De Aravis is een gebergte met twee gezichten: een wilde kern van grillig kalkgesteente die plotseling overgaat in een landschap van uitbundige bloemenweiden en klaterende bergbeken. De paden weerspiegelen het karakter van het landschap. Dat betekent dat het hart van het Aravis gebergte is weggelegd voor ervaren bergwandelaars die niet schrikken van smalle graten, puinvelden en met kettingen gezekerde passages. De meeste tochten spelen zich echter af op de scheidslijn van het boerenland en de groene hellingen van de lagere bergen. In beide gevallen sta je – pats! – oog in oog met de Mont Blanc (4.808,73 m), de hoogste berg van de Alpen.
De Aravis ligt tussen Bonneville, Sallanches, Ugine en Thônes. De fabelachtige uitzichten op het Mont Blancmassief en de langgerekte rotsmuur van de Rochers des Fiz zijn een uitstekende reden om naar dit bij Nederlanders onbekende gebergte te gaan. Maar er zijn nóg meer redenen. In het hele gebied leven gemzen en steenbokken en in 1999 is de lammergier met succes uitgezet aan de voet van de Pointe Percée (2.750 m), de hoogste berg van de Aravis. Speurend naar voedzame hapjes is hij regelmatig waar te nemen. Vanaf half juni, begin juli zijn de bergweiden één groot bloemenfestival en in de herfst zorgen de beboste berghellingen voor een vlammend rood kleuraccent. Omdat de Aravis een relatief laag gebergte is en de sneeuw er eerder is verdwenen dan bijvoorbeeld in de Vallée de Chamonix, is het wandelseizoen lang. De vroege zomer en de herfst zijn prachtig.
Er is in het hele gebied een overdaad aan accommodatie, maar de leukste standplaats is Camping La Ferme des Ferrières vlak bij Thônes, in het gehucht Alex. Deze camping is tot laat in de herfst open. In het hoogseizoen is reserveren aanbevolen. Je kunt de Aravis ook uitstekend vanuit het oosten benaderen, vanuit Sallanches, Megève of Flumet. Wie met het OV reist, kan beter een ander gebied kiezen – bijvoorbeeld de Vallée de Chamonix, waar het OV uitstekend geregeld is – want in de Aravis ben je aangewezen op bussen met een lage frequentie die niet elke goede startplaats voor wandelingen aandoen.
Wil je graag wandelen in de Franse Alpen, maar kun je wel wat hulp gebruiken bij het organiseren ervan? Bekijk dan het aanbod van SNP Natuurreizen.
Juni tot en met september. In juni kun je de lagere wandelingen probleemloos maken, maar in het hart van de Aravis ligt dan nog (te veel) sneeuw. Daar kun je meestal pas vanaf juli terecht. Op de steile afdaling van de met rotsblokken en puin bezaaide Col de la Gueule à Vent (2.014 m) zijn kettingen aangebracht als zekering. Die kettingen zijn vaak nog tot eind juni/begin juli bedolven onder de sneeuw; een pickel is dan onontbeerlijk en als de helling verijsd is, zelfs stijgijzers. Maar als de sneeuw verdwenen is, kan elke ervaren bergwandelaar deze col afdalen.
De Aravis is bij Nederlanders relatief onbekend, maar niet bij de Fransen. De paden in het hoge deel, midden tussen de bergen, zijn niet altijd even makkelijk: zeer steile puinhellingen, smalle graten en stenige struikelpaden. De karstvlakte rondom de Pointe Percée is magnifiek met zijn gaten en richels. Dat loopt niet makkelijk, maar het is wel erg leuk. In dit gedeelte is het vrij druk met wandelaars en klimmers. Het uitzicht is fenomenaal. Rondom dit woeste gebergte zijn de lieflijke weiden en de uitgestrekte bossen. Daar zijn de paden makkelijk te belopen, maar helaas ontkom je er niet aan flinke stukken jeepweg. Ook hier is het uitzicht fantastisch.
De Col des Annes en de Col des Aravis zijn uitstekende startpunten voor mooie dagtochten in het gebergte, bij de Pointe Percée. Voor de wandelingen in het groene, lagere gebied start je op diverse parkeerplaatsen vanuit de kleine dorpen eromheen, zoals Les Confins, La Charmette, Lintre en Le Perret.
Drie van onze favoriete dagtochten zijn de Tête Pelouse (2.537 m), vanwege het avontuurlijke karakter en het deels ontbreken van paden, en de Col de Portette omdat je vanaf de col zo’n mooi uitzicht op de Mont Blanc hebt. De relaxte tocht naar de Pointe de Mandallaz staat als derde op onze lijst.
De Tour de la Pointe Percée is een indrukwekkende tweedaagse tocht, dwars door het gebergte. De Pointe Percée, die als een ongenaakbare rotsklomp boven een verbazingwekkende karstvlakte uittorent, is de hoogste berg van de Aravis. Bergwandelervaring is vereist en hoogtevrees ongewenst, maar dit is een regelrechte aanrader: 2 dagen, 1 berghut. Dag 1: T3, 4.30 uur, 830 m stijgen/1050 m dalen. Dag 2: T4, 5.30 uur, 1.100 m stijgen/880 m dalen. Je kunt de tocht met 1 dag uitbreiden (of de 2e dag een hele lange dag maken) door de Pointe Percée te beklimmen. Zeer steile en gladde normaalroute. Klimervaring vereist, maar er zijn geen kabels en kettingen (per abuis staat er in de gids dat je klettersteiguitrusting nodig hebt). De route slingert heel ingenieus door de immense wand omhoog.
Op de sites van de toeristenbureaus staat veel nuttige informatie over overnachten, bergwandelen, via ferrata’s, fietsen, mountainbiken etc.