Dat geluksmoment wanneer de bergschoenen uitgaan en de waard de appeltaart op tafel zet. Maar voor wat hoort wat: eerst uren klauteren over pieken van graniet, van hut naar hut - én Apfelstrüdel - in het oosten van Trentino.
Gemaakte tocht(en): De driedaagse tocht Via del Granito bestaat louter uit wandelpaden en is niet geschikt voor mountainbiken.
Totale lengte tocht: 26,7 kilometer.
Zwaarte: De website zelf vermeldt dat het een makkelijke tocht is. Wij vonden de klims en afdalingen over de granieten keienmassa’s daarentegen behoorlijk pittig. De website van het verkeersbureau van Trentino is het daarmee gelukkig eens.
Moeilijkheidsgraad: Moeilijk. Technisch zijn de etappes niet en op geen enkel deel is er klimuitrusting nodig, maar vermoeiend voor de ledematen is het wel. Vooral tijdens de soms eindeloze klimmen en afdalingen over de granieten toppen van het gebergte. Een goede conditie en doorzettingsvermogen is daarom vereist.
Beste tijd: Juni tot en met september. Houd rekening met de kans op sneeuw in juni en onweer in augustus.
Vervoer naar: Vliegen naar stad in een aangrenzende provincie: o.a. Verona, Bergamo, Milaan. Verder met de trein en bus naar Malga Sorazza, het startpunt van de Alta Via del Granito. Met de auto is het ca 11 uur rijden vanuit Utrecht.
Zomer ergens halverwege de jaren negentig en ik ben vijftien. Net uit de auto geklommen om zittend in de achterbak mijn nieuwe bergschoenen aan te trekken, toen al maatje 44, of vanachter de wagen springt een demon van een vrouw tevoorschijn, in haar kielzog een koe. Pigmentloos wit haar alsof het van yoghurtijs gemaakt is en ogen zo blauw dat mamma er het keukenblad mee kan ontsmetten. En rimpels, méér nog dan die van duinen van Katwijk opgeteld. Uit het briefje van duizend lire dat mijn vader haar toesteekt, concludeer ik dat de feeks en haar koe parkeergeld innen. Ze murmelt iets. Is het Italiaans?
Terwijl fotograaf Frits onze camper door Trentino perst, richting bergketen de Lagorai, glijd ik via een imaginaire tijdcapsule af naar de jaren negentig. Ik zie de waterskischool van mijn blonde jeugdvriend Thomas - die later wereldkampioen slalom zou worden - , camping Mario - waar ik mijn hart verloor aan (ook blond) Federica –, de supermarkt met de prijskaartjes in het Nederlands.
Terug naar 2018, waar Alessandro Beber, bijna-Delfts blauw-blauwe ogen, met zijn handen in zijn zakken neuriënd de berg op loopt. Net over de dertig en meer dan vijftigduizend hoogtemeters in de benen. Frits en ik waarschijnlijk iets minder. En we boffen: de route is er eentje uit de categorie ‘kuitenbijters’. Eerst op ons gemak door de bebossing met hier en daar door de naaldbomen zicht op de Cima d’Asta, daarna boven de boomgrens zigzaggend richting het grote, boze, blote graniet dat als een smeltend ijsje vanaf de top naar beneden lijkt te glijden.
‘Mooi, de Dolomieten’, puf ik.
‘Dit zijn geen Dolomieten’, corrigeert Alessandro. ‘Nou ja, geografisch misschien, geologisch gezien niet. De Dolomieten zijn gemaakt van dolomiet, de Cima d’Asta van graniet.’
Verklaart meteen de naam van de driedaagse rondtocht: de Alta Via del Granito ('de Hoogteweg van Graniet'). Een eiland van graniet te midden van een zee van porfier, met dáárachter pas het echte dolomiet. Want graniet is magma dat diep in de aarde is gestold en langzaam afkoelde zodat het de tijd kreeg om kristallen te vormen, terwijl porfier, dat deels buiten de aardkorst afkoelde dankzij, zich moest haasten. En dolomiet? Weer een ander verhaal, ontstaan uit een chemische reactie met kalksteen. Dat daar geen misverstanden over zijn.
