Albanië, was dat niet het land van de bloedwraak, het communisme en de armoede? Wie er geweest is - of Wie Is De Mol heeft gezien - zal het rijtje makkelijk aanvullen, want ruig, mooi en hartverwarmend is het ook. We maken een trektocht door de Zagoriavallei in Zuid-Albanië. Alleen een oude karavaanroute leidt naar deze verborgen plek.
Een knapperend vuur onder een ketel theewater, terwijl boven de bergen de wolken bliksemend hun water lossen. In Mirela's guesthouse is het comfortabel. We drinken wijn en eten börek. Mirela vertelt. Vier jaar geleden keerde ze uit Tirana terug naar Peshtan, in het huis van haar overleden ouders en grootouders. Haar opa was een partizaan, maar belandde in de gevangenis toen na de Tweede Wereldoorlog de communisten de macht naar zich toe trokken. Ze was nog jong toen dictator Enver Hoxha het land zijn wil oplegde. Iedereen hetzelfde kapsel, hetzelfde uniform, angst alom, ze denkt er liever niet aan terug.
De volgende morgen nemen we afscheid. Het regent. Dat vindt Mirela niet erg ('fijn voor de plantjes!'), maar onze gids Cimi denkt er anders over. 'Not good', zegt hij en wijst naar zijn jas en schoenen, de raki zal hem warm moeten houden. Voor de grap zeg ik dat de hoefijzerpoten aan Mirela's tuindeur omhóóg moeten, dan kun je het geluk, de zon, vanaf boven opvangen, niet andersom. Cimi draait het hoefijzer en binnen een kwartier trekken de flarden mist vol koude regen op en starten we aan onze missie: Cimi, Walter en ik zullen de vierdaagse trekking door de Zagoriavallei controleren. Vanaf Peshtan door de Zagoriavallei, langs vergeten gehuchten, verlaten kloosters, en over de Djembehpas weer terug naar Permet, de bewoonde wereld.
De Zagoria-vallei is omringd door vier bergketens, Dhembeli, Nemercka, Lunxheria en Bureto. We volgen de wit-rood-wit markering op stenen en takken. We kruisen beken, volgen paden van grind, gruis, aarde, wortels, keitjes en keien. Het landschap is geen allemansvriend, geen coverplaat, maar die ruige hellingen in grijs, bruin en koper waar rivieren en beken de aarde hebben uitgesleten vind ik schitterend. Alsof je erlangs kunt afdalen naar de onderwereld. In de verte ligt Limar, zo'n dertien kilometer wandelen, wat neerkomt op duizenden jeneverbesstruiken die straks hun bessen zullen dragen, genoeg voor vaten vol raki.
Op weg naar Limar daalt het pad tussen bermen met oregano, rozemarijn, salie, helleborus. Het verzamelen van geneeskrachtige kruiden en het hoeden van schapen en geiten zijn soms de enige bronnen van inkomsten van de bergbewoners. Of bijen houden, zoals Lliar Korro doet, een van de drie laatste inwoners van het dorpje Kala. Om de armoede te ontlopen trokken Albanezen na de dictatuur massaal naar Griekenland. Korro is rond, rood, rookt en kan heel hard grinniken. Pootjes naar bóven, zien we Cimi gebaren. Gnagna. Maar na de koffie slaat de regen toe. We blubberen het dorp uit en volgen een pad over een oude karavaanroute. De wandeling eindigt bij guesthouse Mani, bovenin bergdorp Limar. Onze slippers staan klaar. Blauwe met 'VIP' erop voor Walter, veel te kleine roze voor mij.
Mani schuift zijn bord van links naar rechts over de tafel om plaats te maken voor de schalen eten die zijn vrouw neerzet: rijstsoep, salades van bloemkool en wortel, feta, patat, brood, deeglapjes. We zitten in de enige verwarmde kamer, neergeplant naast de grote ovenkachel. Mani vertelt dat hij jarenlang zijn twee kinderen, de enige leerlingen op school, les heeft gegeven. En dat ze hem thuis soms per ongeluk meester noemden. Cimi grijnst. Eerst was Mani schapenhoeder, toen touroperator, nu 'professor'.
De volgende ochtend blijkt Mani ook de drijver van de ezel die onze bagage naar Hoshteve sjouwt. Een route door een groen landschap met knoestige bomen langs holle wegen, weids en lieflijk, ondanks de enorme pieken aan de overzijde van het dal. In het gebied leven beren, wilde geiten, herten, vossen en wolven. Toch vormen die geen gevaar, wel de honden die de schapen- en geitenkuddes beschermen. Cimi kijkt waakzaam rond als we Doshnice bereiken en geblaf horen. 'Don't stop, no attention for dog, make big and use stick', zegt Cimi. Of doe zoals hij: bel vooraf de herder dat je eraan komt. Herder bellen? In het Albanees? Alpinistët në shteg! Ju lutem mbajeni qenin tuaj larg!
Doshnice bestaat uit bonkige stenen huizen met houten deuren, soms een veranda, een moestuintje, wat bijenkorven. Op daken en aan omheiningen zijn knuffels geknoopt. Om de 'bad eyes' te weren, zegt Cimi en wijst op de beer die onze gastheer onder zijn plastic krukje heeft gebonden. We krijgen Turkse koffie, koekjes en karamelbonbons. We praten met gebaren. Pootjes omhoog, pootjes omlaag. Opnieuw gegrinnik. Daarna dalen we af het dal in waar de Zagoria-rivier zich door een nauwe kloof wringt en donderend in de diepte stort.
