Ooit fietste ik door Friesland. En op Schiermonnikoog. Maar in Groningen of Drenthe? Nee, de kolonie Veenhuizen, vestingstad Bourtange en de hangende keukens van Appingedam heb ik allemaal nog nooit gezien. Hoog tijd daarom om naar Grunn (Groningen) af te reizen, voor een weekje fietsen in Noordoost-Nederland.
“Foto moak’n? Loat dat mien Wubbo mar doen. Wort dan vast ’n moi plotje!”
De vrouw wijst op haar man, die even verderop over de dijk langs de Eems loopt. En ja, hij neemt de foto. Dit was op dag 6 en bijgaand ziet u het resultaat. Wubbo bleek helaas geen Erwin Olaf.
En daarmee heb ik nu in een klap alle tegenvallers van mijn weekje fietsen opgesomd. Maar laat ik bij het begin beginnen: Bedum, dorp met een station. Wie met de trein aankomt, heeft het geluk gehad daarvoor al het station van Groningen-stad te mogen bewonderen. Plus, als je daar toch was, het Groninger Museum, op een eilandje pal naast dat station. Waarna je dus naar startpunt Bedum boemelt. Waar Walfridus, die rond het jaar 1.000 vocht tégen het water en vóór het christendom, wreed werd vermoord, en waar nu vlakbij het Boterdiep zowel de scheefste kerktoren van ons land staat als Hotel ’t Gemeentehuis. Een krakend knus hotel in wat ooit − je raadt het al − het gemeentehuis was. Ook leuk: kringloopwinkel 4-You, voor een leesboek voor onderweg. Ik twijfel tussen ‘De weg naar het geluk’ van Judith Court en ‘Als het getij keert’ van Ewout Speelman.
Quote van de dag: “Ga voor het geluk!” Klara, kassajuf bij 4-You
Omdat ik vandaag nog niet weet dat ik later deze week nog veel verdomd mooie fietspaden zal zien, geef ik het pad over de Wetsingersluis al een dikke 8. Een smal pad omzoomd door wit fluitenkruid en rode klaver, tussen weilanden met − écht waar − grutto’s en kievieten. Ook hoor ik honderd kikkers en een koekoek. En dan?
Dan rijg ik dorpswierden aan elkaar. Voor wie ‘t nog niet weet: wat in Friesland een terp heet, heet in Groningen een wierde. Een heuvel die vele eeuwen geleden door mensen is gemaakt, om zo beschermd te zijn tegen hoog water, er waren immers nog geen zeedijken. Op die wierden werden dorpjes gebouwd, met in het hart een kerkje. Zo spot ik nu de middeleeuwse kerkjes van Ferwerd, Ezinge en Niehove, in 2019 nog verkozen tot mooiste dorp van Nederland.
Van de vele overige afstapwaardigheden beperk ik me nu even tot dit vijftal:
Tip: lees ‘Het Pauperparadijs’ van Suzanna Jansen. Die paupers zijn nu verdwenen, wat bleef zijn de rechte lanen en statige panden. Rijksmonumenten met namen als Orde en Tucht of Werk en Bid. En met daarin het Gevangenismuseum, een brouwerij, ateliers en fijne eet- & slaapadresjes. Vandaar dat ik bij Bitter en Zoet in mijn remmen knijp.
Quote van de dag: “Niets is te vergelijken met het eenvoudige plezier van fietsen.” John F. Kennedy, president van de VS
Rond Veenhuizen liggen uitgestrekte natuurgebieden, van beekdal tot hoogveen. Zoals het Fochteloërveen, waar ik meteen na het ontbijt doorheen trap. Kletsnat hoogveen en daarom dé plek voor kraanvogels, kiekendieven, paapjes en een uiterst zeldzaam vlindertje: het veenhooibeestje. Ik zie ze allemaal… niet. Wel klinkt links en rechts gekras, gekwaak, getjilp en gekwinkeleer, spikkelt pluizig wollegras het veen wit en kijkt een dozijn reebruine ogen mij aan.
Daarnaast spot ik zonnedauw én Willem, een kwieke, roodblozende fietser uit Assen, 81 jaar oud.
“Hej reejen zien? Moi hè? Tis ‘ier aal schitterend!”