Boven ons zie ik de berghut liggen. Maar de Alta Via geeft niets cadeau. Eerst omhoog over het smeltende ijsje van de met groene algen bedekte rotsblokken van graniet, waarbij je bij elke stap, steeds weer uit balans, een halve hoogtemeter verder bent. Steeds ook een halve hoogtemeter dichterbij nóg een jeugdherinnering. Die van de berghut vroeger, waar de soep geserveerd werd door een bejaarde vrouw met negen vingers. Wat precies het trauma is, daar ben ik nu, 35 en schoenmaat 46, nog steeds niet achter: het stompje of de pleister in de minestrone.
Bij rifugio Ottone Brentari gelukkig geen rariteiten op tafel. Hooguit een glaasje grappa di pino di mugo bij de pasta al ragù, achteraf een groot stuk Apfelstrüdel. Waarmee ik maar wil zeggen: de berghut maakt genoeg jeugdtrauma’s goed. Waard is de sympathieke Emanuele - tien vingers - die op het punt staat vader te worden. De warmgestookte berghut bungelt op de rand van de granieten keienmassa en wordt samen met het spiegelende meertje op een paar passen afstand geflankeerd door een uit de kluiten gewassen pijporgel: de oostflank van de Cima d’Asta.
Na het ontbijt dalen we de volgende morgen bij een zoetzacht zonlicht af aan de achterkant van het orgel. Plotseling verlaat Lisa het pad. Richting een vochtig modderpoeltje omringd met pluizige planten, wuivend in de wind. Een half uur nadat Lisa, plantkundige in de botanische tuin van Trento en niet toevallig ook de vriendin van Alessandro, zich bij een knooppunt bij ons had aangesloten, was ze ook al van de route afgeweken. Met een reden.
‘Eriophorum’, vertelt ze wanneer ze zich weer bij ons aansluit, ‘Bergs katoen.’
Ik schiet omhoog.
‘En dat waarop je zat, is festuca varia. Kan inderdaad wat prikken.’
Alsof Breeze de pijn in onze gewrichten aanvoelt, komt hij ons aan de voet van de tweede lange afdaling die dag tegemoet gerend. Elio, zijn baasje, de waard van de volgende berghut*, verwelkomt ons op zijn beurt met een pul gevuld met bier en Fanta. Ook hier die warme deken. Schoenen uit, sokken aan de waslijn en alvast de bestelling voor het avondeten doorgeven zodat echtgenote Enrica aan de slag kan. De inkt op de spierballen van Elio – aan beide handen vijf vingers - verraadt dat hij niet uit de bergen komt. In Trento staat zijn wieg, die van Breeze, een straathond, in Napels.
Onder het veel te felle schijnsel van de gloeilampen laat Elio zijn fotoboeken zien. In de contreien van rifugio Caldenave lag in de Eerste Wereldoorlog de verdedigingslinie tussen Oostenrijk en Italië. Hoe dat ook al weer zat? Toen Italië bondgenoot Oostenrijk de oorlog verklaarde, die op dat moment haar handen vol had aan de Russen, konden de Italianen een paar kilometer richting de Lagorai opschuiven. En daarvan vind je nog altijd sporen langs de route. Prikkeldraad, bunkers, grotten, forten, loopgraven, een begraafplaats, militaire paden en de vakkundig in de rotsen uitgehouwen trappen van Tombolin di Rava, die bij onstuimig weer opgaan in de wolken.
‘Omdat de Trentini eigenlijk Oostenrijkers zijn’, hoor ik mijn vader zeggen.
De volgende morgen worden we wakker met de pijnlijke herinnering aan de Alta Via del Granito. Na bemoedigende woorden van Elio en een lik van Breeze klimmen we opnieuw over de granieten keienmassa. Zelden werden de benen zo door de mangel gehaald, maar nog minder vaak gaf het uitzicht daarna zo veel voldoening. Vanaf Cima Caldenave ligt het landschap vol rotsachtige pieken en valleien er vreedzaam bij.
