De Dolomiti di Brenta Trek is een pracht van een huttentocht, voor de wat meer ervaren bergwandelaar. Het noordelijk deel is veel rustiger en authentieker dan het zuidelijke deel rond de Cima Brenta. Hier slaap je niet in grote berghutten langs een van de bekende via ferrata’s, maar in een herberg, almboerderij of gezellige, kleine hut. Fotograaf-reisjournalist Lex van den Bosch liep de route samen met zijn maat Paul. Na afloop waren ze het eens: 'onderschat deze ronde om de Sasso Rosso niet: met zijn pittige afdalingen is-ie alleen geschikt voor ervaren bergwandelaars zonder hoogtevrees.'
Het reisverhaal hieronder is gebaseerd op de vijfdaagse reis 'Dolomiti di Brenta Trek - Rondom de Sasso Rosso' van SNP Natuurreizen.
Wil je deze reis zelf maken, of ben je benieuwd naar alle ins en outs? Klik dan hier voor meer informatie op de website van SNP.
Er zijn twee varianten van de Dolomiti di Brenta Trek: de lastige Expert-variant (89 km), waarin ook stukken via ferrata zijn opgenomen, en de eenvoudiger Country-variant (160 km), met langere dagafstanden en veel minder kans op sneeuwvelden vroeger in het seizoen.
Lex en Paul liepen een stuk van de route; het noordelijke deel. Zij kozen voor de Expert variant, maar op hun deel van de route waren geen via ferrata's.
De dag loopt op zijn eind als we het steeds smaller wordende en inmiddels onverharde weggetje omhoog naar het Lago di Tovel uit rijden. We zijn op weg naar Albergo Lago Rosso, onze eerste overnachtingsplaats. De naam Lago Rosso (‘het rode meer’) stamt nog uit de tijd dat het meer in de zomer rood kon kleuren door een bloei van algen. En hoewel zo’n bloei na 1964 nooit meer is waargenomen en het meer sindsdien de hele zomer lang smaragdgroen kleurt, is het er nooit van gekomen het hotel om te dopen. Albergo Lago Rosso balanceert op het randje van vergane glorie, en dat heeft zijn charme. Een onvervalst bosherberg tussen de naaldbomen, met lekker ouderwetse kozijnen, krakende vloeren en een houtgestookte haard. Ook de menukaart in het restaurant op de begane grond ademt bossferen. Met tagliatelle al ragù di cervo (hert), een enorme aanrader, en een risotto met eekhoorntjesbrood.
13 km, 1100m stijgen, 330m dalen
Na een laatste slok koffie en nog een cakeje staan we klaar voor vertrek. We hebben nog geen tien stappen gezet of ons oog valt op een informatiebord: ‘Hoe je te gedragen in berengebied’. De waarschuwing is op z’n plaats, want de berenpopulatie groeit gestaag in het Adamello Brenta Natuurpark. Zeker sinds er rond de millenniumwisseling extra beren vanuit Slovenië zijn uitgezet. De bruine beren waren al nooit helemaal verdwenen uit de Westelijke Dolomieten. In de meest afgelegen delen rond de Brenta-groep wisten ze te overleven.
De eerste tien minuten van onze trekking lopen we langs het rimpelloze Lago di Tovel, dat er verstild bij ligt. Een paaltje met richtingaanwijzers ‘Malga Tuena’ en ‘Dolomiti di Brenta Trek’ leidt ons daarna omhoog het bos in, waar het pad steiler wordt en de wereld duisterder. Op plekken met wat meer lichtinval zien we deze eerste week van september laatbloeiers als monnikskap, gentiaan en herfsttijloos staan. Net onder de 1700 meter hoogtelijn, als we op een provisorisch omheinde weide met geiten stuiten, lopen we weer in de zon. De dieren zullen bij Malga Tuena (1740m) horen, de almboerderij waarnaar we morgen zullen terugkeren om te overnachten en waar we nu even koffie kunnen gaan drinken. Op een van de houten banken, onder een parasol, zit een Italiaans stel dat ons voor is geweest achter een groot glas radler. Ze komen uit Padua en hebben de malga uitgekozen tot het hoogste punt van hun dagwandeling. Wij hebben andere ambities.
