icon-mouse icon-mountain icon-facebook icon-instagram icon-pinterest icon-twitter icon-youtube icon-close icon-zoek icon-triangle-left icon-triangle-right icon-ebike icon-hond icon-gezin icon-zwaarte icon-gps icon-trein icon-comfort
Image
Mount Fuji beklimmen Japan
Reisverhaal

Beklimming Mount Fuji in Japan

  • 24 maart 2022
  • Door: Fred Sanders
  • Fotografie: Fred Sanders

Op Pad lezer Fred Sanders beklom op zijn 63e de Mount Fuji. Met 3776 meter is deze vulkaan de hoogste berg van Japan. Hij beschreef zijn ervaringen in onderstaand reisverhaal.

Onderweg naar de top zie ik barre taferelen.

In de verte zien we een rode glans in de ochtendmist opkomen. Dat moet de opkomende zon zijn. Daar zijn we allemaal voor gekomen. Bibberend van de kou hurken we op de kraterrand tegen elkaar aan. De berg Fuji heeft geen top zoals we die bij de meeste Europese bergen gewend zijn. Het is een niet-actieve vulkaan waardoor we op een kraterrand staan. Wat telt is dat deze plek een geweldig uitzicht heeft. Naar het zuiden kijken we langs de kale wand van de krater richting Tokyo. De lichtjes van een aantal kleine dorpjes schitteren in het groene zomerlandschap. Naar het noorden kijk je de krater in waarvan we de bodem niet kunnen zien door de mist. Ik zie wel het weerstation aan de andere kant van de krater. De witte betonnen gebouwen met de rode meettoren geven het geheel een surrealistisch beeld. Ik hang bibberend tegen één van de drie houten eettentjes die hier staan. Ik weet niet of ik nu bibber van de kou of van de adrenaline waar ik nu niets mee doe. Het is 2019, ik ben zestien uur onderweg en straks zetten we de afdaling in. Nog eens acht uur erbij zegt de gids. Beneden wacht de lunch. Dan hebben we er de 24 uur van deze tocht opzitten.

Vanochtend, nee gisterochtend stond ik om zes uur op om de metro naar het centrum te nemen. Daar zou de bus om acht uur bij Shunjuku Station klaar staan om me naar het startpunt op 2.300 meter te brengen. Er stond niemand en er was geen bus. Wel zag ik bussen komen en gaan maar allemaal knikten ze nee tegen mijn voucher. Ik sprak wat anderen met rugzak aan en zo vormde zich langzamerhand een groepje. Een bijzondere verzameling van wereldburgers stond om me heen. Van dichtbij een jong stel uit Denemarken, een stel uit Portugal en Brazilië, een man uit Australië en vrouw uit Singapore en nog een paar. Maar een bus? Nee, die had niemand nog gezien. Wat als een onbetrouwbare flauwe start overkwam bleek een gouden goed georganiseerde tocht te worden. Schijnbaar uit het niets komt een Japanse jonge man naar ons toelopen. Hij spreekt goed Engels, wat in Japan een uitzondering is. De bus staat om de hoek op ons te wachten. Ineens voel ik de spanning in mijn lijf oplopen. De beklimming van Mt. Fuji gaat beginnen. 

Image
Mount Fuji beklimmen Japan
De berg Fuji heeft geen top zoals we die bij de meeste Europese bergen gewend zijn: een niet-actieve vulkaan met een kraterrand.

De beklimming van de Mount Fuji

Onderweg naar de top zie ik barre taferelen. Oude mensen onderkoeld aan de kant van de weg. Jonge mensen met kleine zuurstofflesjes onder hun neus en pijnlijke gezichten van de met blaren gevulde sneakers. Gidsen hoor ik hun mensen toeschreeuwen ‘jullie moeten door de tijd dringt’, zo komt hun Japans op me over. Onze gids blijkt de rust zelve. We hebben een goede keuze gedaan in meer dan één opzicht. Thuis heb ik de mogelijkheden op internet uitgezocht. Je kunt op jezelf lopen, maar het wordt aangeraden om een gids te nemen. De prijzen variëren van 200 tot 800 euro. Zulke bedragen ben ik niet gewend, dus ik neem de goedkoopste en boek bij het Tourist-office van Tokyo.