Alessandro: ‘Die twee meren daar links?’
Onder het pad een rond plateau als een voetenbankje, rustend tussen de rotsen, langs de rand twee spiegelende meertjes.
‘Lago Primo en Lago di Mezzo. Een utopie. Vraag je aan mij waar ik oud wil worden, dan is het daar.’
Het landschap hier is sowieso bevlekt met meren. Ondanks de opstijgende mist laat Lago di Bella Venezia geen kans liggen om te pronken en een poosje later dient ook Lago di Costa Brunella zich aan. Die laatste een stuwmeer waarvan het lage waterpeil een kruin van witte rotsblokken blootlegt. Aan het eind van de tocht bij de parkeerplaats nog een laatste meer, die we omdopen tot Lago della Salvezza, Het Meer van de Verlossing. Ze is koud, ze is koel, meedogenloos, maar markeert voor ons het einde van een driedaagse missie. We springen erin en hebben haar lief.
Op de terugweg heeft Frits een idee. In de bergen niet ver hier vandaan blijkt een restaurant te zitten waar je eet alsof het je laatste maal is - of het eerste na drie dagen bergbeklimmen. De naam? Rifugio Crucolo, dat stomtoevallig het restaurant uit mijn jeugd met zuurkool, worst en apfelstrudel blijkt te zijn. Onveranderd met zwaar en bruin houten meubilair, de 45 meter lange salami nog altijd in de kelder en oma in een goede bui. De tachtig gepasseerd inmiddels, maar om haar middel trots een schort.
Sensationele landschappen die in de Eerste Wereldoorlog strategisch werden ingezet om de landsgrenzen te bewaken. De driedaagse wandeling is daarom zowel een wandeling door de majestueuze en grillige natuur van Trentino als door de tijd. Man versus natuur.
Trentino heeft geen eigen luchthaven. Optie is om te vliegen op Venetië of Verona, beide in de aangrenzende provincie Veneto en beide te bevliegen met o.a. Transavia. Met de auto is het vanuit Amsterdam ongeveer elf uur rijden naar Valsugana. Voor beide opties geldt: pak vanaf de SS47 de afrit Borgo Valsugana en volg de borden Strigno en Tesino. Bij Pieve Tesino ga je richting Val Malene, Sorazza en Cima d’Asta. Na zo’n 10 kilometer kom je uit bij de parkeerplaats nabij Malga Sorazza, het startpunt van de Alta Via del Granito.
In welke volgorde je de Alta Via del Granito ook loopt, je start en eindigt bij Malga Sorgazza en overnacht tussentijds bij Rifugio Malga Caldenave en Rifugio Cima d’Asta Ottone Brentari. Beide zijn uitstekend verzorgde berghutten met een persoonlijke touch, comfortabele stapelbedden en een lekkere, stevige keuken. De eerste in een vredig graslandschap met kabbelend beekje, de tweede op de dramatische granieten schouders van de Cima d’Asta.
*Elio heeft in 2021 het stokje doorgegeven aan een nieuwe waard, Guido, en zijn familie.
Langs de route geen restaurants of winkels om je proviand aan te vullen. Neem daarom mee wat nodig is. Met de berghut aan het einde van de dag in het verschiet, komt dat neer op voldoende water (ga uit van zo’n 2 liter per dag) en een paar mueslirepen, noten of gedroogde vruchten. Bij veel berghutten kun je op verzoek een lunchpakket meekrijgen, wat wij zeker aanbevelen.
De klimmen en afdalingen over het granieten puin om en rondom de bergtoppen vereisen stevige bergschoenen die tot ver over de enkels reiken. Stokken zijn geen overbodige luxe, eerder je steun en toeverlaat. Met een comfortabele backpack van 30/40 liter zou je voor drie dagen prima moeten uitkomen, neem je ook cameramateriaal mee, ga dan eerder voor 50/60 liter. Verder: een, twee setjes lichte en comfortabele wandelkleding, plus: een fleece en lange broek voor als het kouder wordt en waterdichte kleding voor wanneer het regent. Maar natuurlijk ook zonnebrand en een zonnebril. Een lakenzak is in berghutten verplicht.
