De langeafstandsroute E5 is een van de mooiste routes over de Alpen. Te voet vanuit het Duitse Oberstdorf naar het Italiaanse Merano, dwars door de eindeloze bergwereld van de Oostenrijkse deelstaat Tirol. Langs scherpe kalkpieken en donderende watervallen, door diep ingesneden valleien en uitgestrekte alpenweiden. Fotograaf-reisjournalist Lex van den Bosch liep deze droomtocht voor bergwandelfans samen met zijn maat Paul.
De complete Europese wandelroute E5 loopt van Bretagne in het uiterste westen van Frankrijk naar Italië. Via het grensgebied tussen Duitsland en Zwitserland, Oostenrijk en Italië. De route eindigt nu in Verona, het is de bedoeling dat de route wordt verlengd tot Venetië. Het meest populaire traject is het hier beschreven deel door de Alpen.
Groene weides flitsen voorbij aan ons treinraampje. Nu we de Alpen naderen, groeien de heuvels uit tot bergen. Nog even en we bereiken het station van Oberstdorf. Het diep in Zuid-Duitsland gelegen dorp is het beginpunt van een alpenoversteek waarbij we elke dag zo’n 1000 tot 1500 hoogtemeters moeten overwinnen. Eindpunt van onze trekking is het Italiaanse Merano.
Om er te komen zullen we de Oostenrijkse deelstaat Tirol moeten doorkruisen, als een soort Alpen-haasje-over. Want terwijl de ruggen in de Oostelijke Alpen vooral oost-west lopen, gaat onze trekking juist van noord naar zuid. De volledige E5 volgt ook de dalen, maar bij deze SNP-reis neem je de bus voor de stukken door het dal.
De klank van koeienbellen komt ons tegemoet vanuit een frisgroene alpenweide met houten schuurtjes. We zijn zojuist uitgestapt bij de bushalte van Spielmannsau, op 980 meter hoogte. Vanmiddag zullen we op het Mädelejoch de grens met Oostenrijk oversteken, een pas die met 1973 meter meteen ook het hoogste punt is van onze eerste wandeldag.
Nadat een weggetje ons langs een kapelletje en wat boerderijen heeft geleid, nemen we een afslag naar een bergpad. Lange tijd klimmen we door beukenbos, af en toe slippend op de afgesleten kalkstenen op het pad. Het is koel in het vochtige bos, en we realiseren ons dat een zuidwaartse alpenoversteek als voordeel heeft dat je vooral noordhellingen zal beklimmen, op het koelste deel van de dag.
Na een lunchpauze op het terras van de Kemptner Hütte, overbruggen we vrij gemakkelijk de 150 hoogtemeters die ons van onze eerste bergpas scheiden. Bijna ongemerkt lopen we Oostenrijk binnen – de tekst op het bord dat de grens op het Mädelejoch moet markeren, is volkomen vervaagd.
Als we daarna aan de afdaling over de zuidhelling richting Holzgau beginnen, hebben groene weides en vochtige beukenbossen plaatsgemaakt voor lage alpendennen en droge kalkstenen. Eenmaal beneden blijkt Holzgau een verrassend mooi dorp met fraai beschilderde huizen en een puik terras om bij een groot glas bier op de bus naar Steeg te wachten.
Na het ontbijt heeft de streekbus ons afgezet in Kaisers, op 1510 meter hoogte. Vier kilometer en 180 hoogtemeters verderop strijken we neer voor koffie in de Kaiseralp-hut, waar de geur van zuurkool ons verwelkomt vanachter de voordeur.
Binnen een groenwit betegelde kamin (haard), diverse dode dieren aan de muur en vooral veel betimmering met grenenhout. Buiten een paar koeienvachtklompen op een ruwhouten bank en wat in de modder scharrelende varkens op een veldje. We snuiven de boeren-alpenromantiek nog maar even diep in voordat we aan de klim naar het Kaisersjoch beginnen.
Gadegeslagen door jongvee in een steeds dunner wordend lariksbos maken we de eerste serieuze hoogtemeters van de dag. Over houten trappetjes en met kippengaas bespannen vlonders van een piekfijn onderhouden bergpad. Zelden zo’n erosiebestendige route gezien.
Eenmaal boven op het 2310 meter hoge Kaiserjoch zien we hoe wervelende flarden mist rondspoken op een rotsige piek met kruis. Zo te zien houden we het niet droog, vanmiddag. Toch nemen we rustig de tijd om even lekker te lunchen in het Kaiserjochhaus, om daarna over een natgeregend pad naar beneden te glibberen. Zelfs met wandelstokken hebben we de volle aandacht nodig om niet onderuit te gaan op het met leem besmeurde kalksteen.
Eenmaal beneden, na 1100 meter afdalen, lopen we in de beschutting van de huizen naar de bus die ons naar Landeck zal brengen, onze slaapplaats vandaag.
Dankzij een rit met de Venet-kabelbaan, die ons naar 2200 meter hoogte brengt, kunnen we meteen beginnen aan het panoramische wandelpad dat zich over een boomloze kam voor ons uitstrekt. We lopen een tijd samen op met Nordinne, een jonge vent met een indrukwekkende, dertig kilo wegende rugzak op, die vier dagen geleden begonnen is aan een wereldreis, en met een Zwitsers-Amerikaans stel dat ook al van plan is een grote reis te maken. De Alpenoversteek blijkt aantrekkelijk voor avonturiers.