Ongenaakbare rotswanden
Na de koffiepauze wordt het menens met de Brenta Trek, als we na 700 meter onverharde weg een steil paadje omhoog insteken. Wanneer het pad weer is afgevlakt, en we de helling gaan traverseren richting de nauwe ingang van de Val di Non, lopen we onderlangs een hoge rotswand van dolomiet. Zo gaan we een poos verder, met links de ongenaakbare rotswand en rechts de uitzichten over Val di Non. Na een stevig en steil stuk klauteren over een stenige helling bereiken we de hoogvlakte van Pian della Nana. Een open landschap met uitzicht op de rozerode rotsen van de Monte Peller en de Monte Pellerot, bergen waar we een tijdlang op af lopen. Het laatste deel van de dag, langs ezels, koeien, malga’s en een herder met zijn schaapskudde, is eenvoudig en leidt ons grotendeels over onverharde weggetjes naar Rifugio Peller.
Gezellige berghut
In de gezellige, met hout afgetimmerde eetruimte van Rifugio Peller kiezen we lekkere gnocchi del Malgaro con ricotta e spinaci di montagna, reuzengnocchi met ricotta en een soort wilde spinazie, die niet met aardappelen worden bereid, maar met meel. Met daarna een bord goulash met polenta en een werkelijk sublieme panna cotta met bosvruchten als toetje, hebben we de voorraden weer aangevuld voor een volgende wandeldag.
15 km, 830m stijgen, 1065m dalen
Het is zeven uur in de ochtend. In de eetzaal van Rifugio Peller zijn de ontbijttafels al gedekt. Giovanna vraagt of we ook kaas, spek en yoghurt bij het ontbijt willen. Dat willen we wel. Al twintig jaar lang is Giovanna beheerder van de knusse, kleine berghut, die in eigendom is van de Club Alpino Italiano (CAI), de oudste bergsportvereniging van Italië. Op 20 september, als het zomerseizoen wordt afgesloten, trekt Giovanna weer naar het dorp Cles, 1300 hoogtemeters naar beneden, om er pas volgend jaar juni terug te keren. Nadat we van haar de picknick-lunches in ontvangst hebben genomen, gaan we op pad.
Baardmos in het koele bos
De dag begint met een afdaling in koel bos, zo koel en beschaduwd dat er in de eerste week van september nog gele anemonen en zilverdistels bloeien. De planten lopen maanden achter op hun soortgenoten in de zon. De koelte in het met baardmossen behangen bos maakt het pad wel glibberig. Een paar keer hebben we moeite ons staande te houden op het vochtige, lemige pad.
Ladino
Ruim een half uur later, we lopen dan over een onverharde weg, komen we bij Malga Clesera, een almboerderij die net als Rifugio Peller verbonden is met het dorp Cles. Met zachte hand dirigeert een vrouw een achtergebleven koe de stal in. De felgele plastic stok die ze hierbij gebruikt, zo een die wordt gebruikt voor een afrastering met schrikdraad, detoneert nogal bij haar kleding in natuurkleuren. Ze blijkt Erica te heten. Samen met haar partner bestiert ze de kaasmakerij en een tiental koeien op de malga. Bergwandelaars zijn waarschijnlijk een welkome afwisseling. In ieder geval is ze bijzonder vriendelijk en in voor een praatje. Zo vertelt ze ons dat het Ladino nog wordt gesproken in de streek, een taal die van het volkslatijn afstamt en verwant is aan het Reto-Romaans. De dalen waren zo geïsoleerd dat ze hun eigen dialect ontwikkelden, zoals het Noneso in het Val di Non.
De millenniumwisseling vereeuwigd
Na het passeren van een oude schaapskooi staan we rond tien uur op de Passo della Forcola (2106m). Vanaf daar zetten we een koers met een stijgende tendens in richting de Passo della Nana (2198m), over de met ruige dolomietpieken omgeven hoogvlakte Pian della Nana. Eenmaal bij de Passo della Nana aangekomen blijkt deze pas, met zijn verweerde dolomietrotsen en fantastisch uitzicht op de roodgekleurde Monte Palon, een iconische plek te zijn. Zó iconisch dat men er rond de millenniumwisseling een klein Christusbeeldje plaatste, boven op een rots. Voor ons is het een prachtige plek voor een pauze.
Pittige afdaling
Krap twee kilometer verder, nadat we net onderlangs de Cima Nana (2572m) door zijn gelopen, komen we opnieuw bij een pas. Het is een pas zonder naam, net onder de 2500 meter hoogtelijn. Voor ons zien we een bivakhut liggen, op de rotsen groeit edelweiss. De steile afdaling naar de hut blijkt lastig te zijn en veel van onze concentratie te vergen. Gelukkig bereiken we zonder problemen de onbemande hut.