De driedaagse wandeling doorkruist het oude grensgebied tussen Oostenrijk en Italië, die na een bondgenootschap in de Eerste Wereldoorlog tegenover elkaar kwamen te staan. Langs de route veel monumenten en overblijfselen die aan deze periode herinneren. Loopgraven, bunkers, uitgehouwen trappen, ruïnes van een ziekenhuis, maar ook gebruiksvoorwerpen als prikkeldraad, granaatscherven, knopen en oude conservenblikken. Vraag in de berghutten bij de waard vooral naar oude fotoboeken, die behoren tot het vaste meubilair en zijn bijzonder leerzaam.
De driedaagse wandeltocht kun je afleggen zonder tussenkomst van gidsen. Kijk voor het boeken van de berghutten op de website van de Alta Via del Granito.
De tocht bestaat uit een groene en een oranje route, die beide beginnen en eindigen bij Malga Sorgazza (1.450 meter hoogte), maar in tegengestelde richting leiden. Wij volgden de groene route richting Rifugio Cima d’Asta Ottone Brentari (2.473 meter hoogte) en liepen de eerste uren vrij eenvoudig door boslandschappen doorkruist door rivieren en gezegend met uitzichten op de Cima d’Asta. Eenmaal het bos uit, moeten de granieten flanken van de piek beklommen worden. En daar zit ‘m de moeilijkheidsgraad. Grote, elkaar snel opvolgende rotsblokken waarbij elke stap een overwinning lijkt en waarbij het hoogteverschil akelig snel toeneemt. En wat omhoog gaat, moet ook weer omlaag.
De route naar de volgende berghut, Rifugio Malga Caldenave (1.792 meter hoogte), een dag later begint aan de andere zijde van de Cima d’Asta en gaat via de granieten keienmassa honderden meters weer naar beneden. Dan gelukkig een meer vreedzaam deel langs de flanken met uitzicht op de Lagorai, met meren (ideaal voor een picknick), een eenzame berghut, geweldige uitzichten over de valleien en op het eind nog een huzarenstukje met heel veel klauterwerk.
De laatste dag vertrek je vanuit Caldenave naar de gelijknamige top, via het bos, via de inmiddels zo geliefde keien, zwetend en zwoegend omhoog. Dan zit het grootste klimwerk van de driedaagse tocht erop en loop je via sensationele (ezels)paden langs rotsformaties en met meren bevlekte valleien terug naar Malga Sorgazza, door het gebied waar soldaten honderd jaar geleden hun grenzen bewaakten. Extra’s zijn de tocht naar de top van de Cima d’Asta via La Forcelletta (1,25 uur, inclusief klim met metalen kabels, niet voor beginnende wandelaars en niet doen bij slecht weer).
Er zijn twee opties om een dag toe te voegen aan de driedaagse tocht:
Op de eerste dag stijg je meer dan een kilometer, om precies te zijn 1.026 meter. Naar de top van de Cima d’Asta tel je daarbij 380 meter op. De tweede is 399 meter omhoog en 1.083 meter omlaag – best pittig. De derde en laatste dag is 605 omhoog en 947 omlaag. Maakt de eindstand: 2.030 om 2.030.
Wil je de Alta Via del Granito lopen maar heb je liever dat alles voor je wordt geregeld? Goed nieuws! De 4-daagse variant met een overnachting in Rifugio Consèria is bij ons te boeken, georganiseerd door SNP Natuurreizen. Bekijk hieronder de informatie.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.
Gebruikte kaart: Kompass no. 621 schaal 1:25,000 – Valsugana, Cima d'Asta, Val dei Mocheni en CAI/SAT Tesino schaal 1:25,000 – Cima d'Asta, Gruppo di Rava en Tolvà.
Op de website van Valsugana kun je tal van mappen en applicaties downloaden.