De informatie vooraf is belabberd en ik houd mijn hart vast. Maar eenmaal in de bus is er al meteen een goede klik met de gids en de groep. Na een week in Japan is het ook fijn dat iedereen goed Engels spreekt. De gids is een jonge vent. Hij heeft voor iedereen belangstelling, op een leuke manier hoort hij alle deelnemers uit. Hij is open en vertelt over zijn gidswerk in China, Japan en Maleisië. Hij is echt niet het stereotype Japanner dat verlegen is en slecht of geen Engels spreekt. Na een plasstop bij een hamburgerrestaurant komen we tegen 12 uur bij het grondstation ‘Fujikyu Unjokaku’ aan.

Er zijn vier aanlooproutes waarvan alleen de ‘Fujinomiya’ lager op 1.450 meter start. Mijn route gaat over de meest gebruikte ‘Yoshida’ route welke op 2.300 meter start. Naar de top van 3.776 betekent dat dus 1500 meter stijgen. In de Alpen zou ik daar 5 à 6 uur over doen. Hier wordt voor de tocht naar de top 12 uur uitgetrokken. Dat zegt iets over de zwaarte van de tocht, of over de training van de gemiddelde klimmer bedenk ik me. 

Image
Mount Fuji beklimmen Japan
Het is wachten op de ‘rijzende zon’, het symbool van de Japanse vlag.
Image
Mount Fuji beklimmen Japan
Fred Sanders op de Fuji.

Lopen op je eigen tempo

We krijgen kort tijd voor een sanitaire stop en om water in te kopen en dan gaan we op weg. Het is 35º Celsius dus water onderweg is geen overbodige luxe. Ik heb een middelgrote rugzak bij me met vier liter water, tochtenvoer, verbandspullen, een fleece en m’n lichtgewicht ademende regenjas. Voor de tocht heb ik een dunne, stevige bergbroek aangetrokken en lage bergschoenen. Verder heb ik een zonnebril, halsdoek en zonnebrand mee tegen de zon. Als laatste heb ik nog handschoenen en een hoofdlampje voor de nachtelijk uren. Ik had graag m’n hoge bergschoenen meegenomen, maar dat leek me een heel gesleep op de twee weken durende trektocht door Japan die ik aansluitend aan deze beklimming gepland heb. Van foto’s en teksten op blogs heb ik begrepen dat het pad breed is en dat het voorzien is van een laag steengruis. De schoenen voldoen prima merk ik. Het pad is zwaar. Het vulkaangesteente breekt onder m’n schoenen.

Het lopen lijkt op het ‘Land van Ooit’: drie stappen omhoog en glijdend minstens een stap weer naar beneden. De tocht is voor mij een totaal nieuwe ervaring heel anders dan in de Alpen. Op een doordeweeks dag als deze gaan wel 500 mensen omhoog. Het is een mis van oude en jonge mensen en ik zie één gezin met twee kleine kinderen. De meesten lopen in groepen van 10 met een gids, maar toch lopen velen alleen, door hun gids gelost. Ook onze gids loopt voor ons groepje te snel vooruit, maar als hij stopt heeft hij voor elk een persoonlijk woord of een snack. Hij houdt het team stevig bij elkaar. De meeste groepsleden proberen hem bij te houden en staan dan bij de rust uit te hijgen. Ik val al gauw op m’n eigen tred terug, stap voor stap en niet te veel rusten en goed drinken. Na een uur of drie komt de gids naast me lopen voor een persoonlijk woord. Ik ben verreweg de oudste in zijn groep. Hij knikt, ‘je loopt goed op eigen tempo’ zegt hij. ‘Zo kom je er’. Dat geeft me inspiratie want het pad is zwaar. Vooral door de vele mensen die als een lint omhooggaan. Elke keer als iemand stopt dan hapert het lint ook. Sommigen gaan er dan omheen, links en recht. Maar ook dat stagneert het lint. Om de wandelaars te helpen zijn boomstammen in het gruis van het vulkaan gesteente als trap bevestigd. Japanners zijn alleen veel korter dan de meeste buitenlanders en daardoor loopt de trap niet lekker. De ene keer op de boomstam en de andere keer ertussen is vermoeiend. 
 