Hier is alles mooi, aldus Willem. En dat is het ook. In elk geval mooier dan de outskirts of Assen, waar ik hierna doorheen trap, op weg naar het Nationaal Park Drentsche Aa. “Oeroud landschap met grafheuvels en hunebedden uit de prehistorie”, zo lees ik op een bord. Ook gezien: jeneverbesstruiken, kronkelbeekjes en dotterbloemen. Plus: stokoude es-dorpjes met een centrale brink (weitje), zoals Zeegse, Anloo en Taarlo. In eerstgenoemd dorp staat Het Witte Huis, dat een zonovergoten terras heeft. Puike plek voor een uitsmijter met cappuccino.
En dan: het Ballooërveld, alias de grote heide, met ruim 400 schapen, grazend in de zon. Waarna Anderen opduikt, een dorp van zes straten, 800 jaar oud en welgelegen op de Hondsrug, de heuvelrug tussen Groningen en Emmen. Ik stop vandaag bij de Herberg van Anderen, waar ik op het terras twee Pieterpad-lopers aantref, Wouter uit Almere en Cees uit Breda. Terwijl Angelica, de herbergierster, Weldoeners (= blond bier) uit Veenhuizen brengt, bespreken we tot laat in de avond de zin van het bestaan in het algemeen, en die van zowel het wandelen als het fietsen in het bijzonder.
Quote van de dag: “Leven is als fietsen. Om evenwicht te houden, moet je in beweging blijven.” Albert Einstein, theoretisch natuurkundige
Dat bier uit Veenhuizen, wellicht dat ik daardoor deze ochtend, in een wolk van paardenbloempluisjes iets na Papenvoort, een afslag miste, waardoor ik in Drouwen uitkwam. Geen probleem. Sterker nog, nu zie ik hunebed D21, een prehistorische beauty onder een reusachtige lindeboom. En even verderop, bij het Hunebedmuseum in Borger, zit ik alweer op de route die SNP Natuurreizen voor mij heeft uitgestippeld. Ooit leefden hier mens én mammoet, zo leer ik. De Hondsrug volgend, de heuvelrug tussen Groningen en Emmen, moet ik het vandaag echter met eekhoorn en koolwitje doen, fietsend door bos en hei. Tot in Odoorn, waar ik om 1 uur bij de bakker in de Hoofdstraat een Italiaanse bol met tonijnsalade bestel.
“Volgt u de LF14, de Saksenroute van het Lauwersmeer naar Enschede?”, wil de bakkersdeerne weten.
“Nee,” zeg ik met volle mond. “Ik ga vanaf hier noordwaarts. Vandaag via de Exloosche Landen naar Ter Apel.”
“Och, nou in dat geval krieg joe ‘t twijde kopje van ‘t hoes.”
“Wordt ’t zo zwaar dan?”
“Nee heur, ‘t is hail vlak. Maar mien schoonmouder woont in Exloërzijl. Doarum.”
Toen ze dit zei, vond ik Exloërzijl nog best een rare naam. Maar hierna trapte ik door 2e Exloërmond, Valthermond en Jipsingboermussel. En dwars door polderland wat ooit een groot moeras was, met slechts één karrenspoor. De handelsroute tussen de steden Groningen en Münster, via Ter Apel. Stokoud stadje met een klooster uit de 15e eeuw, rijk aan religieuze kunst. Hier kijkt een Heilige Catharina van hout ietwat misprijzend op van haar bijbel als ik in fietsbroek voor haar neus verschijn. Reden tot enige bezinning in de kloosterhof, tussen adderwortel, pijpbloem en wilde marjolein. Waarna ik, pal naast het klooster, mijn intrek neem in het Boschhuis. Al meer dan 100 jaar een gastvrij café-restaurant-hotel. “Als voorgerecht adviseer ik de céviche van zeebaars met wortelcrème en venkel”, oppert gastvrouw Janine. Voortreffelijk advies, proef ik al snel daarna.
Quote van de dag: “Een fiets heeft geen schoonmoeder én klaagt niet als je naar andere fietsen kijkt.” Niet sportjournalist Johan Derksen (maar ‘t had gekund).
De dag begint met Ter Wisch, Ter Borg en Jipsinghuizen: oude es-gehuchten in wat ooit het woeste Bourtangermoeras was. Zowel de kronkels van de Ruiten Aa volgend, als een door boomwortels doorboord fietspad, zo bereik ik de vesting Bourtange. Een puntgaaf stervormig verdedigingswerk uit de 16e eeuw, voorzien van een terrasrijk marktplein en vele gemakken (poepdozen): kleine roodgeverfde huisjes op palen boven de gracht. Met een hartvormig gaatje in elke deur en een tweede gat in de vloer. Waarmee je het ontstaan van het Bourtangermoeras zou kunnen verklaren, ware het niet dat dit destijds al zo’n 5000 jaar oud was.
