Sinds de 21e eeuw verandert Albanië in snel tempo, ook op het gebied van outdoor-toerisme. Steeds meer gebieden worden ontsloten voor wandelaars. We tippen de mooiste.
Wie gaat wandelen in Albanië heeft de keuze uit grofweg vier gebieden, het noorden, het noordoosten, het binnenland in het zuiden en de kust in het zuidwesten. Het noordwesten is niet geschikt om te wandelen, daar vindt vooral landbouw plaatst.
Albanië is een republiek in het westen van de Balkan. Tirana is de hoofdstad. Het land ligt aan de Ionische en Adriatische Zee en grenst van noord naar zuid aan Montenegro, Kosovo, Noord-Macedonië en Griekenland.
Albanië bestaat grofweg uit het lage kustland (25%) en het bergachtige binnenland (de rest). De gemiddelde hoogte ligt op ruim 700 meter boven de zeespiegel. De ruigste bergen, royale tweeduizenders, vind je in Noord-Albanië (Peaks of the Balkan, ook 'de Vervloekte Bergen’ genoemd).
In de bergen kun je overnachten bij de mensen thuis in guesthouses. Ze wonen vaak in afgelegen, uit natuursteen opgetrokken dorpen. Herders hoeden er hun schaapskuddes en trekken er rond met hun waakzame herdershonden. De infrastructuur van Albanië is nog niet erg fijnmazig, de reden dat veel gebieden niet eenvoudig met het openbaar vervoer bereikbaar zijn.
Het beste seizoen om te wandelen in Albanië varieert per regio. In het alpiene noorden (Albanese Alpen) van mei tot september; in het zuidelijke binnenland (o.a. Zagoria en Permët) van maart tot begin juni en september tot november; aan de kust (Albanese Rivièra) alle maanden, al kan het er in juli en augustus druk en heet zijn.
Het ruigst en meest dramatisch is het landschap in het noorden van Albanië. Daar liggen de Albanese Alpen met o.a. de Jezerca (2694 m.) en de Harapi (2217 m.), ook wel de ‘Matterhorn van Albanië’ genoemd. De Albanese Alpen zijn onderdeel van de Dinarische Alpen die zich uitstrekken over Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Montenegro, Zuidoost-Servië en Albanië.
Zowel de Albanese als de Dinarische Alpen bestaan uit ruw, scherp karst en kalksteen. Noord-Albanië heeft een ruig, alpien berglandschap. Zeldzame diersoorten die er nog leven zijn de bruine beer en de lynx.
Middenin de steile Albanese Alpen liggen Nationale Parken Valbona en Theth, van elkaar gescheiden door afgelegen valleien en messcherpe kalkrotsen. Het zijn de oudste en bekendste wandelgebieden van Albanië. De parken zijn goed toegankelijk; de bergdorpen zijn het drukst bezocht van het land. Een derde wandelgebied in opkomst in Noord-Albanië is Kelmend, met een groot netwerk aan wandelpaden rond de kernen Lepushe, Vermosh, Nikc en Vukel. Ook nog onbekend is Tropoja, gevormd door de hooglanden ten noordoosten van Valbona en het gebied langs de grens met Kosovo. Nikaj Mertur tot slot is een 'vergeten' gebied in het hart van de driehoek Theth, Valbona en het Koman Meer.
Het oosten van Albanië is een woest en moeilijk toegankelijk gebied. Langs de grens met Noord-Macedonië vind je de volgende interessante wandelgebieden:
De bergen bij Zagoria en Permët zijn minder hoog dan de noordelijke, maar reiken nog steeds tot tweeduizender meter en hoger. De zuidelijke binnenlanden hebben een mild klimaat maar met hete, droge zomers. Op 800 meter hoogte zijn de bergen in de winter bedekt met sneeuw. In de lente contrasteert het malse groen in de valleien fraai met het turkooizen water van de Vjosa rivier waarachter de witte besneeuwde toppen van de bergen het decor vormen. Helemaal mooi is het er als de bloemen op de kruidenrijke bergweides in bloei staan. De Permët en Zagoria Valleien zijn het domein van de steenarend, de wilde kat, de vos, de beer, de lynx en de wolf en de gems. Je vindt er fraaie uit natuursteen opgebouwde dorpen.
Het binnenland van Zuid-Albanië leent zich voor korte wandelingen in de lente en de herfst. Dit zijn de meest interessante wandelgebieden:
De Albanese Rivièra is een kuststrook van zo'n 100 kilometer lang en enkele kilometers breed. Je vindt er baaien met beschutte strandjes en grotten waar de azuurblauwe Ionische Zee tegenaan klotst. Wandel je vanaf de kust het achterland in dan vind je op zo'n 300 meter hoogte half verlaten stenen dorpen en schaduwrijke olijfgaarden. Die combinatie - een exotische mediterrane kust met een bergachtig boerenachterland - maakt deze streek zo bijzonder. De zon schijnt er 300 dagen per jaar. In de hete zomermaanden (juli/augustus) is de Albanese Riviera een hotspot voor Albanezen; buiten deze maanden is het er totaal verlaten.
Deze kustregio leent zich voor korte wandelingen, ook zonder gids, in de lente en de herfst.
Voor dit artikel werkten we samen met Zbulo, ervaren gidsen die voorlopen op het gebied van actief en duurzaam toerisme in Albanië en omringende landen, en partner van SNP Natuurreizen.
Liever georganiseerd? Bekijk dan onderstaande reizen, uitgevoerd door SNP Natuurreizen:
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.
Meer informatie over deze reis is te vinden op de website van SNP Natuurreizen. Of ga direct naar vertrekdata en boeken.