor, maar ook slangen, hagedissen en lynxen.
We wandelen in de schaduw van mispel en peer en even verderop tussen sierlijke kurkeiken die hun takken boven ons uitstrekken.
Het dorpje Querença heeft een gepimpt plein met een spierwit kerkje. Morgen is er markt en komen er kunstenaars met kurk, vilt en riet en boerinnen met kruidenthee en citroencake. Anders dan het plein is het café van Rosa heel gewoon gebleven. Boven de bar hangt een tl-balk, onder de toonbank ligt allerlei zoets en de wijntjes gaan voor 60 cent. Ze wijst de weg naar B7B Monte dos Avós, een van de verwenadresjes langs de route. Bij Cecilia kun je ontbijten tussen de oleanders of een duik nemen in het zwembad met uitzicht op de bergen, net als bij Graetica van Casa de Mae in Salir. Tussen de verwenadressen in ligt het beschermde natuurgebied Fonte da Benémola. Je wandelt er in het malsgroene dal van de Ribeira Benémola - je kunt er onder meer het ijsvogeltje tegenkomen, maar ook grote schildpadden - en weer uit het dal kijk je uit op Rocha da Pena, een indrukwekkend rotsplateau waar zeldzame soorten vleermuizen huizen.
Eén van de initiatiefnemers van de Via Algarviana is João Ministro. Onder zijn leiding werd tussen 2004 en 2010 het pad aangelegd. Brussel financierde voor 80%. Het doel: het achterland van de Algarve aantrekkelijker maken en daarmee helpen voorkomen dat de dunbevolkte streek verder leegloopt. De 300 kilometer lange route verbindt Alcoutim aan de Spaanse grens met Vila do Bispo aan de westkust. In 2009 werd de volledig gemarkeerde Via Algarviana geopend. In de tweede fase van het project (2010-2014) kwam er opnieuw geld vrij, bestemd voor onderhoud van de paden, een nieuwe wandelgids en markering van zijtakken naar dorpen en stations. Nog steeds zorgt João voor onderhoud van zijn deel van de route en staat hij in nauw contact met de bewoners. Bordje weg? Een medewerker wordt eropaf gestuurd. ´It has to be good´, zegt João.
Het is zondag. Slechts één man bezoekt de kerk van Salir, ongeveer twintig zitten er op het terras van café Papagaio. Niet aan de koffie, maar aan iets doorzichtigs in een glaasje. Brommer op de stoep, helm aan het stuur. Via een oude landweg voert de Via Algarviana door een breed vruchtbaar dal. De oude pompen waarmee het water tientallen meters diep uit de bodem werd gehaald zijn nog intact. Ook orchideeën doen het goed in het dal, en de groenten in de moestuintjes van Calcada staan er bij om op te eten. Een zacht briesje duwt ons het dal uit, de heuvels over terwijl de zon langzaam zakt. Uit een open raam in Alte wappert muziek. The power of love, a force from above…make love, no war…. Ergens blaft een hond, dan valt het licht uit. Pas de volgende dag zien we hoe mooi het stadje is. Het heeft enorme schoorstenen (hoe groter de schoorsteen, hoe rijker het volk), er wonen veel kunstenaars en je vindt er ook de lekkerste pasteleria van de Algarve. ‘Try de Agua Mel’, zegt João, iets zoets natuurlijk, met veel honing.
De laatste dag, van San Bartolomeu de messines naar Vale Fuzeiros, wandelen we hoog boven de grillige oevers van de ribeira Arade. Een stuwdam houdt de rivier in bedwang, het water vult de dalen tussen de groene heuvels rondom. We wandelen urenlang op hoogte, met de rivier diep onder ons, soms samengeperst in kloofvormige holtes. Er groeien broccoli-vormige dennetjes en zwaar geurende eucalyptussen, de bermen staan vol steva, een witte, roosachtige bloem die met een kleefstof voorkomt dat hij te veel water verliest. In de verte steekt een landtong de rivier in, erop een eenzaam huisje. ‘Net schotland’, zegt wandelmaatje Marjolein, ‘maar dan anders.’ En dat anders is het hem nou net. Die zon, de geuren, de relaxte paden waarop je je hoofd kunt leegmaken. Hoera voor de Via Algarviana!
Wist je dat?
De kurkeik een beschermde boom is? En dat het schillen van een kurkeik aan strikte regels is gebonden? Dat mag maar eens in de 9 jaar (´seizoenen´) gebeuren; pas als de boom 25 jaar oud is en dan alleen door opgeleide kurkschillers.