Een boogscheut verder fiets ik Duitsland in. Het Emsland om meer precies te zijn, dat gründlich is voorzien van fietsroutes en Knötepunkte. En wie hier noordwaarts trapt, langs de rivier de Eems en ontelbare Löwenzahne (paardenbloemen), komt uit bij Papenburg. Een knus stadje met een knots van een scheepswerf. Hier worden zeecruiseboten gemaakt, formaat Bijlmerflat. Stapvoets naast mijn fiets steek ik een sluis over en rol dan het stadje in. Naar het Hauptkanal (de Hoofdgracht), waar het toevallig vandaag feest is. Er zijn foodtrucks met Bratwurst en Aziatische snacks, een trio in matrozenpak zingt ‘Junge, komm bald wieder’ en vlak voor mijn tafeltje fietst een glimlachende jongedame op 1 wiel, daarbij jonglerend met drie grote messen.
Quote van de dag: “Wo man singt, da lass dich ruhig nieder, böse Menschen haben keine lieder.” Johann Gottfried Seume, Duitse schrijver
Na het Frühstuck met Hauptkanalsicht keer ik terug naar eigen land. Tip: stop bij het bankje op de dijk langs de Eems bij Schöpfwerf (gemaal) Stapelmoor en ga daar even zitten, tussen de zwaluwen die hier stuiteren op een onzichtbaar luchtmatras. Nederland begint bij Bad Nieuwerschans, en vanaf hier gaat het noordwaarts, langs de Westerwoldse Aa. Via topfotograaf Wubbo & zijn vrouw naar het meest noordoostelijke gehucht van ons land: Nieuwe Statenzijl (6 huizen, 1 foodtruck met prima koffie én De Kiekkaste: een buitendijkse vogelkijkhut, uitkijkend over de slikvelden van de Dollard, met zicht op 1001 bonte strandlopers). Waarna meer afstapwaardigheden volgen, zoals…
Er is ook nog een McDonald’s, maar ik trap door. Drie kilometer verder schittert Ekenstein, een landgoed uit 1648. Waar je kunt eten én slapen. En ja, dat eten smaakt beter dan een Big Mac. “De eerste bewoner? Dat was Johannes van Eck”, weet de receptionist. “Oud-burgemeester van Groningen. En dat is een stadje hier iets verderop.”
Quote van de dag: “Als je fietsen leuk vindt, is 95% van al je problemen al opgelost.” Frank van Rijn, wereldfietser.
Terug naar Bedum, via Doodstil, Rottum en Middelstum. Wederom bezienswaardig, maar ter afsluiting van deze fietsreis wil ik nu even over iets anders hebben. Als geboren Brabander die het grootste deel van zijn leven in Holland heeft gewoond, kende ik Groningen nauwelijks. Als ik iets over de provincie hoor, dan gaat dat vaak over aardbevingen door gaswinning, vervuilende energiecentrales in de Eemshaven of het volle opvangcentrum in Ter Apel. Hete kolen die de Grunningers voor ‘ons’ uit het vuur halen. Maar nu heb ik Groningen ook leren kennen als een mooie provincie, rijk aan natuur, aan historie en aan vriendelijke mensen. Waar ik fietste, werd ik vriendelijk begroet. Door boeren op tractoren, kromgetrokken grijsaards en giechelende paardenstaarten op weg naar school. Kortom, het was fijn hier op reis te zijn.
Voordat ik in Bedum op de trein stap, trap ik eerst nog even naar kringloopwinkel 4-You.
“Hier, dit boek kunt u nog een keer verkopen”, zeg ik tegen kassajuf Klara, terwijl ik ‘De weg naar het geluk’ op de toonbank leg.
‘Al helemaal uit?”, vraagt ze lachend.
“Integendeel. Geen letter van ’t boek gelezen. Maar die weg heb ik gevonden.”
Quote van de dag: “Oons deuren draaien noar binnen tou.” Grunnegs gezegde voor: Je bent welkom.
Georganiseerd deze reis ondernemen? Bij SNP Natuurreizen boek je deze 7-daagse reis met overnachtingen en bagagevervoer.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.