Vanuit de Kathmandu Vallei, met z’n bijzondere cultuur en geschiedenis, naar het Annapurnagebied waar ijsbedekte Himalayatoppen tot in de hemel reiken. Daarná naar de semitropische Terai, waar je in Chitwan bijzondere vogels, tijgers, olifanten en neushoorns kunt spotten. Onderweg maak je kennis met een aantal bijzondere etnische groepen.
In de 45 jaar dat ik Nepal bezoek, is de bevolking van de Kathmandu-vallei gegroeid van ca. 200.000 naar zo’n 2,8 miljoen. Tegelijk met die gigantische bevolkingsaanwas zijn de verstikkende uitlaatgassen gekomen. Daardoor zie je de bergen die majesteitelijk boven de heuvels uitsteken nog maar zelden. Desalniettemin blijft de vallei fascinerend. Telkens word ik hier weer verrast hoeveel oorspronkelijks er nog is. Plekken als Bhaktapur – een van de vier koningssteden – worden eigenlijk steeds mooier. Toen we hier overnachtten waanden we ons alleen tussen de Nepalezen. 's Morgens vroeg, als de mensen hun offers brengen, zie je hoe religie hier alle facetten van het dagelijks leven beheerst. Net als elders in Nepal, merk je hier dat het Hindoeïsme en het Boeddhisme wrijvingsloos in elkaar overgaan.
De vallei is een smeltkroes geworden van zowat alle etnische groepen van Nepal. In tegenstelling tot de religies, verdragen die verschillende groepen zich onderling niet altijd even goed. Ze hebben vaak tegenstrijdige belangen. Probeer die maar eens tegen elkaar af te wegen als het land geregeerd wordt door een coalitie van soms wel 22 politieke partijen. Bovendien zitten – al eeuwenlang – dezelfde kasten in het centrum van de macht, waardoor de bestuurders het niet belangrijk vinden om verantwoording af te leggen aan de burgers. Nepal zit nog steeds in de overgangsfase van een eeuwenoude monarchie naar een republiek. Premiers volgen elkaar razendsnel op. In het parlement werd nog in 2014 gediscussieerd over een Anti-witchcraft Bill, terwijl de grondwet nog geschreven moet worden. Ofschoon het kastensysteem officieel is afgeschaft en er geen formele relatie bestaat tussen kaste en etniciteit, is het zo verankerd in de Nepalese samenleving dat afkomst uit een bepaalde kaste bij heel veel mensen bepalend is voor hun beroep, toekomst en aanzien.
In een stadje werd ik uitgenodigd voor een huwelijk binnen de allerhoogste kaste van het hindoeïsme, de Brahmin. Het waren zeer welvarende, hoogopgeleide mensen; sommige van hun camera’s waren mooier dan de mijne.
‘Waarom gaan jullie de corruptie en de chaos niet te lijf?’, vroeg ik me af. ‘Is alles voorbestemd?’
Een retorische vraag, want deze kaste die in de regering en het overheidsapparaat de dienst uitmaakt, heeft al eeuwen dat antwoord niet gegeven. Nepal doorgronden? Het mislukt keer op keer. Elke reis ernaartoe maakt het land ongrijpbaarder en fascinerender.
En de Nepalezen? Die lijken het lijdzaam te ondergaan. Er is kennelijk zoveel positieve kracht in deze mensen. Vele malen vroeg ik me af: ‘Hoeveel glimlachende mensen kom ik tegen als ik door mijn dorp in Nederland loop?’ In onze doelgerichte wereld is zomaar een beetje lachen zonde van onze tijd. Daarentegen zie je in Nepal – zelfs in de schamelste dorpen – altijd mensen met een lach op hun gezicht.
Een van mijn meest bijzondere ervaringen was het maken van een portret van de Kumari, de ‘levende godin’ van Patan. De Kumari is een jong meisje – de fysieke manifestatie van de godin Taleju, die in lang vervlogen dagen de raadgeefster was van de koning. Na een intrige van de koningin verdween ze van de aarde, de koning in wanhoop achterlatend: ’Hoe kan ik nu mijn rijk regeren?’
'Wilt u mij terugzien, kies dan een jonge maagd, mooi en puur met 32 tekenen van perfectie. In haar zal ik voor u verschijnen.' Dit jonge meisje werd bekend als de Kumari. Zodra ze de vruchtbare leeftijd bereikte, werd ze vervangen door een soortgelijk meisje om te garanderen dat de levende godin altijd zuiver zou zijn en nooit oud. Dit gaat door tot op de dag van vandaag, niet alleen in Patan, maar ook in Kathmandu en Bhaktapur. In 2014 werd uit de Bajracharya-kaste van Patan een nieuwe Kumari naar voren geschoven. Yunika Bajracharya was 8 jaar, toen ik van haar een unieke foto voor mijn boek People of Nepal maakte. Het is maar weinigen gegund de privé-ruimte van een godin te betreden, laat staan de Kumari te fotograferen met haar lerares en de speelgoeddieren op haar bed. Als je voor de Kumari staat, is zij geen gewoon meisje, maar daadwerkelijk een levende godin die door miljoenen Nepalezen wordt aanbeden. Een godin die, wanneer zij eens per jaar op een kar wordt rondgereden, een bijna angstaanjagende, euforische hysterie teweegbrengt. Ik voelde hoe ver ik nog steeds af sta van die cultuur.
