Als we onderweg zijn, zien we overal om ons heen prachtige bloemen, planten, insecten of andere natuurdetails. In het licht van een warm zonnetje komt de natuur volledig tot leven en zoemt en bloeit het om ons heen dat het een lieve lust is. Als je je ogen opent voor alle details blijkt de natuur een veelheid aan kleuren, vormen en leven te zijn. En hoe meer je kijkt, hoe meer je ziet. Niet voor niets dat veel mensen, of je een wandelaar, fietser, reiziger of avonturier bent, uiteindelijk op de knieën gaan om al dat moois vast te willen leggen. Maar hoe doe je dat? Fotograaf Johan van der Wielen geeft tips.
We praten vaak over macrofotografie als we details vastleggen. Toch is dat niet helemaal correct. Een echte macrofoto heeft zo’n grote vergroting dat het onderwerp net zo groot op het beeld is gebracht als in werkelijkheid, een zogenaamde 1:1 vergroting. Toch halen bijna alle ‘macrobeelden’ die we zien of maken bij lange na die vergroting niet. Eigenlijk moeten we spreken over close-up fotografie of detailfotografie maar ja… macrofotografie is zó ingeburgerd dat iedereen weet wat ermee wordt bedoeld.
Een detailfoto is eigenlijk een foto waarbij het om een duidelijk onderwerp gaat in een omgeving. Of het macro is of niet. Dat is meteen het verschil met een landschapsfoto waarbij geen duidelijk onderwerp aanwezig is, maar waar de hele foto het onderwerp is. Bij detailfoto’s zijn drie dingen belangrijk: isolatie van het onderwerp, de achtergrond en de compositie van de foto. In dit artikel staan tips voor alle drie deze punten. Te beginnen met isolatie van het onderwerp.
Omdat je met een onderwerp in een omgeving te maken hebt, is het belangrijk dat je je onderwerp duidelijk naar voren laat komen. Het moet niet zo zijn dat je achtergrond gaat concurreren met je onderwerp om de aandacht of vastgeplakt zit aan de achtergrond. Je moet je onderwerp isoleren. Daar zijn drie manier voor:
Als je onderwerp scherp is en de achtergrond onscherp, leg je meteen de aandacht op je onderwerp. Immers, ons oog stelt ook altijd scherp op datgene wat we willen zien.
De scherpte hoeft niet altijd aan de voorkant te liggen, het mag ook verder naar achteren zijn. Als er maar een duidelijk onderscheid is tussen scherp en onscherp. Er zijn een aantal manieren om dit scherp/onscherp onderscheid aan te brengen in je foto:
Wanneer je onderwerp een afwijkende kleur heeft ten opzichte van de omgeving trekt dat ook de aandacht. Dan maakt het weinig uit wat de kleur van de omgeving of het onderwerp is. Iets wat afwijkt van het grotere geheel trekt gewoon de aandacht. Hoe sterker contrasterend de kleuren van de omgeving en het onderwerp zijn, hoe meer het onderwerp eruit springt. Denk aan rood op groen, etc.
Ons oog trekt altijd naar lichte delen in een foto. Wanneer je onderwerp lichter is dan de omgeving heeft het meteen de volle aandacht. Laat wat licht vallen op je onderwerp en onderbelicht je foto, dan zul je merken dat je onderwerp loskomt van de achtergrond.
Natuurlijk kan het ook omgekeerd. Een donker onderwerp op een lichte omgeving. Denk aan een silhouet.
Bij het isoleren van je onderwerp, ben je vooral bezig met het onderwerp. Het is echter de achtergrond die ondersteunt of juist concurreert. Zorg daarom voor een mooie ondersteunende achtergrond. Let op, de achtergrond hoeft echt niet klinisch vlak te zijn, er mag best wat in gebeuren. Zo lang het maar niet zó duidelijk is dat het afleidt van het onderwerp.
Waarom denk je dat zoveel macrofotografen plat op hun buik liggen of hun camera onderaan hun statief hangen? Omdat macro-onderwerpen vaak laag bij de grond staan. Maak niet de fout om van boven te fotograferen (af en toe kan dat natuurlijk best) maar duik echt in de belevingswereld van je onderwerp. Op die manier heb je niet alleen een omgeving die past bij je onderwerp, maar je kijkt ook echt tegen je onderwerp aan. Bij bloemen kun je andere bloemen in de achtergrond meenemen, bij paddenstoelen kun je ook eens de onderkant op de foto zetten. Je bent dan gelijk de vaak niet echt fraaie ondergrond kwijt.