Image
Mount Fuji beklimmen Japan
Naar beneden gaan valt bar tegen, als je maar even te snel gaat schuif je met het tot gruis gelopen vulkaangesteente mee naar beneden.
Image
Mount Fuji beklimmen Japan
De route.

Via een hut naar de top

Langzamerhand begin ik het systeem van de tocht door te krijgen. Vanuit het startpunt loopt je in het lint naar de hut om daar uit te rusten. Welke hut je hebt is heel belangrijk. Er zijn 8 hutten waarvan de onderste op 3100 meter en de bovenste op 3450 meter. Het VVV van Tokyo heeft blijkbaar een goede onderhandelingspositie, ondanks de lage fee is voor ons de bovenste hut geboekt. Dat betekent dat we bij daglicht de langste afstand van acht uur omhooggaan, om daarna tot middernacht te rusten. Daarna gaat het met hoofdlampjes, in het donker bij vrieskou, in vier uur de resterende 300 meter naar de top. Weer is dat strompelen, stoppen en weer doorgaan in het lange lint van wandelaars. Het is een magisch gezicht al die hoofdlampjes die langs de onbegroeide kraterwand omhoog bewegen. Hoofdschuddend kijk ik naar de lampjes onderaan de berg. Die wandelaars hebben het slecht getroffen, ze moeten twee keer zoveel meters in de nacht omhoog en zullen niet eerder dan rond zes uur op de top zijn.

Het is koud. Ik trek alles aan wat ik bij me heb en m’n handschoenen blijken geen overbodige luxe. Om me heen zie ik korte broeken, t-shirts en bezwete kleding met daarin bibberende wandelaars. Steeds grotere gaten vallen er in het lint doordat mensen stoppen om op adem te komen. Ik stap goed door en ben in drie uur op de top. Daar zitten de wandelaars schoudertje-schoudertje om een beetje van elkaars warmte te genieten. Het is wachten op de ‘rijzende zon’, het symbool van de Japanse vlag. Mijn groep wil eigenlijk meteen naar beneden. Waarom wachten in de kou? Maar de gids heeft zijn opdracht, eerst de zon zien dan pas zetten we de daling in. Als één van de eersten lopen we naar beneden, op weg naar het dalstation. Naar beneden gaan valt bar tegen, als je maar even te snel gaat schuif je met het tot gruis gelopen vulkaangesteente mee naar beneden. De eerste wandelaars met bebloede benen zitten langs de weg. Maar goed dat ik mijn degelijke trekkingbroek aan heb.

Helaas is er op de afdaling maar één hut en daar is het is luik nog dicht. Wat ben ik blij dat ik nog een liter water over heb gehouden, want onderwijl begint het alweer heet te worden. Het is een zielig gezicht, iedereen zo schuifelend en schuivend naar beneden te zien gaan, acht uur lang over het kale landschap van de krater. Hooguit hier en daar staat een schraal boompje. Maar beneden wacht koffie en wifi. Een etmaal heb ik geen tijd aan m’n mobiel besteed en heb ik de bliepjes van de mail en WhatsApp niet gemist. Ineens is er weer bereik en de berichten springen bijna mijn beeldscherm uit. Rusten kan in de bus vindt de gids want er wacht ons een verrassing. Halverwege naar Tokyo worden we door hem gewekt voor het badritueel in een hotspring. Dit is een exclusieve bijzonderheid in Japan, mannen en vrouwen gescheiden ga je tussen de Bonsaiboompjes het ongelooflijk hete water in. Mijn spieren zeggen ‘yes’ en mijn verstand ‘no’. Tranen in mijn ogen, wat een bijzondere ervaring. Deze reis smaakt nu al naar meer.