Lopen over het lekke dak van een onderaardse wereld
Voorbij de bivakhut gaan we al stijgend verder door een woest verweerd karstlandschap. Het is een landschap met grillige vormen, rechtopstaande schotsen en peilloze spleten die wegzinken naar verborgen dieptes met grotten, holtes en spelonken. We lopen over het lekke dak van een onderaardse wereld. Misschien dat we op dit moment wel over een ondergronds riviertje wandelen. Nadat we ook de Passo di Pracastron (2503m) zijn overgestoken, begint het karstlandschap naar beneden te hellen, steeds meer, totdat we het vervaarlijk steil vinden worden. We lopen over richels, keren bij steilwanden en trekken langs afgrondjes. Dit is beslist geen afdaling om overvallen te worden door een onweersbui. Gelukkig is het weer stabiel en bereiken we zonder problemen Malga Tuena. Een heerlijke plek om even bij te komen met een drankje op het terras voor we ons installeren in het slaapzaaltje op de eerste verdieping.
16,5 km, 475m stijgen, 1000m dalen
Het leven op de malga is al in volle gang als de zon nog boven de berg uit moet komen. Het is half zeven en in de grote schuur worden de geiten gemolken. In groepjes van acht worden ze steeds tot de melkmachine toegelaten, waar ze maar al te graag in de juiste positie gaan staan. Dat komt door de acht voerbakjes, die elke keer als een groepje van acht de machine heeft verlaten, weer automatisch gevuld worden.
Geitenyoghurt en kuddebewakers
De honderdvijftig geiten op de malga zijn eigendom van beheerder Ivan, de malga zelf is in het bezit van een vereniging in het dorp Tuenno (630m). Van de melk wordt kaas, ricotta en geitenyoghurt gemaakt, in de kaasmakerij op de malga. Om de geiten te beschermen tegen wilde dieren heeft Ivan een zevental Maremmano-Abruzzese herdershonden in dienst. Het helpt wandelaars enorm als ze begrijpen dat deze honden geen drijvers maar kuddebewakers zijn. Medewerkster Magdalena uit Alto-Adige, die ’s zomers drie maanden op de malga werkt, legt het maar al te graag uit, ook op het Instagram-account van de malga. Haar boodschap: voorkom dat je dreiging uitstraalt. Ga dus niet tussen de dieren lopen, schreeuw niet, gooi geen stenen en blijf vooral rustig.
Een ree met twee kalfjes
Inmiddels is ook de kok uit de veren. Nu de zon is opgekomen staat hij naast de hut door een verrekijker te turen naar een hoger gelegen helling. Zonder kokstenue, daarom hadden we hem in eerste instantie niet zo snel herkend. ‘Het is al de tiende dag op rij dat ik ze zie. Een ree met twee kalfjes.’ Hij geeft de kijker aan ons door. We zien ze nu ook, rond de boomgrens, op een balkon boven een rots.
Droomplek tussen dolomiet
Het is al na negenen als we beginnen te lopen, over een paadje dat we oppikken aan de rand van het bos. We komen langs een rotsoverhang, houden ons vast aan staalkabels en dalen even kort af over een trappetje van betonijzer. Na deze prachtige route door het beukenbos maken we even een aantal kilometers over een onverharde weg richting Malga Flavona (1860m). Het laatste stuk naar de wonderschoon gelegen almboerderij gaat weer over een pad. Op het erf van Malga Flavona lunchen we aan een picknicktafel en vullen we onze flessen met helder bergwater.
Na een kwartiertje nagenieten in de zon beginnen we aan het sluitstuk van onze Dolomiti di Brenta Trek. Via een ingedroogd meertje lopen we oostwaarts naar de steilwanden van de Crozara di Campa (2682m) en de Cima di Val Scura (2672m), om al heel snel af te buigen naar het noorden. Omgeven door een zee van laagblijvende alpendennen blijven we steeds zicht houden op de dolomiettoppen om ons heen. Het is opnieuw een prachtig landschap, een landschap dat we nog niet eerder gezien hebben op deze trekking.
Terug naar Lago di Tovel
En dan, we hebben misschien zo’n 45 minuten gelopen, krijgen we zicht op Lago di Tovel, een blauw vlekje in de diepte tussen het groen van de bomen. Om bij ons eindpunt te komen moeten we eerst nog een paar kilometer min of meer op hoogte blijven. Daarna maken we voor de laatste keer een afdaling door het bos, waar we reusachtige keien zien. Ooit moeten de tot wel acht meter hoge gevaartes met donderend geraas van de helling zijn gekomen. Nu, waarschijnlijk al eeuwen later, raken ze bedekt met mos en bomen.
Wanneer we het bos uit lopen en zicht krijgen op het prachtig meer, volgen we de bordjes naar het Spiaggia Bianca, ‘wit strand’. De allermooiste plek om de Dolomiti di Brenta Trek af te sluiten. Zwemmend.