Alle afgedaalde meters moeten we ook weer omhoog. Drabbige aarde klontert onder onze profielzolen en komt terecht op de marmeren trappen van Katharina's guesthouse. Ze lacht, rent heen en weer, met de bezem nog in haar hand. Net als vele Albanezen emigreerde ze na de dictatuur om de armoede te ontlopen en keerde terug met wat geld. Haar keuken moet vandaag roodgloeiend hebben gestaan. Na de koffie met raki en een schaaltje met mierzoete peer, volgen de schalen friet, rijst, börek, salades, olijven. En na het ontbijt van donuts en met honing doordrenkte cake, Katharina's specialiteit, krijgen we walnoten en chocoladesnoepjes mee. Alsof we de Mount Everest gaan beklimmen.
Zwaar zijn de routes niet, en vandaag al helemaal niet. We wandelen door een golvend groen landschap met hier en daar al een dapper bloesemend boompje. Hogerop torenen ruige toppen waar wij niet zullen komen, in de verte de logge grensbergen met Griekenland. Ook vandaag beschermt Cimi ons tegen opdringerige honden, in alle gehuchten die we passeren, Vithuq, Koncka, Nivan, Sheper. Verder is hij vooral stilletjes en kijkt zorgelijk. Hij vertelt over de sneeuw die er gevallen is op de Dhembel-pas tussen Sheper en Permet. Vannacht moet zijn broer te paard over die pas. Morgen wij.
Bovenin Sheper ligt het guesthouse van Edward en Aneta. Het heeft een platform met bergzicht en is versierd met lampjes. We slapen die nacht onder vier dekens, de ochtend is stralend. Cimi is weer vrolijk, zijn broer zit al bij de open haard. De rugzakken worden op paard Sylva gebonden, kom maar op met die Dhembel-Nemercka bergrug.
Vanuit diep in de Dhembelvallei klimmen we op langs ruige, uitgeholde rotswanden, zigzaggend door rotsig steenterrein. Het pad is gemarkeerd en heeft nauwelijks afslagen, dus verdwalen is onmogelijk. Het wandelen en klauteren gaat bijna vanzelf. De uren verstrijken, het is prachtig.
Dan opent de vallei zich, de bergen wijken, nog even en we staan op de Dhembelpas, 1450 meter hoogte. De zon blikkert op de sneeuw, het uitzicht is tot ver over Griekenland en in de diepte ligt Përmet.
De afdaling naar de bewoonde wereld gaat over een steil, stenig pad van 1450 naar 420 meter hoogte. We wandelen Leuse binnen, een dorp van aarden straatjes met golfplaten hutten en stenen huizen, omheinde stukken aarde, wat draden voor de was, een glimmende 4WD, wat zwerfhonden en schuchtere ezels. Cimi's geboortedorp is een van de honderd dorpen die met internationale steun worden gepimpt. Leuse heeft ook een gloednieuw hotel. 'Nice', zeg ik. But we have no road! Zegt Cimi.
Voor die road moeten we verder afdalen, naar Permet waar ondanks het spitsuur de brede weg met boulevard bijna leeg is. Er wandelen wat mannen, handen op de rug, pas later, als de lampen aangaan, wordt het gezellig druk. We zien protserige hotels naast afbrokkelend puin. De rivier de Vjosa die als een groen lint door de stad slingert. Ze wordt bedreigd met dammen, maar nu is ze nog wild en vormt ze de slagader door het vruchtbare dal waarin ook het dorp Strembec ligt.
Vanaf Strembec voeren pijlen naar de Sopot-waterval. Op de achtergrond glinstert de besneeuwde top van de Nemercka (2485 m). Zelfs Cimi is onder de indruk. Maar voor het thermale bad van Benje later loopt hij niet warm. 'It's just a pool!', zegt hij. En zo is het. Maar wel eentje omgeven door bergreuzen en geurend naar zwavel. We laten ons in het lauwe, groenblauwe water glijden, lekker!
Als toetje bezoeken we Gjirokaster, niet te missen trekpleister voor wie het zuiden van Albanië bezoekt. TV-programma De Mol was er. Lolla laat in haar winkel in de oude bazar een Youtube-filmpje zien, waarop haar zoon afkeurend toekijkt hoe de Mol-kandidaten overal vandaan de kleden inpikken om de straten te bedekken. Nu het seizoen nog niet begonnen is, liggen de mooiste exemplaren - handgemaakt, van wol, designs met een vleugje Hoxha-romantiek - nog op planken achterin de winkel. We volgen Cimi de stad uit, over een route die de oude bazar verbindt met de boogvormige Ali Pasha brug, in een magisch groen berglandschap. Daarna reizen we terug naar Peshtan en nemen afscheid. Van Cimi, van Mirela. Zullen we elkaar ooit weer ontmoeten? 'I am here', zegt Mirela. De pootjes van het hoefijzer wijzen nog omhoog.
Lijkt het je leuk om de beschreven reis zelf te doen? Dat kan! Bekijk onderstaande wandelvakantie, uitgevoerd door SNP Natuurreizen.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.