Twee topjes met een kruis later scheiden onze wegen zich, wanneer wij op een zadel een afslag naar beneden nemen richting Wenns. Als we even later achteromkijken, is er van het gezelschap niet veel meer over dan drie silhouetten tegen een gekartelde horizon en reusachtige wolkenpartijen. Ook het uitzicht op de drieduizenders van de centrale Alpenrug laten we achter ons. Morgen, als we vanuit het Pitztal verder zuidwaarts trekken, zullen we deze keten moeten overwinnen.
Vandaag staat de koninginnetocht van de Alpenoversteek op het programma. We steken over van het Pitztal naar het Ötztal, over het bijna drieduizend meter hoge Pitzjoch. Geholpen door staalkabels aan de rotswand volgen we een spectaculair pad omhoog. Langs watervallen en afgeronde rotsen, die ooit zijn gladgeschaafd door de zich terugtrekkende gletsjer.
En dan, als het pad voor de zoveelste keer een rots rondt, krijgen we weer zicht naar voren. Een weids gletsjerlandschap strekt zich uit tot aan de horizon. Stenig, onherbergzaam en groots. Een paar slingers verder, 240 hoogtemeters onder het 2995 meter hoge dak van de E5, komen we op adem in de Braunschweiger Hütte. Met koffie en een apfelstrudel die zwemt in de vanillesaus. De lekkerste ooit, of zou dat door de geleverde inspanning op hoogte komen? Hoe dan ook, met de puinvelden en hoogtes hebben we daarna weinig moeite.
Pas als we het Pitzjoch afdalen, wordt de route even wat lastiger. Het oorspronkelijke pad is weggevaagd door een recente verschuiving en de gemarkeerde omleiding is net iets uitdagender dan voorheen. Daarna lopen we de route door het opper-Ötztal eenvoudig uit.
Via een smokkelroute zullen we Italië binnentrekken. Een stukje voormalig Oostenrijk, zoals de naam van onze overnachtingsplaats Sankt Leonhard verklapt. Indertijd werd er van alles illegaal de grens overgebracht, van tabak en sigaretten tot zelfs schapen en koeien. Meestal zonder verlichting in de nacht, anders was de kans op ontdekking veel te groot. Om de weg in de donkere uren te vinden liepen smokkelaars met zijwaarts gerichte stokken om zich te oriënteren op de rotswand.
In het huisje van het smokkelaarsmonument (2100m) wordt de herinnering levend gehouden. Als we naar binnen lopen, hebben we er al een klim van vijf kilometer op zitten vanuit Zwieselstein (1470m), over makkelijke paden. Het is wel even wennen dat we bij een asfaltweg zijn uitgekomen. Gelukkig hoeven we die alleen maar over te steken.
Als we beginnen aan de 370 hoogtemeters naar het Timmelsjoch laten we de weg gauw onder ons, de Ducati’s en andere motoren reducerend tot het formaat van een bromvlieg. Bij het Rasthaus, vlak bij het oude douanehuis op het Timmelsjoch (2470m), komen we ze weer tegen. Het is de eerste, en enige, keer dat we lunchen in het gezelschap van weggebruikers.
De afdaling naar het Passeiertal is gelukkig weer wonderschoon. Na een steil stukje smokkelroute vanaf de pas dalen we af door een zich verwijdend dal, en bij de Timmelsbrücke kunnen we meteen opstappen in de bus naar Sankt Leonhard.
Onze laatste wandeldag, onweer op komst. Nog voor we serieus beginnen te stijgen wordt het volwassen bos onderbroken door een zone met kleine boompjes, allemaal even oud. Omhoog de berg op kijkend zien we een enorme trechter zich vernauwen tot een steeds steiler wordende geul.
Naast ons staat een werkloze graafmachine geparkeerd bij een zware, kunstmatige muur van natuursteen. Het is duidelijk, hier is men bezig keringen tegen toekomstige lawines aan te leggen, inclusief een beschermend bos. Wij maken ons op dit moment meer zorgen over het naderende onweer. Vastberaden onszelf te trakteren op koffie met taart stevenen we in een stevig tempo af op de Pfandleralm (1350m).
Wat volgt, is een lange, warme klim door het bos. We hebben de laatste bomen nog maar net achter ons gelaten als ons de weg wordt versperd door een grote kudde geiten, die vast van plan lijken om ons met de horens naar beneden te duwen. Met wat geworstel weten we toch langszij te komen. De laatste zes kilometer van ons alpenavontuur lopen we op hoogte, waarna een kabelbaan en een streekbus ons naar ons laatste oord bestemming: Merano!
Voor het eerst hebben we het gevoel echt in Italië te zijn. Veel gesoigneerde mensen en hand in hand lopende meisjes, en overal klinkt Italiaans. Jammer dat we het flaneren op bergschoenen nog niet onder de knie hebben. In plaats daarvan stampen we op lompe schoenen door een mooi verzorgd park langs de rivier. Zo weten we ons Alpenavontuur toch nog in stijl af te sluiten.
Wil je de Alpenoversteek over de E5 wandelroute zelf gaan doen? Bekijk dan eens onderstaande wandelreis, uitgevoerd door SNP Natuurreizen.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.