Dit lijkt op het isoleren van je onderwerp maar is toch nog iets meer. Zelfs al werk je met tip 1, dan nog kan het zijn dat delen van je achtergrond als het ware zijn vastgeplakt aan het onderwerp. Zorg dat je achtergrond echt loskomt en omring je onderwerp met de elementen van je achtergrond.
Bij het isoleren van je onderwerp ging het vooral over het onderwerp, daarna hebben we het gehad over de achtergrond, maar samen vormen ze de compositie. Bij de compositie denk je na over de rangschikking en plaatsing van het onderwerp en de omgeving in de ruimte van de foto. Een goede compositie zorgt ervoor dat je foto spannender wordt en dat je langer blijft kijken.
Er zijn veel ‘strategieën’, veel soorten composities en veel ‘regels’. Geen van deze regels is dé waarheid en ik ga ze ook niet allemaal behandelen. In deze korte tutorial geef ik je een paar korte handreikingen. Het is dus zeker niet compleet, maar het is wel een mooie start om mee aan de slag te gaan.
In mijn ogen dé valkuil van veel macrofotografen is het veel te krap kaderen. Ik kan dichterbij dus ik moet dichterbij. In mijn ogen hoeft dat niet altijd. Bedenk dat het onderwerp al mooi is van zichzelf, dat is niet jouw verdienste. Een krap gekaderd beeld laat de schoonheid van het onderwerp zien, niet de schoonheid van de foto. Jouw ‘eigenheid’ van het beeld ligt in de omgeving en de achtergrond. Een ruimer gekaderd beeld is vaak veel spannender en dynamischer dan een krap gekaderd beeld. Heb je hier moeite mee? Laat je macrolens eens thuis en ga op pad met een telelens. Dan kun je niet krap kaderen en dwing je jezelf te oefenen met het overlaten van ruimte.
De gulden snede is één van de vele manieren om je beeldelementen te ordenen in het beeld. In praktijk wordt vaak gewerkt met de ‘regel van derden’ (erg vergelijkbaar) waarbij je gebruik maakt van de zogenaamde 1/3 punten in een beeld. 1/3 punten zijn de snijpunten van de vier lijnen op 1/3 en 2/3 horizontaal en verticaal. Die snijpunten zijn punten waar ons oog als vanzelf naartoe trekt en naar kijkt. Als je daar iets laat gebeuren, is een foto meteen veel spannender. Het tweede voordeel is dat je meteen ruimte overlaat (zie tip 1).
Lijnen leiden de kijker door het beeld heen. Wil je graag dat je kijker bepaalde elementen in het beeld ziet dan kun je lijnen aanbrengen waarmee de kijker van het ene punt naar het andere wordt geleid. Lijnen hoeven overigens niet fysiek te zijn. De meeste onderwerpen ‘kijken’ namelijk zelf ergens heen. Jouw kijker zal eigenlijk altijd die ‘kijklijn’ volgen. Zet je onderwerp dan ook op het gulden snede punt (tip 2) dat hij de vrije ruimte inkijkt (tip 1).
In veel macrofoto’s is de omgeving, de achtergrond, een volledig ondersteunend element aan het onderwerp. Vaak zie ik scherpe onderwerpen op een volledig onscherpe achtergrond, beide hebben dan niets met elkaar te maken. Dat is zonde. Juist door in de achtergrond je onderwerp – onscherp – te herhalen vertel je als fotograaf een verhaal. Namelijk dat je onderwerp onderdeel is van een groter geheel. De achtergrond wordt dan een spannend compositie element in plaats van alleen maar een decor voor je onderwerp. Hou echter rekening met alle tips van de isolatie en de achtergrond. Dan blijft de achtergrond ondersteunend en gaat niet alsnog concurreren.
Zo, nu heb je een heleboel tips gelezen om van je detail onderwerp een spannende foto te maken. Natuurlijk hoef je niet alle tips tegelijk toe te passen en natuurlijk zijn er nog veel meer tips mogelijk. Het belangrijkst is dat je ermee gaat oefenen en dat je kijkt wat past bij wat jij mooi vindt. Dan volgen de prachtige beelden vanzelf!
Heel veel fotografieplezier, Johan van der Wielen.