Een goed idee van mijn Nepalse vriend Kumar Rai om in februari naar het Annapurna-gebied te gaan. Er is weinig sneeuw, zoals vaak in de winter, en tot mijn grote verrassing staan de eerste rododendronbomen al in bloei, een mooi contrast met de ijsbedekte Himalayatoppen daar boven. Aanvankelijk voort onze trektocht door een ongerept stuk waarin we door twee zeer fraaie, authentieke dorpen komen: Kyang en Lespar. Ze worden bewoond door de etnische groep de Magar. Na Mahare Danda komen we op de bekende Chorepanitrek. Hier leven voornamelijk Gurung. Ghandruk is een van hun belangrijkste nederzettingen. Opvallend hier zijn de oude huizen met hun authentieke, houten daken. Daarboven torenen de Annapurna Daksin (7219 m) en de Macchapuchare (6993 m), de bekende ‘vissenstaart’, majesteitelijk de hemel in!
Vier nachten zijn we te gast bij Nand Kumari Gurung, een statige 74 jaar oude dame. Ik heb dus genoeg gelegenheid om contact te leggen, en tijd heb je in Nepal nodig om dicht bij de mensen te komen. Nepalezen hebben gelukkig alle tijd. Het was ontroerend om te zien hoe vereerd Nand Kumari zich voelde, toen ik haar fotografeerde met het oude zwartwit-portret van haar lang geleden gestorven echtgenoot, een Gurkha die als militair diende in India. Ook ontmoette ik hier de 76 jaar oude smid Kul Bahadur. Omdat smeden het werk met hun handen verrichten behoren ze tot de op een na laagste, onaanraakbare kaste, de Bishwokarma. Achter hun naam zie je vaak de afkorting van die kaste: B.K. Kul Bahadur droeg zijn lot waardig: al op zijn 17e begon hij met zijn baan.
In het semitropische zuiden ligt het district Chitwan met het bekendste wildpark van Nepal. Hier bevinden we ons in de Terai, waar enorme rivieren traag door het vlakke, savanneachtig landschap naar India stromen. Onze lodge ligt in Sauraha, nog geen 200 meter boven de zeespiegel. Elke avond trekken hier olifanten door de rivier. Op de achtergrond – zo’n 120 kilometer verderop – verheft zich de 8153 meter hoge Manaslu. Kumar en ik kijken elkaar sprakeloos aan, waar op de wereld zie je zo’n hoogteverschil.
In de Terai leven de Tharu. Etnisch gezien zijn het Indiase volken met een hindoecultuur, maar ze geloven ook dat zielen en geesten bestaan in planten, stenen of in fenomenen als rivieren. Daarom vragen de Tharu, voordat ze de bossen in gaan, de ‘bosgeesten’ om steun. Eeuwenlang heeft dit volk geïsoleerd geleefd omdat de moerassen buitenstaanders weghielden en de Terai vol zat met tijgers en slangen. De Tharu werden bovendien resistent tegen malaria en gingen dus niet dood aan deze ziekte, waardoor ze hun unieke cultuur heel lang konden handhaven.
Dat isolement werd in de jaren vijftig opgeheven toen veel moerassen werden drooggelegd. Daardoor, en ook door het intensieve gebruik van DDT, kon malaria succesvol worden bestreden. Zeker de helft van de Nepalese bevolking woont nu in de Terai. De Tharu leefden lang in een positie van landloze boeren die aan-grond-gebonden arbeid moesten leveren. Van die ‘horigheid’ werden ze in 2000 door de Nepalese regering bevrijd – maar velen hebben nu nog steeds geen land, geen werk, noch een inkomen. Verkoop van dochters als kamalari, ‘hardwerkende vrouwen’ is – vooral in de westelijke Terai – gebruikelijk, alhoewel het sinds 2000 verboden is.
Nepal heeft het opmerkelijkste mozaïek aan etnische groepen van alle Himalaya-landen. Er leven meer dan 60 verschillende volken met een eigen cultuur en vaak een eigen taal. Elk volk is weer onderverdeeld in een eindeloos aantal sub-groepen. Hun leefwijze, hun economie en de bouwstijl van de huizen zijn aangepast aan hoogte en klimaatzone. Die verscheidenheid wordt nóg ingewikkelder omdat het kastensysteem dwars door de meeste etnische groepen loopt.