Dagenlang fietsen door de oneindig groene landschappen van Noord-Thailand? Het is een droom voor iedereen die van fietsen, natuur, avontuur en lekker eten houdt. Met een lokale gids gaan we op stap om zo een nieuwe fietsroute uit te stippelen. Een tocht met flinke dagetappes, maar met evenveel relaxmomenten om het land en de Thaise gastvrijheid te ontdekken; kortom een perfecte balans. En natuurlijk, hoe sneller je fietst hoe meer frisse wind in je gezicht, toch?
Met enkele flinke halen van haar kapmes wipt ze het hoedje van de kokosnoot eraf. ‘Drink, drink!’, lacht ze en stopt ons de vrucht toe. Met een rietje drinken we het heerlijke kokoswater op. Een beter energiedrankje kan je hier in de tropen niet bedenken. Helemaal opgeknapt springen we weer op onze fietsen en rijden we verder door de wiegende rijstvelden. Heerlijk gewoon, welkom in Noord-Thailand.
Net buiten Chiang Mai beginnen we ’s morgens vroeg aan onze tocht. Hoewel de tropische warmte al boven de weg begint te zinderen, waait er vanuit de groene velden een briesje in ons gezicht. De drukkere weg heeft plaatsgemaakt voor een smal asfaltbaantje dat samen met een zijarm van de Ping-rivier door het landschap kronkelt. In de schaduw van rijen enorme teakbomen fietsen we steeds verder naar het noorden. Met ons fietst Sert mee, een lokale gids die er goed het tempo inhoudt. Als geen ander weet hij de kleine weggetjes te vinden die ons dwars door het Thaise platteland brengen.
Het lijkt wel alsof we door de groenten- en fruitafdeling van de supermarkt fietsen. Werkelijk alles kan hier groeien. Van papaja tot pompelmoes, ananas, bananen, tapioca, aardappelen, passievruchten en vooral heel veel rijst. Soms trekt het landschap traag voorbij en glooien de heuvels in elkaar over, dan gaat het weer razendsnel en zoeven we door kleine dorpjes en volgt het ene rijstveld het andere op.
Het regenseizoen is voorbij en het overvloedige water laat de rijst flink groeien. Overal zijn boeren in de weer met de voorbereidingen voor de oogst. ‘Nog twee weken, dan mag er geoogst worden’, vertelt een sympathieke boer. Zijn gezicht zit verstopt achter een doek om zich tegen de zon te beschermen. Het veld is nog fris groen. Wat verderop verkleurt het loof geel en worden de rijstkorrels dik en voedzaam. Op sommige plaatsen is het al zover. Twee boeren zijn volop bezig met het dorsen van de rijst. Met een houten klem nemen ze een bundel gedroogde halmen beet en slaan ermee op de grond. De rijpe rijst vliegt alle kanten op. ‘Het is een heel arbeidsintensieve job’, weet de boer. ‘Tijdens de oogst planten we meteen ook nieuwe zaailingen voor het volgende seizoen.’ Enkele jonge mannen en vrouwen bedekken de grond met kaf en kippenmest. ‘Dat zorgt voor meer mineralen in de grond. Als er eenmaal is ingezaaid, bedekken we de grond met stro, zo blijft alles goed vochtig’, gaat hij door.
We fietsen over de kleine paadjes die kris kras door de velden lopen. Het warmste moment van de dag is voorbij en de schaduwen op de grond worden langer. Hoog in de bomen verzamelen groepjes spierwitte koereigers en maken zich klaar voor de nacht. Erg lang duurt de schemering niet op dit moment van het jaar, maar de kleuren zijn prachtig. Gestaag zakt de zon achter de heuvels weg. Het licht wordt haast vloeibaar als in een aquarel en werpt een roze schijn over de rijstvelden. Het ondergaan van de zon is het teken voor de boomkrekels en de cicades om hun nachtelijk en oorverdovend concert in te zetten.
Reizen in het noorden van Thailand is ook gewoon genieten van de veelzijdige Thaise keuken. Wat wil je ook met zo’n diversiteit aan groenten en fruit in de achtertuin? Wanneer we ’s middags voor de lunch stoppen bij een streetfood-kraampje zitten we steevast tussen de locals. In Thailand eten maar weinig mensen thuis en iedereen eet samen, langs de kant van de weg. Gezellig zitten de boeren te keuvelen in de schaduw. Steeds opnieuw zijn we verrast door de heerlijke – en soms ook erg pikante – combinaties in de Thaise keuken.
Ook de boeddhistische tempels zijn vaste kost. Ieder dorpje heeft een eigen tempel of wat. Sommige zijn honderden jaren oud, andere splinternieuw. De tempels zijn felgekleurd en versierd met draken, olifanten en gewapende wachters. Naast grote bouwwerken kom je overal miniatuurtempels tegen langs de kant van de weg met kleine offerandes zoals een flesje water of stukken fruit.
In Tha Ton gaan we aan boord van een langstaartboot. De schipper sjort onze fietsen stevig vast en met een ruk varen we stroomafwaarts de Mae Kok af. Eerst langs lichtgroene velden met hier en daar een scheefgezakt schuurtje, dan worden de oevers steiler en varen we het tropisch regenwoud binnen. Hoge groene muren van bomen en planten hangen imposant over het water. Waar de rivier de oevers heeft weggeslagen liggen de boomwortels bloot. Werkelijk alle soorten groen glijden aan ons voorbij.
Bij een kleine aanlegplaats gaan we weer aan wal. We hebben nog veertig kilometer voor de boeg en de relatief vlakke wegen hebben plaatsgemaakt voor enkele kuitenbijters. Flink zwetend drinken we de ene waterfles na de andere leeg. Zonder dat we er erg in hebben is het weer omgeslagen. Romige wolken blijven plakken rond de bergtoppen en het duurt niet lang of de lucht kleurt donkergrijs. Begeleid door donder en dikke tropische regendruppels fietsen we Chiang Rai binnen. Elektriciteitskabels lopen in duizelingwekkende knopen van paal naar paal en tientallen bromfietsen pruttelen over het natte asfalt. ’s Avonds barst het onweer in alle hevigheid los. Eindeloos blijft het water naar beneden stromen fel verlicht door witte bliksemschichten. Even plots als het begon is het onweer voorbij en maakt plaats voor de gewone nachtelijke geluiden van de tropen.
De fietsroute brengt ons tot het meest noordelijke puntje van Thailand, de ‘Golden Triangle’, het drielandenpunt tussen Thailand, Laos en Myanmar met de Mekong rivier als grenslijn. Tot de jaren ’60 was dit punt hét doorgeefluik voor opium uit de bergen naar de rest van de wereld; nu is het vooral een toeristisch uitstapje geworden.
Rakelings langs de grens met Laos fietsen we stroomafwaarts met de Mekong mee. Het water staat hoog en de kleine bootjes moeten hun uiterste best doen om niet door de stroming gepakt te worden. We worden getrakteerd op het ene vergezicht na het andere. Als een dikke, bruine slang meandert de rivier tussen de heuvels door, en wij ernaast, iedere bocht van het water volgend.
Zo loopt de route steeds verder door het oneindige groen. Je geraakt niet snel uitgekeken op het Thaise platteland, de overweldigende natuur en het prachtige licht. Met de fiets trekt het landschap op een ideaal tempo aan je voorbij. Zodat je voldoende tijd hebt om alle indrukken in je op te nemen en mensen te ontmoeten.